GEMEENSCHAP

Welk een rijke, heilvolle Werkmeester is de Heilige Geest. Door Hem komt de eenheid tussen Christus en de Zijnen tot stand. Hoe innig die gemeenschap is, wordt terecht aangegeven door het bekende beeld van Hoofd en lichaam. Paulus wijst daarop in Efeze 1 : 22. Christus is het Hoofd van het Lichaam. De gelovigen zijn elk afzonderlijk leden van het lichaam. Door de Heilige Geest, Die levend maakt is er tussen Christus en de Zijnen gemeenschap, maar door diezelfde Geest worden Gods kinderen al de door Christus verworven goederen deelachtig. Welk een rijke gaven zijn dat. Het eeuwige leven, waardoor men leeft tot in eeuwigheid. De gerechtigheid, die redt van de eeuwige dood en verzoend doet leven met de Heere. De heerlijkheid dat is het eeuwig zalig leven met de Heere. Dat leven kent niet slechts een enkeling, maar velen. Gelijk het lichaam uit vele delen en functies bestaat en zij allen een lichaam vormen, zo verbindt de Heilige Geest aan elkaar en zijn allen leden van het lichaam van Christus. De eenheid van de gemeente van Christus is dus een eenheid in werkelijkheid. In het formulier wordt terecht gewezen op 1 Corinthe 10 : 17. Daar schrijft de apostel Paulus: Want één brood is het, zo zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn. De innigheid komt uit in het eten van één brood. Tussen de avondmaalgangers is verschil. In geslacht. In leeftijd. In geestelijke kennis en leiding. Er is een eenheid. Men zit aan dezelfde tafel en eet van hetzelfde brood. Men is dus niet alleen! Men kan zich soms alleen weten, of kennen de gehele gerichtheid op zichzelf. Het kan zo zijn dat men kan nazeggen wat er geschreven staat van de discipelen : en zij zagen niemand anders dan Jezus alleen. Maar dat zijn bijzondere momenten. Het spreekt van een bijzonder goede Avondmaalsviering. Maar band kennend aan andere gasten geeft de Heere. Want men behoort bij elkaar. Voor onze lichaamsdelen is het van levensbelang, dat ze in open verbinding staan met ons hart en daaruit hun bloedtoevoer ontvangen, zo worden de leden gesteld om met elkaar samen te werken en te leven. Dat geeft de Heere door genade. Wee onzer als we het niet kennen. Rijk is het wanneer we het bemerken en beleven. De gang van de discipelen gaat ons daarin voor. Nu weten we dat het ene brood zinnebeeld is van het ene lichaam van Christus. Wanneer we het formulier lezen, wordt uit het door Paulus gebruikte beeld een conclusie getrokken. Immers er staat: want gelijk uit vele graankorrels één meel gemalen en één brood gebakken wordt en uit vele beziën samengeperst zijnde, één wijn en drank vliedt en zich onder een vermengt. Hoe karakteristiek wordt de eenheid aangegeven. Het begint bij de graankorrel. Op zich is die nietig en arm. Uit één graankorrel kan geen brood ontstaan. Zeker heeft die ene korrel waarde, want er zit leven, voeding in, maar is geen brood. Die is er alleen door een verzameling van korrels. Gezamenlijk worden ze tot één meel gemalen en tot één brood gebakken. Wanneer dit plaatsvindt, is die ene korrel een deel van het geheel geworden Hetzelfde geldt van de ene druif. De ene druif heeft waarde en wordt gebruikt maar als het gaat over wijn en drank, dan zijn velen nodig. Nu wordt in deze beelden duidelijk aangegeven wat de gemeenschap met elkaar is en doet. Terecht wordt er in onze catechismus op gewezen dat de gemeenschap van de heiligen hierin bestaat dat men zijn gaven ten nutte en ter zaligheid van de andere lidmaten gewillig en met vreugde moet aanwenden. Laat dit niet in het vergeetboek raken. We staan niet alleen, maar in gemeenschap als het gaat over het avondmaal. Men kan het deelnemen aan het avondmaal zwaar opnemen, wat op zich niet verkeerd is, maar het leven tegenover elkaar en met elkaar kan zo licht geacht worden. De hand kan tegen de voet niet zeggen: ik heb je niet van node. Vandaar dat de vermaning of ook de welgemeende opwekking ter harte genomen dient te worden. Want allen die door het waarachtig geloof Christus ingelijfd zijn, door broederlijke liefde, om Christus onzes lieven Zaligmakers wil, Die ons te voren zo uitnemend heeft liefgehad, allen te zamen één lichaam zijn, zullen zulks niet alleen met woorden, maar ook met de daad jegens elkander bewijzen. Welk een kennis van ’s Heeren woorden spreekt erin. Wat er geestelijk mag zijn is alleen te danken aan ’s Heeren daad van inlijving. Hierin straalt uit Zijn uitnemende liefde en daardoor komt er liefde tot elkaar. De liefde moet niet blijken in woorden alleen, maar ook in daden. De Heere Die liefde geeft, vraagt wederliefde. Hij stelt daartoe ook in staat. De Heere Christus zegt het: Hieraan zullen zij bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander, Joh. 14:15. Wat nu nog volgt, moge op ons inwerken. Daartoe helpe ons de almachtige en barmhartige God en Vader van onze Heere Jezus Christus, door Zijn Heilige Geest. Welk een pastoraal zielskundig gedeelte. In de bede wordt de belijdenis gedaan van eigen onwaardigheid en onmacht om te komen aan het avondmaal overeenkomstig de wil van de Heere. Hulp wordt gezocht bij de Drie-enige God Voor het aangaan aan de tafel wordt gebeden: Heere help door Uw Geest en geef Uw genade en liefde. Lees over het Woord ‘Amen’ niet heen. Het staat vast. De Heere kan het. Wil en zal het doen, want Hij heeft Zijn allesomvattend Woord gegeven. Welk een geloof in ‘s Heeren getrouwheid. Bid u mee? Heere laat mij zo leven. Laat mij zo komen aan Uw tafel. Gemeenschapsbeleving, gemeenschaps-versterking en gemeenschapsver-troosting zij ons niet vreemd. Met de Heere en met allen die Hem kennen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen