Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Gebed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Gebed

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een pas verschenen boek over het gebed geeft ruimschoots stof tot enkele artikelen. Het boek is een vertaling uit de werken van Thmoas Boston met als titel “Leer ons bidden.” Dit boek bevat elf preken over het gebed. We nemen aan dat ieder van de lezers meer dan eens op een dag bidt. Verschillende vragen aangaande het gebed kunnen dan opkomen. Wat zijn kenmerken van het ware gebed. Voor wie en waarvoor moeten we bidden. Op welke wijze dient er gebeden te worden. Hoe staat het met de gebedsverhoring.

Het ware gebed.

We moeten weten wat we bidden. Een klakkeloos herhalen van woorden die we niet begrijpen, zoals bij Rome gevonden wordt, kan geen waar gebed zijn. Het gebed dient eerbiedig opgezonden te worden. Hoe staat het hiermee in ons persoonlijk gebed? Hoe gaat het toe bij het gebed dat bij de maaltijden wordt uitgesproken? Hoe is dat op de catechisatie, op de verenigingen en in de kerk? Het ware gebed is een ootmoedig gebed. De bidder belijdt eigen onwaardigheid en zondigheid. Er valt niets te eisen, alleen maar te bedelen. Hoe meer genade een mens heeft ontvangen, hoe onwaardiger hij is in eigen oog. Beleven wij deze ootmoed? Of bidden we als rechthebbende mensen? Het ware gebed is een gevoelig gebed. Daarom is het een goede zaak de noden te overdenken voordat we ze voor de Heere neerleggen in het gebed. Het kan de Heere niet behagen indien de nood alleen maar wordt uitgesproken in het gebed en totaal niet wordt beleefd. Het mag ons gebed wel zijn: Doe mij mijn nood en ellendigheid recht en grondig kennen. Het ware gebed is ook een gelovig gebed. We denken hierbij aan Mattheus 21: 22 ‘Al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen.’ Het ware gebed is ook een oprecht gebed. Huichelarij en onoprechtheid in het gebed is de Heere een gruwel. Het is ontzettend als de lippen schone woorden uitspreken en in het hart is het juist het tegenovergestelde. Hoe kan in waarheid zonde beleden worden zonder dat het hart eronder verbroken is? Het ware gebed is ook een vurig gebed. Een lauw en gedachteloos vragen kan de Heere niet aangenaam zijn. Wie belang heeft bij datgene wat hij vraagt in het gebed zal vurig de zaken aan de Heere voorleggen.

Het ware gebed is ook een waakzaam gebed. We moeten erop letten dat onze gedachten niet afdwalen onder het bidden. We moeten ook niet overhaast tot de Heere naderen in het gebed. Wees waakzaam tegen ijdele gedachten onder het gebed. Het ware gebed is een volhardend gebed. Wie werkelijk belang heeft bij het gevraagde zal immers niet na eenmaal bidden ophouden. Hij zal aanhouden in het gebed.

Het ware gebed is ook een afhankelijk gebed. Is er onderwerping aan de wil des Heeren bij het uitspreken van het gebed? Voelen we ons afhankelijk van de Heere? Beleven we in alle dingen op de Heere te zijn aangewezen?

Voor wie moeten we bidden?

Boston wijst erop dat we niet moeten bidden voor de doden. Dit bidden voor de doden komt voort uit de roomse misvatting aangaande het vagevuur. Er is na het sterven geen vagevuur, het is immers eeuwig wel of eeuwig wee na dit leven. Zo lezen wij van David dat hij niet meer bad voor zijn kind toen het gestorven was. Zulke gebeden zouden geen enkel nut hebben. Zo de boom valt blijft hij immers liggen.

Misschien zegt iemand dat we ook niet behoeven te bidden voor iemand die de zonde tegen de Heilige Geest heeft gedaan omdat die zonde onvergeeflijk is. Je kunt toch niet bidden voor iemand wiens zonde niet vergeven kan worden? Boston is hier heel voorzichtig mee. Hij schrijft op blz. 18 “Dit gebeurt zelden en daarom moeten we ons ervoor hoeden om in deze zaak overhaast te oordelen.”

Er dient gebeden te worden voor de kerk van Christus op de aarde. Heeft de kerk van Christus op aarde een plaats in uw gebed? We kunnen hierbij denken aan de vervolgde kerk, maar ook aan de kerk in vrije landen. Waar de kerk zich ook bevindt, ze is altijd in gevaar. Welvaart, rijkdom en wetenschap oefenen grote zuigkracht uit. De satan wil hier gebruik van maken om Gods werk te niet te doen.

Er dient ook gebeden te worden voor de overheid. Misschien denkt iemand dat de overheid zo zondig is en zo tegen Gods Woord ingaat dat er voor zo’n overheid niet meer gebeden dient te worden. Maar dat mogen we zomaar niet zeggen. Uiteraard weten we ook wel dat er zeer veel mis is met de over-heid die wij nu hebben. Maar was dat anders in de dagen van de apostel Paulus? Pas in de 4e eeuw na Christus kwam er een christelijke overheid. Voor die tijd waren er geregeld vervolgingen in het geweldige Romeinse rijk en was er sprake van grote zondigheid en zedeloosheid. Toch roept de apostel op tot gebed voor koningen en allen die in hoogheid zijn.

Er dient gebed te zijn voor predikanten. We hebben eens dit gehoord uit de mond van een kind van God: Wie het meest voor zijn of haar predikant bidt, wordt het meest onder hem gezegend. Dat geeft stof tot nadenken. Dit kind van God zei zelf de waarheid van deze woorden ondervonden te hebben. Kennen wij gebed voor predikanten in de week en op de zondag?

Er dient gebed te zijn voor christelijke kennissen. In Jakobus 5: 16 staat toch immers: ‘Bidt voor elkander’. Het is een voorrecht een plaats te mogen hebben in de gebeden van Gods kinderen. Er dient ook gebed te zijn voor de plaats waar wij wonen en de gemeente waar we lid van zijn. Zelfs de weggevoerden naar Babylon moesten bidden voor Babylon. Zouden wij dan niet bidden voor de plaats waar wij wonen en voor de gemeente waar we lid mogen zijn? Er dient gebed te zijn voor families en betrekkingen. Zouden rechtgeaarde ouders niet voor hun kinderen bidden? Zo bad Job toch ook voor zijn kinderen. Een meester dient voor zijn knecht te bidden en omgekeerd. Dit gold niet alleen in de tijd van de Bijbel, dat geldt tot in onze dagen. Er dient ook gebeden te worden voor vijanden. De Bijbel getuigt hier duidelijk van. Christus Zelf heeft het voorbeeld gegeven. ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Op dit gebed is de moordenaar bekeerd. Stefanus heeft ook gebeden voor zijn vijanden. Op dit gebed is later Saulus bekeerd. Boston legt er de vinger bij dat er veel zelfzucht kan zijn in het gebed voor hen die ons liefhebben. Aan de andere zijde wijst hij erop dat de hartelijke bewogenheid met onze vijanden ons meer het beeld van God doet vertonen.

Het bovenstaande overwegende (wat we uitgebreider kunnen lezen in het boek van Boston op de blz. 9- 28) mogen we wel zeggen: Wie kan dan bidden? Dat het van onze lippen zou klinken en in onze harten zou mogen leven voor het eerst of opnieuw: Heere, leer ons bidden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Het Gebed

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 2001

Bewaar het pand | 8 Pagina's