Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HALLELUJA OVER HET GENADEVERBOND-3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HALLELUJA OVER HET GENADEVERBOND-3

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het geloof is een zeker kenteken van een kind van God. Wie het ware geloof niet heeft is geen kind Gods. Dat lijdt geen twijfel. Wie het ware geloof mag hebben is een kind Gods. Ook dat is zonder meer waar.

Maar er zijn mensen die zich inbeelden het ware geloof deelachtig te zijn, terwijl zij er in werkelijkheid buiten staan. Daarom is het goed te bezien wat een tijdgelovige is en wat een ware gelovige is. Brakel verwijst in dit verband naar Agrippa die de profeten geloofde, maar een heiden was. Agrippa zei immers tot Paulus: Gij beweegt mij bijna een christen te worden, Hand. 26:28. In Jakobus 2:19 lezen wij dat de duivelen geloven en sidderen. Simon de tovenaar geloofde ook en was geen kind van God, hij stond buiten de zaligheid.

Het zaad dat op de steenachtige grond wordt gezaaid duidt de tijdgelovigen aan.

Schijngeloof

We lezen op blz. 166 en 167 “Die maar een schijngeloof, een historisch of tijdgeloof hebben, die hebben- de een minder, de ander meer- kennis van God, van Christus, van de Heilige Schrift, van geestelijke zaken, maar met die kennis beschouwen ze slechts die zaken, zoals ze op zichzelf genomen zijn, buiten hun hart. Die zaken vindt men in hun hart niet; ze hebben geen verandering, geen indruk op hun hart gemaakt; wat waarheid is in het Woord, is in hun hart geen waarheid.”

Schijngelovigen zijn overtuigd van geestelijke waarheden. Zij zijn ervan overtuigd dat God bestaat, dat Christus de Zaligmaker is, dat er alleen zaligheid door Christus is en buiten Hem de eeuwige verdoemenis. Aan al die zaken twijfelen zij niet. Door er veel over te spreken en over te denken, beelden zij zich in er deel aan te hebben. Wat ontbreekt echter? Zulken letten niet op hun hart. Het hart is onvernieuwd gebleven, het is een stenen hart gebleven.

Een tijdgelovige verwekt zelf blijdschap in zijn hart, hij wantrouwt zichzelf niet en onderzoekt zichzelf niet. Hij noemt het twijfelen aan zijn staat zondigen. We lezen op blz. 168 “Hij ziet op de beloften, maar ziet de kenmerken van hen, aan wie zij gedaan zijn, over het hoofd. Zo getuigt zijn eigen geest dat hij een kind Gods is.” De geestelijke goederen van Gods kinderen worden beschouwd, maar hij heeft er geen deel aan. Soms spreekt het geweten, maar dat wordt het zwijgen opgelegd. De waarheden die met blijdschap beschouwd worden zijn niet in het hart geworteld. We lezen in Mattheus 13 dat zulken het Woord horen en terstond met blijdschap ontvangen, maar het heeft geen wortel in zichzelven.

Waar geloof

1 De ware gelovigen nemen de Heere Jezus aan met hun hart, en dat dikwijls. Ware gelovigen wenden zich tot Christus, verlangen naar Hem, nemen Hem aan, vertrouwen op Hem, geven zich aan Hem over en willen met Hem verenigd zijn en blijven. Ware gelovigen oefenen geloofsdaden en hebben werkzaamheden met God en met Christus. Het is geen hersenwerk bij hen, maar hartenwerk. Ware gelovigen zien dat zij zonder Christus niet tot God kunnen komen. Het verlangen naar rust en vrede drijft uit tot Christus. Christus is hun leven.

2 Ware gelovigen zien en erkennen een grote dierbaarheid in Christus. We denken aan 1 Petrus 2:7 U dan, die gelooft, is Hij dierbaar. Het is noodzakelijk Hem tot een Borg en Middelaar te hebben. Zij willen geen andere weg dan Christus tot de zaligheid.

3 De ware gelovigen nemen Jezus geheel en alleen aan en geven zich geheel aan Hem over. Zij hebben Jezus nodig als de allerhoogste Profeet, als de enige Hogepriester en als de eeuwige Koning. Dat is met tijdgelovigen anders. Tijdgelovigen begeren Hem wel als Hogepriester om hen met God te verzoenen. Tijdgelovigen begeren Hem niet als Profeet om al meer ontdekt te worden aan de zondigheid en vuilheid in het binnenste. Tijdgelovigen willen wel kennis van het Woord hebben om daar zelf wat mee te worden. De tijdgelovige zit vol eigenliefde en zelfbedoeling. Tijdgelovigen begeren Christus niet als Koning. De ware gelovigen nemen Christus aan tot hun Profeet, Hogepriester en Koning. Alle drie de ambten hebben zij nodig. Zij begeren door Christus onderwezen te worden, door Hem gezaligd te worden, zij hebben Zijn voorbede nodig en wensen dat Hij in alle dingen over hen regeert.

4 Het hart der ware gelovigen blijft bij Jezus. Het gaat hen om de gemeenschap met God in Christus. Het gaat de tijdgelovigen alleen maar om de beschouwing der zaken. Als hij maar onder de godzaligen geacht en bemind wordt, is het goed. Als de Heere Zich verbergt is de ziel van de ware gelovige haar vreugde kwijt. Als de Heere ver van hen is verlangen zij naar Zijn tegenwoordigheid en bezwijken van verlangen en zijn terneergeslagen. Maar zij kunnen het zoeken niet nalaten, al zou het maar bestaan uit het wenden van de ogen naar boven. We lezen hoe koning Hizkia dat mocht doen in Jesaja 38:14 Gelijk een kraan of zwaluw, alzo piepte ik; ik kirde als een duif; mijn ogen verhieven zich omhoog. De droefheid wijkt als zij de Heere mogen vinden. Maar dan bekommert het hen dat zij zo ongelovig, zo moedeloos en zo wederstrevig zijn geweest. Als ware gelovigen de tegenwoordigheid Gods mogen ondervinden, zijn ze tevreden, hoe de Heere hen ook in de toekomst leiden zal. Dan mogen zij zich met stil vertrouwen aan Hem overgeven. Ze mogen de dichter van Psalm 73 nazeggen: Gij zult mij leiden door Uw raad; en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. De vreugde in God mag gekend worden. Die vreugde maakt klein in de tegenwoordigheid des Heeren. De ware vreugde maakt de ziel al heiliger.

Geliefde lezer(es) leg uw hart en leven eerlijk naast deze zaken. Bent u het ware geloof nog niet deelachtig? Het is nog te verkrijgen, uit genade, om niet. Gebruik de middelen die de Heere geeft en waaraan Hij ons bindt. Het Woord is het zaad der wedergeboorte. Mag u het ware zaligmakende geloof kennen? Mag u iets of meer herkennen in uw hart en leven van datgene wat Brakel schrijft aangaande het ware geloof? Dat is reden de Heere ootmoedig en eerbiedig te erkennen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's

HALLELUJA OVER HET GENADEVERBOND-3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's