MEDITATIE

De komende maanden zullen we het wellicht weer een keer kunnen zien: de ongerepte schoonheid van sneeuw die vers cp de aarde neergevallen is en alles tooit in die schitterende winterpracht. David herinnert ons aan de reinheid van “sneeuw, die vers op ’t aardrijk nederviel”. En dan bidt hij in deze boetepsalm om die innerlijke reinheid, waarmee we rein zijn... in Góds ogen! En daarom: zelfs witter dan sneeuw. Dat is een allesover treffende, volmaakte reinheid.

Kennen wij dat verlangen om zó rein te zijn voor Hem? Is dat het wat onze gedachten bepaalt? Zeker, in Davids leven was gebleken hoe ver we bij dat verlangen vandaan kunnen leven als we aan onze eigen zondige begeerten toegeven. Er was die bijzondere zonde van overspel en moord die de concrete aanleiding is geweest voor deze psalm. Maar de grondtrekken van ieder christenleven, vindt u in deze psalm. Zonder de doorleving van dit gebed, zo is te vrezen, leven we nog in de vuilheid van ons zondig bestaan. En wie zal dan bestaan?!

Davids gebed is gericht op drie dingen: de volmaakt reine God, het volmaakte werk en het volmaakte leven van Zijn Zoon Jezus Christus, en het volmaakte werk van de Heilige Geest in de toepassing van het bloed van de Heere Jezus tot een volkomen vergeving van zonden.

God volmaakt rein

Het eerste dat we dienen te beseffen is dat uit dit gebed Davids Gódskennis spreekt. Immers, het blijkt dat David het beseft dat hij alleen voor God kan bestaan als hij deelt in die reinheid die voor God geldt.

Hebben wij al iets leren verstaan van deze heiligheid, deze onuitsprekelijke reinheid van God? Dat is om voor te beven, zegt u? Dat is waar, maar deze volmaaktheid van God leren we door Gods Geest ook aanbidden!

Deze volmaakte reinheid krijgen we lief. En als de Heilige Geest zo in onze harten begint te werken, dan krijgen we God lief in al Zijn deugden, maar niet het minst in deze reinheid, die “witter is dan sneeuw”.

Daarom is er ook geen oprechte schuldbelijdenis mogelijk zonder enige kennis van deze volmaakt reine God.

Christus’ werk is volmaakt

David heeft de reiniging alleen maar ‘naar de wet’ kunnen zien in de vele reinigingsvoorschriften en -handelingen zoals ons die bekend zijn uit de oudtestamentische wetgeving. In het licht van het Nieuwe Testament mogen we hier niet bij de ‘schaduwen’ blijven staan, maar hierin het gebed horen om gewassen te worden met het bloed van de Heere Jezus Christus! Het bloed dat reinigt van álle zonde (1 Johannes 1:7).

Eén druppel van dit kostbare bloed wast een oceaan van ongerechtigheid weg. De kracht van dit bloed is er door Zijn volmaakte Zelfofferande aan het kruis. Zo wordt Gods Kerk bekleed met de mantel der gerechtigheid.

Volmaakt rein. Ook wat betreft hun heiligmaking. Immers, Zijn leven was als de ongerepte sneeuw. Zonder enige vlek, in volmaakte gehoorzaamheid aan Zijn Vader. Daartoe is Christus geschonken: tot rechtvaardiging en heiligmaking, ja tot een volkomen verlossing!

Volkomen vergeving van zonden

Dat wordt het deel van allen die zo mee leren bidden met David met het oog op Gods volmaakte reinheid, pleitend op Christus’ volmaakte werk en smekend om Zijn allesreinigende bloed. Als de Heilige Geest ons reinigt door het bloed van dit onbevlekte Lam Gods, dan worden “al mijn zonden, ook mijn zondige aard, waarmede ik mijn hele leven lang te strijden heb”, nooit meer gedacht door God. Dan ziet Hij geen ongerechtigheid meer in Jakob en geen boosheid meer in Israel.

“Wat gelooft gij van de vergeving der zonden?” Dat is maar niet een vraag uit onze Catechismus, maar een vraag die vanuit het Evangelie aan uw hart gelegd wordt. Juist als we nog zo veel zien dat het tegendeel laat zien van “witter dan sneeuw” in ons eigen leven, dan is dit nochtans (!) de werkelijkheid. Want God ziet ze aan... in Christus! Wie zo door de band van het ware geloof aan Hem verbonden werd, of liever: in Hem is, die is volkomen rein. Al blijft het tegelijkertijd waar: “En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelf, gelijk Hij rein is” (1 Johannes 3:3).

Zo staat straks de schare voor Gods troon met de lange, witte kleuren. Ze hebben hun lange klederen gewassen en wit gemaakt in het bloed van het Lam (Openbaring7:13-15).

Daarom komt de nodiging, de aansporing tot ons om de toevlucht te nemen tot de Fontein die geopend is tegen de zonde en tegen de onreinheid.

Zo kan de ongerepte sneeuw in de natuur het heimwee wakker roepen naar de dag waarop alles volmaakt zal zijn: God alles en in allen! Hebben wij daar al ‘heimwee’ naar gekregen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen