Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

TOESPRAAK DS. K. VISSER OP DE ONTMOETINGSDAG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

TOESPRAAK DS. K. VISSER OP DE ONTMOETINGSDAG

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

God laat zich vinden door zondaren, die naar Hem niet zoeken

Jesaja 65 : 7 en 3 “Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden, Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam niet genoemd was, heb ik gezegd: Ziet hier ben Ik, ziet hier ben Ik. Ik heb Mijn handen uitgebreid, den gansen dag tot een weder-strevig volk, die wandelen op een weg, die niet goed is, naar hun eigen gedachten.”

Gods aanklacht

Over wie gaat het in onze tekst? De meeste klassieke uitleggers zeggen dat het hier gaat over de roeping der heidenen. Ze verwijzen dan terecht naar Romeinen 10 : 20. Gelet op de woorden die in de grondtekst gebruikt worden voor ‘volk’, is er ook ruimte om de joden erbij te betrekken. Met name in vers twee wordt met het wederstrevig volk, het volk Israel bedoeld. Kortom de HEERE spreekt hier over jood en heiden. Er is sprake van een drievoudige aanklacht.

1. Ze vragen niet naar Hem. De algemene betekenis van het werkwoord dat gebruikt wordt, betekent: het niet raadplegen van God bij een moeilijke beslissing of het vragen om Zijn hulp. Geen behoefte om zich door Gods aanwijzing te laten leiden. Bijvoorbeeld inzake de zingeving van het leven; in het kiezen van een levenspartner; bij huwelijksproblemen; in bepaalde ethische kwesties; in moeilijkheden van allerlei aard. Twee bijbelse voorbeelden; Ahazia is ziek en hij wil weten of hij beter wordt. Hij vraagt God niet om raad, maar hij gaat naar de afgod Baal-Zebub. ( 2 Koningen 1:3) Achab is van plan om met de Syriers te strijden. Hij raadpleegt de valse profeten over de afloop van de strijd. ( 1 Koningen 22:3)

2. Ze zoeken niet naar Hem. Het woord dat in de grondtekst gebruikt wordt, doet denken aan een afstand, die ontstaan is tussen twee partijen. Er is geen bereidheid om deze afstand te overbruggen. Het gaat om de afstand tussen de mens en God. Er is van de kant van ons mensen geen verlangen om de gemeenschap met God te herstellen. Dat geldt zowel het verbondsvolk, als de blinde heidenen. Dieper nog en verstrekkender geldt dit ook voor het levendgemaakte volk van God. De HEERE heeft zich voor een tijd teruggetrokken en blijkbaar is er geen behoefte aan de innige gemeenschapsoefening met de HEERE. (Zie Hosea5: 6 en 15)

3. Ze wandelen op een weg, die niet goed is, naar hun eigen gedachten. De aanklacht wordt steeds intensiever. God beschuldigt de mens van rebellie. Wij zijn als een onwillig trekdier, dat weigert nog een stap te doen. Bovendien is er sprake van een goddeloze levenswandel, waarin de mens zich vermaakt. Hij doet dit opzettelijk en weet het met een beetje godsdienst te camoufleren. Zo wandelt de mens steeds verder bij God vandaan.

Gods barmhartigheid

Tegenover deze negatieve menselijke positiekeuze staat Gods positieve heilsopenbaring. Drie dingen zegt God van Zichzelf, tegenover de drievoudige aanklacht.

1. “Ik ben gevonden...” Onze statenvertalers geven hier een zeer zorgvuldige vertaling aan ons door. In de N V. van het N.G.B. staat het als volgt: “Te raadplegen was ik die naar Mij niet vroegen, te vinden was Ik, die Mij niet zochten”. Dat is te zwak, te vrijblijvend vertaald. Dan hangt het nog van de mens af, om daar al of geen gebruik van te maken. De werkwoordsvorm in het hebreeuws drukt namelijk een vorm uit van iemand, die metterdaad iets aan zich laat doen. God laat zich vinden! Vandaar het tweede;

2. God roept: “Zie hier ben Ik, Zie hier ben Ik”. Hier wordt vervuld wat de HEERE zelf zegt: “Eer ze roepen, zal Ik antwoorden”. Hij is de eerste en de laatste. Hij is de “Ik ben”. Het gaat hier om Gods genadige tegenwoordigheid in Christus. Christus heeft gezegd: “Ik ben de Deur, de Weg, de Waarheid, de Goede Herder, de Ware Wijnstok, enz.” Hij onthult het heilgeheim. Hij laat Zich zien en van Zich horen. Ja, meer Hij grijpt Zelf in.

3. “Ik heb Mijn Handen uitgebreid... de ganse dag”. ( vs.2) In dit vers laat God nog intensiever Zijn betrokkenheid zien. Hij slaat als de “Bezitter van het trekdier” Zijn Hand aan de ossestok, om het dier in bedwang te houden, in beweging te krijgen. M.a.w. God grijpt de zondaar aan. Hij doet dit met alle mogelijke middelen. De tranen van moeder, de waarschuwingen van vader, de bewogenheid van de bediening van het Woord. Hij stelt de voorzienigheid Gods in dienst van Zijn genade. Hij neemt redenen uit Zichzelf om een zondaar te trekken, te bekeren en te redden. In de mens zelf ligt totaal geen waardigheid om hem genade te bewijzen. God zelf roept, trekt, grijpt in. Hij doet dit telkens weer opnieuw in het leven van Zijn afgedwaald volk.

Toepassing

Is het bovenstaande niet de beleving van allen, die zich door de HEERE gevonden weten? Immers er was en is niets in mij, dat naar God zoekt. Was Abraham zoekende, toen God hem riep? Trof de Heere Jezus Levi biddende aan, toen Hij hem riep om Hem te volgen? Nee, toch! In een weg van ontdekking en afsnijding zullen we ook ons zoeken in moeten leveren. Daar zal van beleden worden: “HEERE het was een zoeken, naar mijn eigen gedachten”. Een mens zoekt van nature met bijbedoelingen, het is hem ten diepste niet om God te doen. Wat is het dan een wonder als de HEERE zelf zoekt en roept: “Zie hier ben Ik, Zie hier ben Ik.” Hij daalt af naar het verloren schaap en raapt het op en brengt het terug naar de stal. Dat geldt ook in een hernieuwd gemis. Als Gods kind niet geleefd heeft naar Gods liefdeswet en onbedacht zijn herder heeft verloren. Dan wordt zo‘n afgedwaalde, vaak in een weg van Goddelijke kastijdingen, teruggebracht. Is het al een keer vin-denstijd voor u geworden? Alexander Comrie schrijft over onze ‘vindenstijd’ in zijn boekje het ABC des geloofs behartigenswaardige dingen. Hij doet dit bij het hoofdstuk ‘Bekennen van ongerechtigheid’. Hij schrijft dan naar aanleiding van Psalm 32 : 5 over vindenstijd het volgende: We kunnen onze vindenstijd voorbij laten gaan. Denk aan de dagen van Noach. Honderd twintig jaar lang heeft hij gepreekt en de mensen lieten hun vindenstijd verloren gaan. Wij kunnen onze vindenstijd voorbij laten gaan; als we ongevoelig blijven onder de slaande Hand van God; als we na een reeks van overtuigingen toch onbe-keerd blijven; als we toch weer terugkeren tot onze vorige levenswandel; als we genoegen nemen met wat burgerlijke gehoorzaamheid; als we veel bevindelijke waarheden kunnen opsommen, maar de beleving ervan missen. Onze vindenstijd is in principe iedere dag van ons leven. God roept en nodigt ons dagelijks. Het is in bijzonder de tijd van onze jeugd. ( Pred.12:1) Het is vooral de tijd van overtuigingen van zonde, wanneer we verkeren in zielsbenauwdheid over ons Godsgemis. Het is de tijd dat God ons door de verkondiging van het Evangelie toeroept: “Hoort en uw ziel zal leven!” Het is de tijd van ontdekking, dat hij als zondaar nooit tot de rechte belijdenis van zonde en schuld gekomen is. Het is de tijd dat de verslagen zondaar bemoedigd wordt, dat er voor hem nog genade is. Comrie zegt: “Dat hij als een schuldige en doemwaardige met de strop om de hals mag komen tot Christus, Die hem zo liefelijk nodigt.” Daarop volgt de aanbidding. Psalm 32: 5 “Hierom zal u een ieder heilige aanbidden in vindenstijd.” Aanbidden, dat is een werkzaamheid in de ziel van de ontdekking van God als rechtvaardige Rechter en nochtans als een genadige Vergever.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2002

Bewaar het pand | 12 Pagina's

TOESPRAAK DS. K. VISSER OP DE ONTMOETINGSDAG

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2002

Bewaar het pand | 12 Pagina's