Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LUISTEREN NAAR WAT NIET GEZEGD WORDT - 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LUISTEREN NAAR WAT NIET GEZEGD WORDT - 6

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de voorafgaande artikelen signaleerde ik diverse zaken die in heel wat prediking niet of nauwelijks voorkomen. Is er echter ook niet een andere kant? Is er ook niet een prediking waarin deze zaken wel te vinden zijn, maar waarin weer andere zaken ontbreken? Dat was zo ongeveer de vraag waarmee ik het vorige artikel besloot. Het is een zaak van eerlijkheid ook die vraag onder ogen te zien.

En, inderdaad, geconstateerd moet worden, dat er nog andere zaken zijn, die bepaald niet mogen ontbreken, maar die toch niet altijd en overal meeklinken. Ik wil er in dit afsluitend artikel drie noemen.

Grondige uitleg van de Schrift

De prediker is geroepen het Woord te prediken. Zo schrijft Paulus het immers aan Timotheüs. Maar Gods Woord verkondigen is geen geringe zaak. Wat is immers Gods Woord? Dat is een Woord, zo diep, zo rijk van inhoud en zo vol van waarheid, dat het voor een nietig mensenkind bijna onmogelijk is om er wat van te verstaan, laat staan het anderen voor te stellen. Het vereist het verlichtende werk van Gods Geest om er zicht op en inzicht in te krijgen.

Maar behalve het licht van Boven is ook nodig een grondige en gedegen studie van dat Woord. We zullen dienen te speuren naar de betekenis van de woorden die we lezen en we zullen die woorden ook hebben te verstaan in de contekst waarin ze staan en bovendien in het geheel van de Godsopenbaring. Dat alles gaat niet zomaar. Het is dan ook geen wonder dat de dienaar des Woord in de Schrift meer dan eens een ‘arbeider’ genoemd wordt; een arbeider, die soms zware arbeid verricht.

Maar Gods Woord is het waard om bestudeerd te worden. Het heeft God behaagd Zijn gedachten onder woorden te brengen en ons bekend te maken. Dat brengt met zich de dure verplichting om die woorden heel serieus te nemen en ons ervoor in te spannen om ze te verstaan. En om vervolgens de gemeente te vertellen wat de Heere erin wilde zeggen. Met andere woorden, de gemeente de resultaten te bieden van wat we biddend hebben ontdekt in Gods Woord. De gemeente dient het Woord te kennen en moet er daarom in onderwezen worden. En gedegen Schriftverklaring is dan ook niet minder dan eis.

Helaas is er een prediking waarin van zo’n grondige uitleg nauwelijks sprake is. Een prediking waarin de verklaring van de tekst heel kort wordt afgedaan en waarin dan al heel gauw wordt overgegaan tot een beschrijving van wat de christen meemaakt en wat de schijnchristen kenmerkt. Natuurlijk, dit zijn uiterst belangrijke zaken. Ook ten aanzien van de wegen die de Heere met de Zijnen gaat dient onderwijs gegeven te worden. Maar nooit los van de betekenis en bedoeling van de tekst waarover gepreekt wordt. Anders gaat gebeuren, dat de prediking gaat bestaan uit een herhaling van steeds weer dezelfde dingen, ongeacht de tekst waarover gepreekt wordt. En van een degelijke kennis van de Godsopenbaring komt zo niets terecht, omdat daarin geen onderwijs gegeven wordt. Ik weet dat er mensen zijn, die helemaal niet zitten te wachten op een goede uitleg; zij hebben veel liever, dat de predikant maar direct gaat spreken over bevindelijke zaken. Maar aan dergelijke voorkeuren mag niet worden toegegeven. Waarom niet? Omdat op zo’n manier tekort gedaan wordt aan Gods Woord, dat de Heere niet zonder bedoeling in die en die bepaalde woorden gegeven heeft.

Aanbieding van het heil

Het Evangelie Gods is bedoeld voor zondaren. Het gaat dan ook heel bijzonder in op wat die zondaren nodig hebben en spreekt daarom van verlossing, vergeving, vernieuwing en al die zaken. Hoe spreekt Gods Woord daarover? Doet de Bijbel daaromtrent mededelingen en geeft hij daarover informatie? Zeker is dat ook het geval. Maar daar blijft het niet bij. Het heil wordt in al zijn aspecten ook aangeboden. Het voorgestelde wordt ook hartelijk en dringend aanbevolen aan hen die de boodschap lezen. Er is een oprecht en welgemeend aanbod van het heil, dat gebracht wordt in de belofte van het Evangelie.

Als de Bijbel zo spreekt, dan is het uiteraard ook de bedoeling dat dit aanbod van het heil ook in de prediking doorklinkt. En dan niet zo dat het ook nog een keertje genoemd wordt, maar dat de hele prediking ervan doortrokken is. Over deze dingen lezen we in de Dordtse Leerregels.

In 11,5 staat: Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk die in de gekruisigde Christus gelooft, niet ver-derve maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte alle volkeren en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.

Uit de geciteerde woorden blijkt duidelijk dat niet mag worden volstaan met de mededeling dat er heil in Christus is, maar dat mensen ook moeten worden gedrongen om dat heil aan te nemen. Er komt immers een bevel tot bekering en geloof in mee. Dat veronderstelt niet minder dan een hartelijke en dringende aanbieding van alles wat een verloren zondaar nodig heeft. En dat aanbod mag en kan er zijn omdat het afkomstig is van een God, die geen lust heeft in de dood van de zondaar, maar juist in zijn bekering en leven. Van een God, bij Wie milde handen en vriendelijke ogen zijn en Die Zich wil verheerlijken in het uit enkel genade verlossen van verlorenen.

Of dat in alle prediking ook zo doorklinkt? Geconstateerd moet worden, dat dit niet zo is. En het gebeurt helaas ook dat als het aanbod wel gedaan wordt, het daarna als het ware ook weer teruggenomen wordt. Waar dat uit voortkomt?

Ongetwijfeld uit een oprechte vrees voor remonstrantisme. En het remon-strantisme is een levensgroot gevaar, dat de kerk van vandaag aan allerlei kanten ernstig bedreigt en zelfs heeft geinfiltreerd. Maar we kunnen ook zo bang zijn voor dit gevaar dat we in een ander uiterste vervallen. De Leerregels zijn juist de artikelen tegen de Remonstranten en die durven toch ook ruim en breed spreken? En die zijn toch niet hier en daar besmet?

Laat het de gezant van de Koning toch een eer zijn de dienst van zijn Koning hartelijk aan te bevelen en de gewilligheid van die Koning om zondaren te redden in klare taal te verkondigen!

Christus

Het ernstigste is wel als de prediking van het Evangelie niet of ternauwernood spreekt over Hem, die de ganse inhoud van dat Evangelie is, de Zaligmaker Jezus Christus. En toch gebeurt dat. Nee, iemand kan niet zeggen, dat die prediking niet ernstig is. Ook niet dat die prediking geen waarheden verkondigt. Ook niet dat in die prediking geen waardevolle en behartigenswaardige dingen gezegd worden. Dat is allemaal waar. Maar het belangrijkste ontbreekt. En dat terwijl er toch maar één Naam onder de hemel gegeven is, waardoor we moeten zalig worden. De Naam van de Heere Jezus Christus.

Hoe komt het dat Hij ontbreekt? Niet omdat men Hem overbodig acht alsof we wel zalig zouden kunnen worden zonder Hem en Zijn Borgwerk. Maar de gedachte is, dat Christus pas wordt gekend aan het eind van een lange, lange weg, waarin eerst allerlei andere zaken worden meegemaakt. En aan die andere zaken wordt in feite alle aandacht besteed. De kenmerken van de wedergeboorte bijvoorbeeld. Het leren kennen en doorleven van schuld en zonde. De kennis van het eerste stuk (hoe groot mijn zonde en ellende is) neemt een allesbeheersende plaats in. En daarbij spreekt ook nog vaak een bepaalde reactie mee tegen een veel te oppervlakkige prediking waarin dit stuk overgeslagen wordt.

Dat reactie-element komt ook uit in het niet al te nadrukkelijk noemen van de naam van Christus. Veel van die oppervlakkige prediking wordt immers gebracht door mensen, die de mond wel vol hebben van Christus, maar in bevindelijke zin niets van Hem weten en die al die dingen die aan het kennen van Christus voorafgaan, overslaan.

Daar komt bij dat naar de mening van sommigen het leren kennen van Christus als Zaligmaker iets is, waar vele oprechte zielen eigenlijk nooit aan toekomen. Vanuit de verte mogen ze soms wel eens wat van Hem zien en daardoor zijn ze niet geheel zonder hoop, maar van een geloofsvereniging met Hem is geen sprake. En de gedachte heeft hier en daar post gevat, dat het in feite ook niet beslist nodig is voor de zaligheid om bewust uit de Zaligmaker en Zijn verdiensten te leren leven. Als een mens maar wedergeboren is....

Maar dat Christus het eigenlijke voorwerp van ons geloof is en dat de kennis van Hem onmisbaar is, raakt op die manier zoek.

Wat was ook weer volgens de Leerregels de belofte van het Evangelie? Dat ieder, die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. In Christus geloven... Moet ik dan niet keer op keer weer van Hem horen. Juist van Hem, die door de Vader in de wereld gezonden is en van Wie de Vader gezegd heeft: Hoort Hem! Juist van Hem, van Wie Johannes de Doper gezegd heeft: Zie het Lam Gods!

Van Hem dient de prediking doortrokken te zijn. Waar dat niet zo is mag de vraag in alle ernst gesteld worden: Wordt dan niet aan de eer van de enige Middelaar Gods en der mensen tekort gedaan?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 2003

Bewaar het pand | 16 Pagina's

LUISTEREN NAAR WAT NIET GEZEGD WORDT - 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 2003

Bewaar het pand | 16 Pagina's