Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het laatste oordeel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het laatste oordeel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn het jaar 2001 ingegaan. Eenmaal zal het de laatste keer zijn dat deze wereld in haar huidige bestaanswijze een nieuwjaar ingaat. Ieder jaar betekent een jaardichter bij de dag van de wederkomst. Maar ook een jaar dichter bij het laatste oordeel. Enkele gedachten over het laatste oordeel willen wij doorgeven aan de hand van een boek van Ds. Samuel Smith (1582-1662?) getiteld “Het laatste oordeel”. Het boek bevat vier preken over Openbaring 22: 11- 15.

Kostbare tijd.

In het voorwoord wijst ds. Smith erop dat de tijd een kostbare zaak is. We weten niet wanneer we opgeroepen zullen worden om voor God te verschijnen. We weten de dag van ons sterven niet. Sterven is evenwel niet het ergste. Onverzoend sterven is het ergste wat er gebeuren kan. Dan is het voor eeuwig te laat. Wie zonder waarachtige bekering door de dood wordt overvallen, zal door God geoordeeld worden. Predikanten en gemeenteleden dienen dit te bedenken. De ernst van de eeuwigheid dient door te klinken in de prediking, ook in het pas begonnen jaar. De Heere binde de ernst van de eeuwigheid op het hart van jong en oud onder de hoorders. We leven maar eenmaal. Het leven en ook het sterven kan nooit overgedaan worden. Neem daarom de waarschuwing uit het voorwoord ter harte (blz. II)

“Daarom staat ons allen, zowel voorgangers als gemeenteleden, voor de hand om de tijd voor de kostbaarste zaak in de wereld te achten, omdat wij niet weten, hoe spoedig wij geroepen zullen worden om van onze werken verantwoording te doen. Velen hadden (al menig keer) goede voornemens in het hart om de Heere aan te hangen, die toch door de dood zijn overvallen, bij gebrek aan een tijdige bekering.” Verlorenen zouden alles willen geven wat zij ooit bezaten om nog tijd tot bekering te krijgen, maar dat is onmogelijk. We lezen dienaangaande op blz. 46: “Dan zouden wij alles willen geven wat wij ooit bezaten, voor slechts een maand tijd, of voor slechts een week tijd, nee, voor slechts een dag of een uur tijd of ruimte, om ons te bekeren en ons met God te verzoenen, Die wij zo vaak beledigden.”

Schrik voor onbekeerden.

De Heere zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden. Wat een schrik zal dit zijn voor hen die onbekeerd bleven voortleven. Welk een dag van ontzetting voor goddelozen en bozen. Dan zal blijken dat het Woord van God toch waar is. Dat de prediking toch waar is. De tweede komst van Christus op aarde zal heel anders zijn dan de eerste komst op aarde. De tweede komst is immers een komst ten oordeel. Als Rechter zal Christus oordelen. Rechtvaardig oor-delen over al Zijn vijanden en de vijanden van Zijn Kerk. Zij zullen in de buitenste duisternis geworpen worden. Zij zullen Hem zien Dien zij doorstoken hebben. Zij zullen Hem zien voor Wie zij zich niet wilden neerbuigen. Zij zullen Hem zien die zij niet wilden gehoorzamen. Ds. Smith roept ernstig op te rekenen met de dag van het oordeel. We lezen op blz. 38 en 39: “Och, overweeg toch bijtijds, gij die de gedachte aan deze Rechter en Diens oordeel van u afzet. Want als een strik zal het op een dag over allen, die op aarde zijn, komen. Wacht u er voor nog langer van Zijn geduld en lankmoedigheid misbruik te maken. Waarom zoudt ge zo over uzelf toorn vergaderen tegen de dag des toorns? U denkt dat het Kain, Farao, Pilatus en Judas op die dag zwaar zal vallen: en waarom niet u (zelf) als ge ongehoorzaam blijft en het Woord van de Heere Jezus vertreedt, Die u nu in dit Evangelie aangeboden wordt? Want laat ons hiervan verzekerd zijn, dat indien wij aan God onze liefde en gehoorzaamheid onttrekken, Hij Zijn zegeningen ons zal onthouden!”

Eeuwige pijn.

Smith schrijft eerlijk in zijn preken over de werkelijkheid van de eeuwige rampzaligheid. Hij noemt het voorbeeld van kiespijn. Wat kan een mens al gekweld worden door kiespijn. Het slapen kan hem daardoor onmogelijk gemaakt worden. Dan lezen wij op blz. 50 “Wat zal de pijn der ziel dan niet zijn, wanneer ze altijd, als een salamander, voortdurend in het vuur zal branden en toch nooit verteren.” De rijke man uit Lukas 16 is in dit opzicht een waarschuwing voor alle goddeloze zondaars. Tijdens zijn leven gaf hij zijn lichaam over aan allerlei zonden. Nu wordt zijn lichaam gekweld zonder ophouden. De rijke man zou wel een hele wereld willen geven voor een druppel water om zijn tong te verkoelen. Smith verbindt er de volgende woorden aan: “O, laat hij een waarschuwing zijn voor alle zondaars, en ons leren om onze lichamen goed te gebruiken, om op onze ogen en oren te letten, en om een wacht voor onze mond te zetten, uit vrees om God daardoor te onteren en een eindeloos wee over onszelf te brengen.” Op blz. 140 schrijft Smith over de hellepijnen dat zij rusteloos en buitengewoon hevig zijn en eindeloos. Er komt voor eeuwig geen einde aan. Op blz. 141v schrijft Smith: “Laten wij ons daarom thans bekeren, en onze zonden bewenen, nu wij zowel de tijd als de adem (ervoor) hebben, on ons te bekeren; en laten wij leven als de dienaars van God, en niet langer als slaven van zonde en satan. Dan zullen de poorten der hel het niet van ons winnen, noch de tweede dood over ons triomferen.”

Troost voor Gods kinderen.

In deze wereld ondervinden de rechtvaardigen veel onrecht. Maar er zal een dag komen waarop hen recht zal worden gedaan. Christus zal Zich de volkomen rechtvaardige Rechter betonen. Gods kinderen ondervinden in deze wereld verachting. Maar er zal een dag van afrekening komen voor hun vijanden en tegenstanders. Lazarus die honger leed krijgt overvloed en de rijke man eeuwige armoede. Er komt een dag waarop al Gods kinderen vrij zullen zijn van verdrukkingen en onrecht, van oordelen en lasteringen die zij van de zijde van de wereld ondervonden. Welk een troost zal het zijn als het gehoord zal mogen worden uit de mond van de Rechter: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, ga in tot de vreugde uws Heeren. Gods kinderen dienen hun zielen dan ook in lijdzaamheid te bezitten. Zij moeten zich voor wraak wachten. Want het geldt: Mij komt de wrake toe, Ik zal het vergelden. Er komt een dag waarop de Heere de rechtvaardige en de goddeloze zal oordelen. Wees ervan overtuigd dat de Heere alles aanschouwt wat op deze aarde plaatsvindt. Het onrecht ontgaat Hem niet. De verdrukking die de Zijnen wordt aangedaan wordt door Hem gezien. De Heere weet van hun lijden en smart. Lezen wij niet in Jakobus 5: 7 “Zo zijt dan lankmoedig, broeders, tot de toekomst des Heeren.” Op de oordeelsdag zullen de rechtvaardigen volkomen vergelding ontvangen en de goddelozen het verdiende oordeel. De Heere zal komen als Rechter. Zoals de dood een mens achterlaat, zo zal het oordeel hem vinden.

Hoe leven wij?

Die vraag dient onder ogen gezien te worden. Want de oordeelsdag zal ontzettend zijn voor hen die voor eigen rekening zijn blijven voortleven en zich thuis zijn blijven voelen in de dingen van beneden, die onbekeerd zijn gebleven en geen vergeving hebben gezocht. Denkt u nooit aan de oordeelsdag? Bedenk het toch dat die dag onafwendbaar zeker zal komen. De oorzaak dat velen in de zonden blijven leven is dat zij nooit aan de oordeelsdag denken. Smith tekent eerlijk hoe het zal zijn voor zulken op de grote oordeelsdag: “Maar voor de goddeloze zondaar die in de zonde leeft, zoals de dronkaard, de godslasteraar enz. zal dat een schrikkelijke en vreselijke dag zijn, om de schrille stem van de Rechter te horen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. O, sombere stem! O, zwaar nieuws! O, vreselijk vonnnis! O, welk een wee, ja tienduizend weeen voor alle goddeloze zondaars” (blz. 54). Zalig zij die door genade de vreze Gods mochten kennen en beoefenen. Hun lichamen zullen niet meer zwak of lam of verminkt zijn. Er zal geen pijn meer zijn. Ziel en lichaam zullen herenigd worden. Haat, spot en verdrukking zullen eeuwig voorbij zijn. Eeuwige rijkdom zal hun deel zijn. Zij zullen bekleed zijn met de kostbare klederen van de gerechtigheid van Christus.

Brand.

Smith schrijft dat we het ontzettend erg zouden vinden als we een klein kind in het vuur zouden zien vallen. Maar zo schrijft hij, nu gaat het niet om een kind, maar om ons eigen lichaam en ziel. We besluiten met een citaat van blz. 123: “Als iemand onder ons zou komen, en roepen: ‘Brand, brand’. Uw huis staat geheel in vlammen, en uw vee, uw vrouw en kinderen, ja al uw bezit zou door het vuur verbrand worden, o, hoe zou ons dat verbazen. Hoe zou het ons haar te berge doen rijzen, en tranen uit onze ogen doen stromen. Aanschouw dan, en zie hoe Gods Geest uitroept: ‘Brand, brand!’ Ja, het vreeslijke vuur gaapt, gereed om te verslinden: niet uw huis, uw koren of uw vee, maar uw arme ziel, en dat voor eeuwig! O, hoe behoorde dit dan ons harde, steenkoude hart in tweeen te breken, en ons hart te doen bloeden, als wij ook maar een vonkje genade, enige zorg voor onze ziel hebben, opdat zij niet voor eeuwig gemarteld kan worden in deze poel des vuurs.” Dat wij de ernstige woorden uit dit boek ter harte mogen nemen. De Heere zal immers wederkomen om te oordelen de levenden en de doden. Hoe zal het dan zijn? Waar zult u zijn in de eeuwigheid?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het laatste oordeel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 2001

Bewaar het pand | 12 Pagina's