Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EERSTE DEEL VAN DE ZELFBEPROEVING-5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EERSTE DEEL VAN DE ZELFBEPROEVING-5

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer het gaat over de zelfbeproeving staat er in het formulier: ten eerste bedenke een iegelijk bij zichzelf zijn zonden en vervloeking. We lezen heel wat. Laten we ons ervan bewust zijn dat dit voluit Bijbels is. Geen verleden tijd. Het spreekt van de leiding van de Heilige Geest. Wie die leiding kent in zijn leven heeft er weet van. Het hele leven door is er de zondige aard, waarmee men steeds heeft te strijden. De belijdenis: “ik ellendig mens”, gaat niet tot het verleden behoren. Bij de overdenking van het leven moet men beamen en dat al meer wat in het eerste stuk van de zelfbeproeving staat. Het bedenken staat terecht in de tegenwoordige tijd. Bij serieuze overdenking in het licht van de Heilige Schrift voor ’s Heeren aangezicht gaat men belijden en buigen. Belijden.dat het bedenken des vieses vijandschap is tegen God. Het betreft zonden met gedachten, woorden en werken. Zonden van bedrijf en nalatigheid. Wat er verder staat is terecht. Immers, elke zonde maakt ons vloekwaardig. Helwaardig. Het is niet overtrokken, maar waar. Verstoten te worden voor altoos uit de gemeenschap van de Heere is verdiend. Dit doet steeds buigen voor het recht van de Heere. De Heere zegt: wees heilig, want Ik ben heilig. En wie kan aan de heilige eis van de Heere beantwoorden. Nu staat er in het formulier, dat een iegelijk, een ieder bij zichzelf zijn zonden en vervloeking moet bedenken. Dus niet bezig zijn met de ander en geen vergelijking maken met de ander, gelijk de farizeeër deed. De Heere wijst ons erop. We kunnen het lezen in Lukas 18. Nu mag niet vergeten worden wat het doel van het bedenken is . We lezen: opdat men zichzelf mishage en zich voor God verootmoedige. Avondmaalgangers zijn dus geen mensen, wier zonden reeds afgestorven zijn. Ze hebben nog zonden en volop. Maar ze mishagen zichzelf daarover. Ze verfoeien zichzelf. Hebben een walging van hun zonden. Terecht wordt dit in zondag 33 toegekend aan de waarachtige bekering. Een hartelijke leedwezen, dat zij God door hun zonden vertoornd hebben. Het staat in onze belijdenis. Dus de kerk belijdt het in verband met het avondmaal.

Nu kan men glanzen van zelfbeha-ging. We komen het in het Woord Gods tegen. Maar ook zelfmishagen en verootmoediging. Hoe tekent de Heere het ons in de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar. Waar nu zelfmishaging is voor de Heere blijft de verootmoediging niet uit. Dat gebeurt als de Heilige Geest in het hart werkt. Dan komen de liefde, de trouw, de lankmoedigheid en de goedertierenheid des Heeren voor de aandacht te staan en het raakt ons diep, zodat we al kleiner en onwaardiger worden voor de Heere. Het is noodzakelijk dat deze zaken steeds in de prediking en zeker bij de voorbereidingspreek de aandacht moeten hebben. Het gevaar is groot en het kan aanwezig zijn, dat de zonde niet meer ernstig wordt genomen en de heiligheid van de Heere niet meer spreekt. Die heiligheid van de Heere hangt samen met Zijn toorn over de zonde en met de straf op de zonde die op Christus gelegd werd. En door Hem gedragen en weggedragen. Vandaar wanneer we het hebben over het voldoenende, verzoenende werk van de Heere Jezus, dat nimmer voorbijgegaan mag worden aan die werkelijkheid dat God de Heere als de Heilige, de Rechtvaardige, de zonde niet ongestraft kon laten. Onze zonde gaat in tegen de rechtvaardigheid en bijzonder tegen de heiligheid des Heeren. Het wekt de toorn des Heeren op. In Zijn toorn uit de Heere Zijn misnoegen over en afkeer van onze zonde. Zijn toorn betekent vergelding, straf voor bedreven misdaden. Het ongestraft laten daarvan kan niet. Wanneer dit zou plaatsvinden, is de Heere geen God meer. We kennen de uitspraak: de Heere kan van Zijn deugden niet af. Vandaar dat Zijn rechtvaardigheid en heiligheid ook blijvend zijn. Deze realiteiten doen de mens beven. Bij wie het gevonden wordt, verstaat de dichter die belijdt: wie kent Uw toorn, wie zijn geduchte krachten? Wie vreest die recht geduchtste Macht der machten? Is deze beleving ons niet vreemd? Avondmaalgangers, hoe is het? Er wordt in het formulier een relatie gelegd tussen de zelfkennis en het kruis van Christus. Dat wil niet zeggen dat de kennis van de zonde eerst bij het kruis begint. Gods woord leert ons dat de wet de kenbron van de ellende is en Christus leert ons dit door Zijn Geest. We kunnen het lezen in zondag 2. Echter bij het kruis en bij het verstaan daarvan wordt onze zelfkennis verdiept. Onze strafwaardigheid, ’s Heeren rechtvaardigheid in Zijn doen en in Zijn handelen, maar ook ’s Heeren ondoorgrondelijke liefde. Daardoor is de opsteller ook getroffen en de kerk zegt het na: dat God de zonde, die niet ongestraft kon blijven, aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus met de bittere en smadelijke dood des kruises gestraft heeft. Liever heeft God Zijn toorn uitgestort over Zijn Zoon, dan dat Hij zondaren voor eeuwig zou prijsgeven. In de plaats van! Wat spreekt dat! Wat werkt dat! Onze vaderen die het verstonden spraken van de evangelische onwaardigheid, die dieper snijdt dan de onwaardigheid die alleen uit de wet geboren wordt. Wat hebben we toch te leren. Wat behoren avondmaalgangers toch te kennen. Wee onzer wanneer het een afgeschreven zaak is of wanneer we erover heen leven. Heil onzer wanneer we het verstaan, dan is er bij het buigen, het belijden voor de Heere, het roemen in de Heere. Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. De gave van de schuldaanvaardende Borg en Middelaar Jezus Christus. Het heil is er door de gekruisigde Zoon van God. Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's

EERSTE DEEL VAN DE ZELFBEPROEVING-5

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2002

Bewaar het pand | 8 Pagina's