Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenvatting van de herdenkingsdienst ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Chr. Ger. Kerk te Alphen aan den Rijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenvatting van de herdenkingsdienst ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Chr. Ger. Kerk te Alphen aan den Rijn

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we vanavond geroepen worden het gedachtenisboek van onze gemeente op te slaan, dan staat daarin niet te lezen wie wij zijn geweest en wat wij hebben gedaan. Maar dan staat daar alleen in te lezen Wie de Heere voor ons is geweest en wat Hij heeft gedaan. Ja, dan lezen we daarin “wat werk Gij in hun dagen wrocht, hoe G’ oudtijds hen met heil bezocht”.

Wat werk Gij in hun dagen wrocht.

1 Het werk Gods in het verleden.

2 Het werk Gods in het heden.

3 Het werk Gods in de toekomst.

1. Het werk Gods in het verleden

David spreekt in deze Psalm allereerst over Gods grote daden in het verleden. “O God, wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld; Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen vanouds”. Met name spreekt David hier van Gods grote daden bij de intocht van het volk Israel in het land Kanaan. Hoe de Heere de heidenen met Zijn hand verdreven had, maar henlieden daarentegen geplant heeft.

Niet zij hebben dat land geërfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven, maar Uw rechterhand, en Uw arm en het licht Uws aan-gezichts, getuigt David. En daar is nu genade voor nodig om dat te kunnen getuigen. Want een natuurlijk mens kan en zal door zijn hoogmoedig bestaan nooit meer roemen in Gods goedheid en grote daden.

En, om dat concreet te maken, als we zien wie de Heere voor onze gemeente is geweest de afgelopen 100 jaar, hoe Hij ons gedragen en verdragen heeft, en wat Hij ons geschonken heeft, dan mogen we niet zeggen, dat dat onze verdienste is, omdat wij zo trouw zijn geweest, maar dan zijn dat enkel en alleen de goedertierenheden des Heeren, dat we niet vernield zijn en dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben genomen. En toch is er een volk dat dat leren mag: Dat geheim ligt niet in ons, maar in het welbehagen Gods. “Omdat Gij een welbehagen in ons had” (vers 4). Ziet u, om Gods grote daden in het verleden bevindelijk te mogen zien en kennen, moeten we niet alleen de afgelopen 100 jaar van ontstaan en bestaan overzien, maar moeten we terug naar de stilte der nooit begonnen eeuwigheid. Naar het verkiezende welbehagen Gods in Christus, Die de schuld Zijns volks heeft gedragen en de toorn Gods heeft weggedragen. En nu wil de Heere door de dwaasheid der prediking dat werk Gods in het verleden in het heden doen verstaan.

2.Het werk Gods in het heden

En dat werk Gods in het heden wordt duidelijk als we letten op de droeve omstandigheden waarin het volk Israel zich bevond. Want David spreekt over wederpartijders, haters en die tegen hem opstaan. Ze zijn tot smaad, schimp, spot, en hoofdschudding. Die schande is de ganse dag voor David en die schaamte bedekt zijn aangezicht geduriglijk. En daarin zag David ziels-bevindelijk de hand des Heeren. Want hij zegt tot negen maal: “Gij hebt”. Niet om God de schuld te geven van de ellende, maar hij is eenswillend. En toch mag David in dat bitter heden roemen in Gods grote daden in het verleden. Dat is genade.

En dat moeten we allen leren. Want ook het Israel van het N.T., de Kerke Gods bevindt zich in dezelfde omstandigheden als het volk Israel in die dagen. Zijn er niet vele haters, vijanden en tegenpartijders? We zijn tot een schimp en smaad en overlast derge-nen, die alziende God, U haten! Zo moet de waren christen de voetstappen van Christus drukken.

En dan toch in dat benauwde heden van het laatste der dagen, kunnen roemen in Gods daden in het verleden? Dat kgn alleen als die ziel daar zielsbe-vindelijk iets van kent. Als ook wij het met onze oren mogen horen, en de Heere die uitwendige roeping inwendig gaat toepassen door Zijn Geest zodat een dode zondaar levend gemaakt wordt.

Want dan leren we opluisteren dat we God kwijt zijn en geen Borg hebben voor onze ziel, dan alleen een zware schuld, die ons met schrik vervult. Zo wordt door overtuigende en overbuigende genade de droefheid naar God geboren over de zonde, zodat we met David leren belijden: “Mijn schande is de ganse dag voor mij; en de schaamte mijns aangezichts bedekt mij”. Zo brengt de Heere Zijn volk vanuit het werkhuis in het armenhuis en vanuit het armenhuis in het rechthuis. Daar leren we God toevallen in Zijn recht, en mag een omkomende zondaar ontkomen in Christus. Dan wordt waar wat vers 8 zegt: Gij verlost ons van onze haters en maakt onze haters beschaamd. Zo mag de Kerk bij ogenblikken eindigen in God. En dan begeren we ook voor de toekomst te leven in heiligmaking en nieuwigheid van het leven en met de bede: Versterk hetgeen Gij hebt gewrocht, en laat Uw hulp, door ons verzocht, Uw volk voortaan verhogen”.

3.Het werk Gods in de toekomst

En blijkt dat ook niet uit onze tekst? Want als David zegt: “O God, wij hebben het met onze oren gehoord; onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen vanouds”, klinkt daarin dan niet een dringend appèl? Het is alsof we David daarin zonder woorden horen zeggen: Heere, wil dat ook in de toekomst doen! Opdat we mogen leven tot eer Uws Naams. Daarom eindigt David de Psalm ook met de bede: “Sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil”.

Zeker, dan zijn er nog wel vele vijanden, voor Israel, en voor Gods Kerk vandaag. En dan worden er nog wel vele aanvallen op gedaan, van binnenuit en buitenaf. Maar dat dan de bede opstijge: Uw Koninkrijk kome. Want zo alleen heeft de kerk nog bestaansrecht. Zo alleen heeft de Kerk krediet op God, dat Hij niet zal laten varen wat Zijn Hand begon. Al gaat de driehoofdige vijand nog zo te keer, zoekende wie hij kan verslinden. Zo alleen kan Gods volk zeggen: ziende op het heden en met het oog op de toekomst: het gaat goed met de Kerk, temidden van alles. Want het gaat naar het einde toe, naar het grote begin zonder einde, naar de wederkomst van Christus. Dan staat Hij op Zijn volk ter hulp en zal Hij hen eeuwig verlossen om Zijner goedertierenheid wil. Dan staat Hij op om Zijn volk voor eeuwig te verlossen van alle vijanden. Want dan worden de vijanden voor eeuwig geworpen in de buitenste duisternis, waar eeuwig wening is en knersing der tanden. En dan haalt de Heere Zijn volk eeuwig thuis, waar ze eeuwig mogen eindigen in de daden van God Drie-enig aan hen bewezen. Dan begint het voor dat volk in het welbehagen van eeuwigheid en dan eindigt het in het welbehagen tot in eeuwigheid.

Hoe erg als wij daar buiten zullen staan. Dat de Heere ons dan de rust maar opzegge, opdat we niet door eigen schuld voor eeuwig omkomen. Gelukkig het volk dat in het heden mag terugzien op het verleden. Uit welk een grote nood en dood de Heere hen heeft verlost. Dat volk mag in het heden, ziende op de toekomst wel eens in heimwee uitroepen: O God, wanneer komt toch die dag dat ik bij U mag wezen en zien Uw aanschijn eeuwig geprezen? Want dan mogen ze eeuwig zingen: “Al wat Gij wrocht, zal eeuwig juichen tot Uw eer”. AMEN.

Na de dienst werden kerkenraad en gemeente toegesproken door de consulent Ds. K. Hoefnagel, die tevens liet zingen Psalm 135:8,12. Na een kort dankwoord van Ds. E. Hakvoort werd besloten met het zingen van het gebed des Heeren:9. Het was een goede avond, waar we met dankbaarheid en vreugde op terug mogen zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2000

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Samenvatting van de herdenkingsdienst ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Chr. Ger. Kerk te Alphen aan den Rijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2000

Bewaar het pand | 8 Pagina's