Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENRUBRIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENRUBRIEK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iemand hoorde eens een dominee vanaf de kansel zeggen dat we de zogenaamde veronderstelde wedergeboorte (terecht!) afwezen, maar dat velen vandaag uitgaan van een verondersteld geloof! Onze vriend kon met deze predikant instemmen, maar vroeg wel of ik in de vragenru-briek wat nader op deze zaak in wilde gaan.

Graag wil ik een poging wagen om hier op in te gaan, omdat hier een zaak van groot belang aan de orde wordt gesteld. Inderdaad wordt vanaf vele kansels in ons vaderland de noodzaak der wedergeboorte gewoon verzwegen. Een oproep tot bekering wordt bij, ik moet helaas zeggen, velen, niet of nauwelijks gevonden, of het moet een oproep tot de zogenaamde dagelijkse bekering zijn. Welnu, er kan alleen in het leven van een waar gelovige sprake zijn van een dagelijkse bekering. Een dagelijkse bekering is vrucht van de wedergeboorte. Zonder wedergeboorte is er geen leven, geen bekering, geen geloof, geen rechtvaardiging, geen heiliging. Een oproep tot dagelijkse bekering veronderstelt dat de prediker uitgaat van het feit dat zijn hoorders alle waarachtig bekeerd zijn. Een oproep tot waarachtige bekering mag ook nooit in de marge van een preek voorkomen. Dan wordt het een oproep “tussen de regels door” en mist het de nodige nadruk.

Het is misleidend om in de prediking over het geloof te spreken, alsof dat het bezit van alle hoorders zou zijn. Er mag in de preken en de meditaties dan wel gewezen worden op of gewaarschuwd worden tegen ongeloof en klein geloof en twijfel, maar men gaat toch stilzwijgend uit van het feit dat ‘men’, de hoorder of lezer, een gelovige is. Inderdaad misleidend: Men is het niet, men moet het in de weg van de levendmaking worden!

Er is bij deze benadering van de gemeente nog iets anders op te merken, dat onze verontrusting slechts erger maakt. Waar de hoorders als gelovigen worden aangesproken, worden ze ook op hun verantwoordelijkheid als gelovigen gewezen. De prediking geeft dan richtlijnen mee inzake ons leven in de wereld. Geeft de Bijbel dan geen richtlijnen voor het leven? Jazeker, maar men moet niet leven als kind van God, als gelovige, terwijl men het niet is! Dat kweekt farizeïsme en eigengerechtigheid en men bedriegt zichzelf voor de eeuwigheid. Een zodanig leven staat haaks op het waarachtige leven, dat een arm-zondaars-leven is, een leven waarin Christus Jezus in het middelpunt komt te staan en niet de (gelovige) mens.

De gedachte dat wij, kerkmensen, gelovigen zijn zit er zo in, dat in vele gemeenten alle belijdende leden ten Avondmaal gaan! Dan krijgt men huisbezoek als men niet aangaat. Er kunnen zelfs tuchtmaatregelen tegen je genomen worden!

Het verband tussen belijdenisdoen en avondmaalsgang laat ik even rusten. Daar wil ik later nog wel eens op ingaan. Het gaat mij er nu om aan te wijzen dat een separerende prediking noodzakelijk is. Het is blind en naief te veronderstellen dat er binnen de gemeente slechts schapen en geen bokken zouden zijn. In een gemeente, waarin het onderscheidend element in de prediking niet of nauwelijks aan de orde komt en men collectief als gelovigen wordt aangesproken, krijg je dan een soort van saamhorigheidsgevoel, waarin ieder lief is voor de ander en een taak heeft in de “opbouw van de gemeente”, en waar het bij tijden ook in de eredienst door middel van allerlei aktiviteiten ‘gezellig’ aan toe kan gaan. Het ergste is dat men dit alles ook nog aanziet voor de gemeenschap der heiligen!

Een uitspraak zoals: ‘Christus heeft ons bevrijd om elkander te dienen’ kan natuurlijk niet. Wie worden er met die ‘ons’ bedoeld? Alle belijdende leden? Zijn die inderdaad allen hoofd voor hoofd door Christus bevrijd van de banden van zonde, duivel en dood? En de niet belijdende leden liggen dus nog voor eigen rekening? Als dat zo is, dan moeten die nodig worden aangesproken!

En wat te denken van de volgende woorden in een meditatie: ‘God heeft u lief, daarom kunt u anderen liefhebben’. Wie worden hier aangesproken? Alle lezers, als ik het goed zie. Waarom wordt gezegd dat alle lezers in de liefde Gods delen? Op ongelovigen rust toch de toorn van God? We zullen Gods vergevende zondaarsliefde toch slechts ervaren in de weg van geloof en bekering? Niet daarom, maar evenmin nooit zonder! Ook hier wordt het geloof verondersteld, nog wel bij alle lezers!

In een preek staat: De Heere wil ons veranderen en dat kost strijd. Onze oude mens heeft het daar moeilijk mee’. Wordt hier niet uitgegaan van het feit dat we allemaal twee-mensen zijn?

In een andere preek: ‘De Heere houdt van ons! Jezus houdt van ons! Daarom willen zij omgaan met ons’. Die ‘zij’ zijn dan de eerste en tweede Persoon van het goddelijk Wezen. Wie worden er met ‘ons’ bedoeld? Kan men niet wat duidelijker zijn? Hoe kunnen we mensen die God niet kennen en nog in hun natuurstaat leven toeroepen dat de Heere van hen houdt? Dat werkt valse rust, die uitloopt in een eeuwige teleurstelling! Durven dominees hun hoorders nog wel te zeggen dat ze bekeerd moeten worden en met God verzoend?

Dat dit gebrek aan separatie steeds meer gemeengoed wordt, blijkt ook uit kerkbladen.

Ik citeer: ‘Wij zijn niet als wezen achtergelaten, de Trooster is bij ons’. ‘Dat we gesterkt en gebouwd mogen worden in ons geloof’. In geboorteadvertenties wordt de pasgeborene zonder blikken of blozen Gods kind genoemd.

Deze enkele voorbeelden zeggen genoeg. Separatie in de prediking is nodig. Wij zijn geen gelovige mensen. Wij zijn verloren Adamskinderen die door God tot God bekeerd moeten worden. De Schrift houdt ons beide de noodzaak en de mogelijkheid voor. Het gaat er bij een mens wel in om als gelovige behandeld te worden! En met het voortdurend gebruik van het woordje ‘ons’ doet men de noodzaak van separatie ook weer geweld aan. Denk aan het veelvuldig gebruik van de woorden: onze Heere Jezus Christus, of onze Heere en Heiland. Als het gebruikt wordt, laat dan ook gezegd worden dat de Heere de onze moet worden! Een mens denkt toch zo gauw dat hij er bij hoort. Maar zonder ingang door de enge poort zal niemand het Koninkrijk Gods zien. Een dominee moet durven zeggen dat we niet kunnen sterven zoals we geboren zijn. Dit de gemeente voor te houden is niet liefdeloos, maar het is juist liefdevol Er zullen er toch zo velen zijn die zullen menen in te gaan! Van ouds is in onze kerken de noodzaak der wedergeboorte gepredikt. Een prediking waarin slechts de wedergeboorte in ruimere zin (de heiliging) aan de orde komt, maar waarin de levendmaking verzwegen wordt is onjuist. Dat de prediking, zoals die vanouds in onze kerken gebracht is, weer alom van de kansels moge klinken is mijn innige wens, maar wat meer is: het is naar Gods Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 2003

Bewaar het pand | 12 Pagina's

VRAGENRUBRIEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 2003

Bewaar het pand | 12 Pagina's