Schriftonderzoek
Vrijheid ondergewaardeerd
Velen vinden het gewoon dat er ons niets in de weg wordt gelegd wanneer we Gods Woord willen onderzoeken. Er is geen vervolging in Nederland. Er wordt ons niets in de weg gelegd als we op de zondag bijeenkomen in de kerk om Gods Woord te prediken en te beluisteren. Ook in de week gelden er van overheidswege geen beperkende maatregelen. De regering verbiedt ons niet de jeugd van de gemeente te onderwijzen op de zondagsschool en op de catechisatie. Beseffen we het wel dat dit helemaal geen vanzelfsprekende zaak is? Staan we er wel bij stil dat dit ook heel anders kan zijn? zelf zijn we enkele malen op bezoek geweest bij een predikant in de Oekraïne die vanwege het onderwijs dat hij gaf aan de jeugd van zijn gemeente tot tweemaal toe in de gevangenis heeft gezeten. Het was in het verleden verboden de jeugd te onderwijzen in de dingen van Gods Woord. Hoewel het verboden was dit te doen ging deze predikant toch voort met zijn werkzaamheden onder de jeugd van de gemeente. Hij mocht Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Hoe zou ik en hoe zouden andere predikanten zich opstellen als deze maatregelen van kracht zouden worden in ons vaderland? Van zichzelf is een mens o zo zwak. Maar als de Heere kracht geeft kan en mag hij niet ophouden met onderwijs geven aan de jeugd van de kerk. Wij hebben nog de vrijheid om onze jeugd te onderwijzen. Waarderen we het wel voldoende? Zien wij er het belang van in? Het is waar dat er veel geleerd moet worden op school. Wat we leren op school is alleen van betekenis voor dit leven dat o zo snel voorbijgaat. Het onderwijs in de aardse dingen heeft een andere waarde dan het onderwijs in de dingen van Gods Woord. Wat we leren op de catechisatie, op de verenigingen en in de kerk heeft betekenis voor de eeuwigheid. Het zal de vraag zijn voor jong en oud wat het onderzoek van Gods Woord al of niet uitwerkt.
Te weinig gebed?
Het valt te vrezen dat er te weinig gebed is voor al het werk dat op de catechisatie gedaan mag worden en wat op de verenigingen verricht mag worden aan het onderzoeken van Gods Woord. De Bijbel dient centraal te staan in alle kerkelijke arbeid. Bijzonder geldt dit van de catechisatie, maar we sluiten hierbij ook de diverse verenigingen voor jong en oud in. Ook de zondagsschool valt hier niet buiten. Maar hoe laten wij de jeugd naar de catechisatie gaan en hoe laten wij ze de verenigingen bezoeken en hoe gaan de kinderen naar de zondagsschool? Buigen we als ouders de knieën? Smeken wij dat het onderwijs gezegend mag worden? Is het ons een last dat een of meer kinderen met een onbekeerd hart voortleven? Voelen, beseffen en beleven wij dat wij ze niets kunnen geven? Ook een predikant, een ouderling of een leidinggevende op een vereniging kan uiteindelijk niets geven. Wie dat mag inleven zal de knieën buigen om Gods zegen af te smeken over het catechetisch onderwijs en over het werk dat gedaan mag worden op de verenigingen en ook smeken of het zaad van het woord dat in alle eenvoudigheid gezaaid mag worden op de zondagsschool gezegend mag worden. In dit verband dienen we ook de vraag onder ogen te zien hoe de jeugd zelf handelt als zij naar de catechisatie gaat en de verenigingen bezoekt. De Heere wil gebeden zijn ook door de jeugd. Spreken wij daar met onze kinderen over? Wijzen we hen daarop? Proberen wij hen het belang daarvan bij te brengen? In alle dingen zijn wij afhankelijk van de Heere. Bijzonder geldt dit wel wanneer Gods Woord onderzocht mag worden op de catechisatie en op de verenigingen. Wie dit beleven mag onder jong en oud zal zeker de knieën buigen.
Wonderlijk gezegend
De Heere werkt wonderen ook in onze lijd. We moeten niet denken dat alleen onze dagen donkere dagen zijn. Ook in het verleden zijn er donkere tijden geweest. Hoe donkerder de tijd, hoe meer noodzakelijk de Heere aan te lopen als een waterstroom. De zon en de maan staan er nog. Hebt u daar weleens bij stilgestaan? De Bijbel spreekt hierover. Van de zon en de maan gaat een prediking uit. We lezen immers in Psalm 72:5 “Zij zullen U vrezen, zolang de zon en maan zullen zijn, van geslacht tot geslacht.” Het heeft predikanten en ook mijzelf meer dan eens bemoedigd. Dus ook onder ons late nageslacht wil de Heere werken en de ambtelijke arbeid zegenen en gebruik maken van het onderzoek van Zijn Woord op de verenigingen. Dan mag de vinger biddend en smekend bij deze woorden gelegd worden. Dan mag het eerbiedig gezegd worden: Heere, hier staat het toch. Gij kunt van Uw Woord toch niet af. Niet een van Uw woorden zal toch ter aarde vallen. Gij zijt toch een Waarmaker van Uw Woord. De satan, de wereld en de zonde kunnen Uw werk toch niet tegenhouden. Gij volvoert toch Uw welbehagen. Wil het waarmaken ook in onze tijd. Dat wonderen van genade gezien mogen worden onder jong en onder oud. Wat zou het rijk zijn als het onderwijs dat op jonge leeftijd gevolgd mag worden blijvende indrukken zou mogen nalaten. De rijkste vrucht is als jongeren de Heere ootmoedig en kinderlijk mogen gaan vrezen. Maar het kan ook gebeuren dat jongeren wel veel leren maar de vreze Gods nog missen. Ook op latere leeftijd worden mensenkinderen bekeerd. Daar is de Heere immers vrij in. Maar wat we dan op jonge leeftijd geleerd hebben, zal dan zijn vrucht gaan afwerpen. Ik sprak eens een oud iemand die niet veel onderwijs in zijn jeugd had gehad. Hij mocht er van spreken dat de Heere in zijn leven gekomen was. Maar hij zei ook dat de achterstand in kennis nooit meer was ingehaald. De jonge jaren zijn de beste jaren voor het onderzoeken van Gods Woord. De Heere geve dat dit onderzoek biddend mag plaatsvinden. Dat er gebeden mag worden in het catechisatielokaal, in het vertrek waar de verenigingen het Woord Gods mogen onderzoeken en thuis. Dat we de vinger mogen leggen bij deze woorden: “Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen.” Het is de rijkste vrucht als zondaren door God bekeerd mogen worden. Dat geeft stof de Heere te loven. Want de bekering is geen vrucht van de inspanning van mensenkinderen. Een predikant, een ouderling of een leidinggevende op de vereniging kan niemand bekeren. Maar als de Heere gaat werken naar Zijn welbehagen zal niemand het keren. Dan is er stof de Heere te verheerlijken. Dan reden om van harte in te stemmen met de dichter van Psalm 72. we lezen immers in deze Psalm in het achttiende vers: “Geloofd zij de HEERE God, de God Israels, Die alleen wonderen doet.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2000
Bewaar het pand | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2000
Bewaar het pand | 8 Pagina's