BRIEVEN AAN OUDERS (14)
Het staat er uitdrukkelijk: “hoort naar Israel, uw vader”. Daar in de sterfkamer van vader Jakob is niet Jakob aan het woord, maar Israel, de nieuwe mens, vrucht van het geboren worden door Woord en Geest.
Vader Jakob heeft zijn zonen, twaalf in getal, ontboden. Weldra zal hij het tijdelijke met het eeuwige verwisselen. Vóór dit geschiedt, wordt hij profeet én priester.
Graag stel ik het mij zo voor: één voor één naderen de zonen tot het bed van hun vader, en knielen daar neer. Dan wordt een gezegende hand opgelegd, en spreekt Israel door de Geest verlicht profetische woorden.
Als vader begeer ik zo te mogen heengaan. Ik bedoel dan: zegenend mijn kinderen.
U ook, vaders, moeders? Doch de Heere weet wat goed is. Ook het laatste van mijn aardse leven gebeurt “naar de altoos wijze raad van de Heere”. Ik hoef het ook niet op het laatste te laten aankomen.
11 Zonen hebben aangehoord daar in die sterfkamer de profetie betreffende Juda: “Juda, gij zijt het”. Silo zal komen, de Messias, de Beloofde De Heere zal Zijn belofte vervullen, want Hij houdt getrouw Zijn woord.
Er is nog iets dat opzien baart. Dat is Jakobs uitroep: “op Uw zaligheid wacht ik, Heere!” Die woorden spreekt hij na zijn profetie over zijn zoon Dan. Jakob heeft gesproken van Dan’s slangenaard. Op dat moment kijkt hij als in een spiegel. Hij ziet zichzelf, neen - niet als Israel, doch als Jakob - hielenlichter, bedrieger. O wat heeft hij op gemene wijze zijn vader bedrogen! Hoe listig heeft hij de eerstgeboortezegen verkregen! Jakob wordt geplaatst voor zijn zonden, zijn slangenaard. Kunt u daarom begrijpen dat hij uitroept: “op Uw zaligheid wacht ik, HEERE!”?
U zegt: hij is toch kind van God? Hij kan als begenadigde toch sterven? Heeft hij niet een Bethel gehad, en wat nog meer is: ook een Pniël? Doch u hoort vader Jakob niet zeggen: “kinderen, toen en toen”. O neen -we hoeven Gods daden in het verleden niet weg te werpen. Doch je kunt de eeuwigheid niet aandoen met wat geweest is. Er is als het sterven komt stervensgenade nodig. Jakob moet het hebben in dit uur van boven, van de zaligheid, het heil, de verlossing, die de HEERE, de Verbondsgod, zou bereiden in Christus Jezus. De Zaligmaker Die de zaligheid voor een arm, verloren mensenkind volkomen heeft verworven. Dat heeft God Zijn Zoon gekost, en dat heeft de Heere Jezus Zijn bloed en Zijn leven gekost. Hier is temidden van zijn kinderen Israel aan het woord, de nieuwe mens die al zijn zaligheid van boven verwacht. Hoe rijk is het als een vader, een moeder zo temidden van de kinderen heengaat.
Ik zeg u: welk een getuigenis is dat!
Ik denk als kind vergeet je dat nooit.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 2003
Bewaar het pand | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 2003
Bewaar het pand | 8 Pagina's