Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGENRUBRIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENRUBRIEK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn deze en een volgende keer weer enkele vragen te beantwoorden. Voor nieuwe vragen houd ik me aanbevolen! U kunt ze ook rechtstreeks naar mij zenden. Mijn adres is Zeeweg 76, 2225 CX Katwijk aan Zee. De volgende vragen hebben betrekking op de zondvloed en werden gesteld naar aanleiding van de recente ramp in Azië.

De eerste vraag luidt wat de betekenis is van het woord zondvloed. Heeft het woord te maken met de zonde, die door de Heere gestraft werd?

Het woord zondvloed komt in het gehele Oude Testament niet voor. Daar wordt gesproken van de vloed. In het Nieuwe Testament wordt de vloed in Noach’s dagen als zondvloed aangeduid en wel in Matth. 24:38 en 39 en in Lukas 17:27 en in 2 Petrus 2:5 en 3:6. Het woord op zichzelf herinnert niet aan de zonde. Het oorspronkelijke woord ‘zontvloed’ (dus met een t) betekent grote vloed. En dat is het ook geweest! We zijn allen ontzet vanwege de grote ramp die in Azië vele tienduizenden het leven kostte. Maar de vloed in Noach’s dagen heeft die verre overtroffen. Daar waren geen overlevenden meer. Het was een regelrecht oordeel over de zonde. De zondvloed was er dus wel vanwege de zonde. Zo is elke ramp een oordeel van God over deze wereld, die eenmaal door vuur zal vergaan aan het einde der tijden.

Een achttal mensen hebben de zondvloed overleefd. Niet door enige list of door een toeval, maar door goddelijke voorzienigheid en uit louter genade. De Schrift zegt dat Noach genade vond in de ogen des HEEREN. Door Gods genade zal er straks ook een volk zijn, een schare die niemand tellen kan, welke ontkomen zal. De ark is een duidelijk beeld van het behoud in en door Christus.

De tweede vraag betreft het woordje áchttal in 2 Petrus 2:5 en in ons Doopsformulier ‘de gelovige Noach, zijn acht zielen’. Hier wordt Noach zelf bij gerekend. We zouden het logisch vinden te spreken van Noach en de zeven zijnen. In het grieks staat in 2 Petrus dat Noach de achtste was, er waren dus zeven anderen, zijn eigen vrouw, en zijn drie zonen met hun vrouwen.

Over die acht mensen, veilig in de ark, gaat een volgende vraag. Waren die nu alle acht kinderen van God? En waren er onder hen die verdronken geen kinderen van God?

De Bijbel geeft ons daar niet rechtstreeks een antwoord op, maar die vraag heb ik mezelf ook al eens gesteld. Ik denk dat we er wel iets van kunnen zeggen. In de eerste plaats dat we moeten waken tegen een zwart-wit denken, alsof allen in de ark waarlijk kinderen van God waren en daarbuiten slechts goddelozen. Of de geredde Cham een waar kind des Heeren was, valt te betwijfelen. Maar we kunnen ons vergissen. Want we lezen dat na de zondvloed niet alleen Cham zondigde, maar Noach ook! En die was toch zeker een kind van God. Zie maar naar het getuigenis aangaande Noach in het Nieuwe Testament. Bij Cham heb ik echter zo mijn twijfels. En of er onder al die verdronken mensen geen kinderen van God waren, weet de Heere alleen. Immers ook een kind van God kan in een ramp omkomen. Wezenlijke schade loopt hij niet op, omdat zijn ziel geborgen is.

In dit verband valt ook te wijzen op 1 Petrus 4:6 met daarbij de kanttekeningen. Laat ik eerst weergeven wat de apostel daar schrijft: ‘Want daartoe is ook de doden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar de mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest’. De apostel spreekt van de verkondiging van het Evangelie aan hen die leefden in de tijd van Noach voor de zondvloed. Noach was namelijk een prediker der gerechtigheid, gezonden om de mensen op te roepen tot bekering. De verwerping van Gods Woord zou fatale gevolgen hebben. Maar zal de prediking van Noach in het geheel geen geloof hebben gewerkt bij sommigen? Het is treffend wat de kanttekenaren bij het aangehaalde vers schrijven. Ik citeer: Bij de woorden: ‘maar leven zouden naar God in den geest’ schrijven zij: ‘Dat is naar de ziel en in hun geestelijke stand; gelijk het kan zijn. Hoewel Petrus dit niet klaar zegt, dat enigen zich in het einde nog bekeerd hebben, ziende dat God Zijn straf reeds over hen zond. Immers blijkt hieruit, dat God daarom Noach hun tot een prediker heeft gezonden, om hen tot bekering te noden, opdat, zo hun lichamen vergingen, ten minste hun zielen behouden werden. Einde citaat.

Verder moeten we er maar over zwijgen en het in Gods handen laten. Hij vergist Zich nooit en Zijn oordeel is rechtvaardig. Wel houdt Gods Woord ons voor op onszelf toe te zien en ons te haasten om onzes levens wil.

Tenslotte een vraag over de rechtvaardigheid van het oordeel over Cham. Hoe kon vader Noach zo streng optreden tegen Cham? Moest Noach zich niet liever diep schamen over zijn eigen gedrag en slechts zichzelf veroordelen in plaats van een ander? Was hij immers zelf niet de oorzaak geweest van de spot van zijn zoon Cham?

Inderdaad heeft Noach alle reden gehad om zich diep te schamen voor God en zijn kinderen. Ik twijfel er ook niet aan of zijn dwaasheid is hem tot schuld geworden. Bij geen van de Zijnen werkt de Heere namelijk over de schuld heen. Zij komen allen in het stof en de zelfveroordeling terecht. Cham en diens zoon Kanaan, die blijkbaar ook bij de zaak betrokken was, hebben zich door hun gedrag de rechtvaardige toorn Gods waardig gemaakt. Als Noach de vloek uitspreekt doet hij dat niet als een beledigde vader, die zijn zoon Cham en diens nageslacht de les leest, maar als een profeet in de Naam des Heeren. God straft nooit te zwaar, er is nooit sprake van onrecht bij Hem. En die vervloeking is niet uitgesproken op slechts ene, kleine zonde, maar die ene zonde van Cham en de zijnen is een symptoom geweest van een Gode vijandig leven. Laat ons huiveren voor Gods oordelen. Kennen we de smeekbede om Gods genadige ontferming in de welverdiende toorn? Om Christus’wille, Die de Ark der behoudenis is, is er ontkoming en in die Arke plaats voor het grootste beest! Alleenlijk, ken uw ongerechtigheid! Een vreselijke ramp voltrok zich over een deel van de aarde. De oorlogen, rampen en epidemieën zijn alle voetstappen van de komende Christus. Haast u tot die nog steeds geopende Arke der behoudenis, eer dat die deur gesloten wordt!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2005

Bewaar het pand | 16 Pagina's

VRAGENRUBRIEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 januari 2005

Bewaar het pand | 16 Pagina's