Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MIJ ZAL NIETS ONTBREKEN (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MIJ ZAL NIETS ONTBREKEN (2)

Uit het leven van Pieter Morilyon

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rentmeester

We lezen dat Morilyon een aanbod kreeg om rentmeester te worden, maar dat hij hier aanvankelijk niet op inging omdat de betrekking die hij had hem genoeg opleverde om van te kunnen bestaan. Ook vreesde hij dat zijn geestelijke leven er schade door zou lijden. Morilyon schrijft hierover het volgende (blz. 45) “..omdat ik vreesde hierdoor van de Heere afgeleid te zullen worden. Ik vreesde, dat het geestelijke leven dat de Heere mij door genade geschonken had, door deze meerdere bezigheden als het ware door zo veel doornen zou verdrukt worden en dat hierdoor geen vruchten van gerechtigheid zouden kunnen uitspruiten. Ik had al mijn tijd en krachten nodig tot uitwerking van mijn eeuwige zaligheid. De noodzakelijkheid daarvan lag mij zeer diep op het hart; het gewicht van dit werk en mijn korte levenstijd.” Op een hernieuwd aanbod ging hij wel in omdat het toen mogelijk bleek zijn andere werkzaamheden zo in te richten dat er genoeg tijd over bleef voor het bezig zijn met het ene nodige. Hij mocht hierin duidelijk de Hand des Heeren zien. In afhankelijkheid van de Heere begon hij met dit nieuwe werk.

Wederkomst

Eens liep Morilyon buiten de stad en mocht hij werkzaam zijn met de wederkomst van Christus. Hij keek naar de wolken en tekende hierbij op (blz. 49 en 50) “Ja Heere, zei ik, in de wolken zult Gij verschijnen. En ik zal voor U verschijnen. Hoe zal ik het maken indien ik mijn aandeel aan de Heere Jezus en aan Zijn vriendschap zou missen. Mijn hart ging in veel bedaardheid naar de Heere Jezus uit. Mijn zuchten drongen door de wolken heen. De woorden van Psalm 38:10 waren mijn: ‘Al mijn zuchten zijn voor U niet verborgen.’ Ik betuigde de Heere met een hart vol liefde, met tranen in mijne ogen: ‘Mijn lieve Jezus, Gij kent al mijn zuchten. Ach, beliefde het U mij te verhoren..’ Aan mij werd zeer zoet in mijn binnenste gevraagd: ‘Wat wilt gij dat Ik u doen zal?’ Ik antwoordde de Heere met een kinderlijk hart: ‘Lieve Heere Jezus, dat Uw beeld in mij mag hersteld worden. Dat ik met U verkeren mag. Gij zijt daar boven de wolken, maar komt Gij tot mij. Ach, dat ik bij u was. Laat toch het werk van Uw genade eens met kracht doorzetten.’”We willen hier een vraag aan verbinden: Zijn wij weleens werkzaam met die grote dag van de wederkomst van de Heere Jezus? Geven wij wel acht op de tekenen der tijden?

Oefening op woensdag

Wekelijks werd er op woensdag door enigen tot onderlinge stichting een oefening gehouden. Morilyon werd gevraagd lid te worden van dit gezelschap en ook een oefening te houden. Morilyon vermeldt de redenen die voor dit verzoek pleitten: Het gebod van God elkaar te leren en te vermanen. De plicht zijn gaven ten nutte en ter zaligheid van andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden, zoals de Heidelbergse Catechismus daarover schrijft. Een christen is profeet. Oefeningen zijn nuttig om toe te nemen in genade en kennis. In de weg van Gods voorzieningheid is dit verzoek tot hem gekomen. Hij begeert toe te nemen in kennis en heeft daar ook om gebeden. De Heere heeft een talentje gegeven dat hij niet verborgen mocht houden. Treffend lezen we op blz. 52 “Ook kon het wel des Heeren weg worden om mij, bij weigering, in veel dodigheid en duisterheid te leiden, gelijk dat wel meer Zijn weg is, als gegeven talenten begraven worden en zou dit niet een bittere vrucht zijn?” Morilyon voelde dat hij de middelen tot geestelijke wasdom niet mocht verzuimen en het gezelschap der vromen klein achten. Ook had hij bezwaren: zijn onbekwaamheid, zijn jonkheid, duisterheden over zijn genadestaat, vrees voor afval en of hij de geest der gebeden wel zou genieten om dit werk te gaan doen. Morilyon besloot naar de oefening te gaan. Dit riep wel tegentand van de familie op. Zij betitelden de handelwijze van Morilyon als stijfhoodigheid en eigenzinnigheid. Zo’n akelig leven wilden zij niet. Zo’n leven was ondraaglijk voor een gewoon mens. Een neef zei dat hij de mensen van het gezelschap graag op het schavot zou brengen als hij er de macht toe had. Op straat werd hij nagewezen en uitgelachen. We lezen op blz. 56 “Sommigen waren zo kwaadaardig, dat ze openlijk verklaarden met genoegen te zullen zien, als ik in een simpelhuis, een gekkenhuis, werd vastgezet of op hoger bevel de stad werd uitgezet.” De Heere vertroostte hem hiermee dat hij niet moest vrezen voor een mensenkind dat zou sterven en hooi worden zou. Ook verklaarde Morilyon zijn vijandige familieleden openhartig dat de enige reden waarom hij hun gezelschap niet zocht was dat God uit hun gezelschap was. Zolang zijn familieleden zich niet tot doel stelden om over God en Zijn zaligmakende wegen te spreken, was hij vast besloten met het gezelschap der vromen te blijven omgaan, hoeveel verachting en smaad dit oo zou betekenen.

Openbare terechtstelling

Eens werden er tien misdadigers gegeseld. Dit bepaalde Morilyon bij die grote dag dat de grote Rechter zou komen om alle mensen te oordelen. Morilyon voelde zichzelf veroordeeld vanwege zijn zonden. Hij beleefde niet anders te wachten te hebben dan het oordeel der verdoemenis. Hij erkende de dood waardig te zijn. Hij smeekte om genade en vergeving in de Heere Jezus. Hij kwam als met de strop om de hals. Dan lezen we op blz. 59 “Toen kreeg ik met veel aandoening in mijn hart te zien, dat mijn lieve Heere Jezus, de grote Advocaat en Voorspreker is, Die altoos zegepraalt, omdat Hijzelf de straf gedragen heeft en een gerechtigheid heeft aan het licht gebracht waarin de goddelijke rechtvaardigheid berusten en genade bewijzen kan. Het werd mij gegeven deze Voorspraak voor mijn ziel te omhelzen en mij voor eeuwig aan Hem over te geven en toe te vertoruwen. De Heere ontmoette mij met veel verruiming en zalige verkwikkingen onder deze werkzaamheid. Ik was over deze ellendige misdagers zeer aangedaan en weende over hen.”(blz. 59 en 60).

Verdorven regering

Morilyon schrijft over de regenten uit zijn dagen die voor het merendeel ijdel en los leefden. Zij zochten hun eigen belang. Zij onderdrukten de goede regenten. Er werd niet veel verdiend, het land ging gebukt onder schulden. De handel is minimaal geworden. Veel schepen zijn verloren gegaan. Hij zag hierin een oordeel van God over het land. Morilyon vreesde dat het land ten onder zou gaan. Hij kon ook niet bidden voor de handel gezien de oneerlijke praktijken die daarin bedreven werden. Volgens Morilyon kon het onmogelijk nog terechtkomen. We willen hierbij opmerken dat er niets nieuws onder de zon is.

Vreemdeling

Morilyon werkte veel alleen en kon zo zijn hart voor de Heere uitstorten. Hij begeerde te laten zien dat hij niet van de wereld was, maar dat hij zijn weg naar de hemel had ingericht en dat het zijn doel was de Heere te dienen. Hij mocht de Heere ook danken voor al de goedheid die hij mocht ondervinden. Hij verlangde zijn werk getrouw en tot eer van God te mogen doen. Smaad en verachting was zijn deel. Maar de Heere ondersteunde hem. De wereld haatte hem, maar dat was geen vreemde zaak. ‘Indien gij van de wereld waart, zo zou de wereld het hare liefhebben, maar omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat u de wereld.’(Joh. 15:19). Een zeer voordelige aanbieding wees hij van de hand omdat hij tijd wilde hebben om zich in de waarheid te verdiepen en de godzaligheid te oefenen. Hij stelde groot belang in zijn eeuwig wel. Hij vreesde door al te veel bezigheden dat hij verhinderd zou worden zijn roeping en verkiezing vast te maken.

Het verbond vernieuwd

Het was de begeerte van Morioyon om het verbond dat hij met de Heere was aangegaan te vernieuwen. Vroeger had hij zich al aan de Heere mogen overgeven voor tijd en eeuwigheid. De vernieuwing van het verbond geeft nieuwe krachten aan de ziel in de strijd tegen de vijanden. Het steunde hem tegen de satanische inwerping dat hij nog eens zou afvallen. Hij begeerde in een godvruchtige wandel toe te nemen. Voor zijn wangestalten en wagelijkheid mocht hij de toevlucht nemen tot Christus die hem geworden was tot heiligmaking. Er leefde een hartelijke overgave in zijn hart om door de Heere Jezus gezaligd te worden. Hij was nog jong. Juist dan woelen de zonden op het krachtigste. Dan is het voor alles nodig zich aan de Heere te verbinden. Eens was het zijn verzuchting: “Heere hoe lang zal ik nog zo blijven. Och, wanneer zult U dan eens komen om mij te verlossen van dit lichaam dezes doods. Och, ontbind mij eens. Mijn ogen en hart smolten in tranen, dat ik de Heere niet anders kan dienen. Daarbij een aanlokkende wereld, waarin niets meer gehaat wordt dan ware godzaligheid en niets meer bemind wordt dan een ijdel, los, zorgeloos, wellustig leven. De duivel weet dit op allerhande wijze om mij te doen vallen. Och, ik heb zo veel nodig, mijn Heere, en daartoe is verbondsvernieuwign ook nuttig om mij tot een gelovige te zijn.”Morilyon was toen 23 en een halfjaar.

Geliefde lezers, hoe oud zijn wij al geworden, hoe oud zijn onze kinderen al, en weten we met ons hart iets of meer van deze zaken?

N.a.v. Mij zal niets ontbreken, uit het elven van Pieter Morilyon, 259 blz. € 23,50, uitgave Den Hertog- Houten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 2004

Bewaar het pand | 12 Pagina's

MIJ ZAL NIETS ONTBREKEN (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 maart 2004

Bewaar het pand | 12 Pagina's