Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BLIJVEN IN HET GELOOF-3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BLIJVEN IN HET GELOOF-3

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zouden op zoek gaan naar de motieven die de apostelen Paulus en Barnabas ertoe brachten de jonge discipelen in de Kleinaziatische steden aan te sporen in het geloof te blijven. Wat waren die motieven?

Het eerste motief is:

Blijven in het geloof is een onmisbaar kenteken van het ware discipel-schap.

Niet het tot geloof komen en de waarheid Gods aannemen is een bewijs van echtheid. Er zijn maar al te veel mensen die dat gedaan hebben, van wie later toch niets terecht gekomen is. De vraag blijft namelijk over, of dat geloof wel echt was. En dat kan alleen het vervolg bewijzen.

Laat ik uit Gods eigen Woord bewijzen dat deze dingen inderdaad zo zijn en dat ook de Heere Jezus Zelf zo dacht. We lezen in geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen die Hij deed”. Er waren er dus die tot geloof kwamen. Diep onder de indruk van Jezus’ werk deden zij de stap: ze geloofden in Hem en gaven daar op een of andere manier ook uiting aan. Hoe reageerde de Heere Jezus daarop? Was Hij er blij mee? Juichte Hij het toe en sprak Hij die mensen onmiddellijk zalig? We lezen verder in vs. 24 en 25: “Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelf niet toe, omdat Hij hen allen kende en omdat Hij niet van node had dat iemand getuigen zou van de mens; want Hij Zelf wist wat in de mens was”. Hij gaat dus niet onmiddellijk heel enthousiast op wat die mensen zeggen in. Men kan dat teleurstellend vinden, maar het is niet anders.

Iets van gelijke strekking vinden we in Joh. 8. In vers 30 lezen we: “Als Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem”. Ook hier weer een moment dat velen tot geloof komen en dat ook tot uitdrukking brengen. En wat doet Jezus dan? Vers 31 zegt: “Jezus dan zeide tot de Joden die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn Woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen”. Kennelijk neemt Hij dat tot geloof komen niet onmiddellijk aan als alles-beslissend. Het komt aan op in het geloof blijven. De verdere gang van zaken zal het uitwijzen.

Waarom doet de Heiland dat? Waarom zegt Hij dit? Om dezelfde reden als waarom Hij de gelijkenis van de zaaier en het zaad vertelde. Hij weet maar al te goed dat het zaad niet altijd in een goede aarde valt. Soms valt het op steenachtige plaatsen, soms tussen de doornen. En dan kan er wel een veelbelovend begin zijn, maar door welke omstandigheid dan ook, komt er van dat zaad niets terecht. Het verdort of wordt verstikt. Pas later wordt duidelijk welk deel van het gestrooide zaad metterdaad vrucht voortbrengt en dus kennelijk in de goede aarde is gevallen. En pas dan zal ook zichtbaar worden wie er waarlijk discipelen zijn geworden.

We hebben het wel eens over kenmerken. En inderdaad, degenen die de Heere vrezen hebben bepaalde kenmerken. Daar is de Schrift duidelijk over. Dat zegt ook de Heere Jezus. Van Zijn schapen zegt Hij die de Goede Herder is, dat ze Zijn stem kennen en Hem volgen. En laten ook de zaligsprekingen niet duidelijk zien dat Gods kinderen bepaalde merktekenen hebben? Zij zijn arm van geest, zachtmoedig, rein van hart, hongerend en dorstend naar gerechtigheid, enz. Ja, de Bijbel geeft ons heel wat kenmerken en die mogen en moeten ook gepreekt worden. Immers, als de Heere ze in Zijn eigen Woord aangeeft en de opdracht aan de dienaar van het Woord is om het Woord onverkort te verkondigen - de volle raad Gods - wie zou dan de euvele moed durven hebben om over de kenmerken van Gods kinderen te zwijgen?

Maar als het dan toch over kenmerken gaat, laten we dan vooral niet vergeten dat misschien wel een van de meest onmisbare kenmerken is, dat degenen die de Heere waarlijk vrezen in het geloof blijven. Dat wil zeggen dat er in hun leven is de liefdevolle verbondenheid aan de geopenbaarde wil van God. En dat niet maar voor een poosje in hun leven, maar gedurig. Vasthouden aan wat God heeft geopenbaard - dat is het kenmerk van de ware discipel. Denk maar weer aan wat de Heere Jezus Zelf zei: Indien gijlieden in Mijn Woord blijft (!), zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen.

Er is nog een motief om aan te sporen tot een blijven in het geloof dat is:

Blijven in het geloof is absolute voorwaarde om zalig te worden.

Laten we nog eens lezen wat Paulus schrijft in 1 Cor. 15. Hij begint dat machtige opstandingshoofdstuk met nog eens te verwijzen naar datgene wat hij in Corinthe heeft gedaan. Hij heeft de mensen daar het Evangelie verkondigd. Eerst had hij het zelf ontvangen, maar hij heeft het mogen doorgeven. En in Corinthe is het verkondigde Evangelie aangenomen. Het is in het geloof beantwoord en nog altijd houdt men er aan vast. Het is dat Evangelie dat is tot de zaligheid der zielen. Ja, zij die het in het geloof hebben mogen omhelzen worden er zalig door.

Maar, dan moet het wel worden vastgehouden, zegt Paulus. Het is niet: Eenmaal een gelovige, altijd een gelovige. De apostel schrijft duidelijk: Indien gij het behoudt op zodanige wijze als ik het u verkondigd heb. U moet er wel in blijven en er niet aan gaan tornen. Dat laat de waarheid niet toe. En als er wel aan getornd wordt en het dus niet onverkort en onveranderd vastgehouden wordt dan heeft dat consequenties. Welke? Dat zegt Paulus ook. En het is dat Paulus het onder de leiding van de Heilige Geest zegt, want wie anders zou het durven zeggen? Hij zegt namelijk, dat niet vasthouden aan het Evangelie zoals het ons door de Heere is gegeven betekent dat we tevergeefs geloofd hebben. ..

Tevergeefs geloven

Moet u zich dat eens indenken. Vergeefs geloven! Denken dat je gelooft en straks van God te horen krijgen, dat het tevergeefs was. Menen dat je het bij het rechte eind had en straks ontdekken dat de Heere daar heel anders over denkt. En dat zal het lot zijn van allen die met de waarheid gerommeld hebben. Die er op de een of andere manier van afgeweken zijn. Die gemeend hebben dat ze met hun zogenaamde nieuwe licht de dingen anders moesten zeggen. Die het in verband met de veranderende wereld waarin we leven en de geheel andere culturele situatie anders meenden te mogen en te moeten verstaan, zodat de Bijbel nu de dingen anders zegt dan vroeger. O ja, ze hadden daar hele goede bedoelingen mee. Ze wilden het Evangelie ook wat bevattelijk en toegankelijk maken voor de mens van onze tijd. Maar wat ze er tenslotte mee bereiken is dat hun geloof een vergeefs geloof blijkt te zijn. Denk het u in! Van wie zou de Heere dat zeggen? Van welke theoloog? Van welke predikant? Van welke gelovige? Zou het kunnen dat het van u en mij ook geldt? Die vraag moeten we maar niet ontlopen. Tevergeefs geloven - dat is wat!

De conclusie uit het bovenstaande is duidelijk. Het blijven in het geloof is noodzakelijk met het oog op het zalig worden. En dat is niet alleen de conclusie die we uit de woorden van Paulus in 1 Cor. 15 trekken. Een dergelijke gevolgtrekking is ook te maken uit wat hij schrijft in Col. 1:22 en 23.

Ook daar lezen we weer de uitdrukking “blijven in het geloof”. Leest u maar mee: “Opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk voor Zich stellen; indien gij maar blijft in het geloof, gefundeerd en vast en niet bewogen wordt van de hoop des Evangelies, dat gij gehoord hebt”. De Heere heeft een plan met Zijn volk. Hij wil hen heilig maken en hen Zich zo voorstellen. Maar dat wordt alleen bereikt als zij in het geloof blijven en zich er niet van laten af brengen. U ziet het, blijven in het geloof is absolute noodzaak. Zonder dit blijven is alles tevergeefs. Ten overvloede wijs ik ook nog op Hebr. 3:12-14 waar we dezelfde gedachte ontmoeten.

Geen zekerheid?

Ik kan me voorstellen dat u in verwarring raakt bij het lezen van dergelijke bijbelplaatsen. Dit is immers in strijd met wat we op andere plaatsen lezen. De Heere Jezus zegt van Zijn schapen, dat niemand ze uit Zijn hand zal rukken en dat ze daarom niet verloren zullen gaan. En op grond van deze en dergelijke Schriftwoorden zijn we er immers toe gekomen om de ‘volharding der heiligen’ te belijden. Wie eenmaal een kind van God is, blijft dat toch altijd? Daar zorgt de Heere Zelf immers voor? Zeggen bovengenoemde teksten het nu anders? Lezen we daar dat het allemaal nog niet zo zeker is of gelovige mensen wel zalig worden? Ze moeten immers zelf voldoen aan de voorwaarde om in het geloof te blijven? En als ze dat niet doen, is er dan toch de mogelijkheid van een afval der heiligen? Kan een mens dan niet zeker zijn van zijn zaligheid? Is alles dan tenslotte toch nog een groot vraagteken? We hopen er nader op in te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's

BLIJVEN IN HET GELOOF-3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 mei 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's