Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WAT IS HET DAT EEN MENS ZALIG MAAKT?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAT IS HET DAT EEN MENS ZALIG MAAKT?

Door het geloof alleen!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Wat moet ik doen om zalig te worden?” Mag ik eens eerlijk vragen: “Leeft die vraag in uw hart?”. Beantwoordt die vraag nu eens voor het alwetend oog des Heeren, Hij Die weet wat er in het binnenste van uw ziel leeft. Is dat de roep vanuit het diepste van uw binnenste: “hoe word ik zalig?” Als u nu moet antwoorden: “Nee, als ik eerlijk moet antwoorden is dat niet de schreeuw die daar leeft in mijn hart.” Hoe komt dat toch, terwijl u al zoveel jaren op komt onder het Woord, zich zondag aan zondag zet onder de getrouwe prediking van het Woord, ja dat u trouw de ‘Bewaar het Panddagen’ bezoekt en toch ten diepste nooit die wezenlijke vraag hebt leren stellen: ‘Hoe word ik zalig’. Weet u hoe dat komt? Omdat u het Woord van God niet gelooft. U gelooft niet de grondwaarheden van de Schrift, hoewel u misschien wel belijdenis des geloofs hebt afgelegd. Maar toch hebt u nooit van harte geloofd het vonnis dat God in Zijn Woord over u uitspreekt. En wat is dat? Laten we dan eens Romeinen 3 opslaan. Daar schrijft de apostel Paulus “Wij hebben tevoren beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat ze allen onder de zonde zijn.” En dan vervolgt hij: “Er is niemand rechtvaardig, ook niet één. Er is niemand die verstandig is. Er is niemand die God zoekt. Allen zijn ze afgeweken.

Tezamen zijn ze onnut geworden. Er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe!” Wat een vernietigend oordeel! Het is het oordeel van de heilige en alziende Heere over ieder mens op aarde: Niemand is er die God zoekt!, niemand die rechtvaardig is! “Niet één...” Dat is het oordeel Gods over u en jou en mij! Dat is het portret dat Gods Woord van ons allen schetst. Is dit niet een dringende reden om de Heere nu te voet te vallen? En Hem te bidden om genade? In ons tekstgedeelte treffen wij wel zo iemand aan. Het is de stokbewaarder. Bij hem is alle grond onder zijn voeten weggeslagen. Hij is op een punt gekomen, dat hem nog maar één ding wacht en dat is de dood. En het is vanuit die nood, dat hij roept “Lieve heren, wat moet ik doen om zalig te worden”. Hij gelooft werkelijk dat er nog maar één ding wacht: een eeuwige ondergang.

En geliefden, dat treffen we telkens aan, bij degenen, die deze vraag in hun leven leren stellen. Dat zijn mensen die van alles zijn afgesneden.

Mag ik een aantal voorbeelden noemen uit de Heilige Schrift? De bloed - vloeiende vrouw, de moordenaar aan het kruis, de verslagenen op het tempelplein, een vervolgende Saulus. Geliefden, waar God zo verschijnt in Zijn heiligheid en majesteit, en de zondaar ziet wie hij voor God is, in zijn zonden en schuld, en dat deze rechtvaardige God niet anders kan, dan een zondaar verdoemen en hij dat vonnis krijgt te aanvaarden. Daar wordt die vraag geboren: “Wat moet ik doen om zalig te worden.” Och geliefden, laat toch die werkelijkheid van Romeinen 3, dat alle mensen verdoemelijk zijn voor God, en dat God de schuldige geenszins onschuldig kan houden, u vanmiddag nu eens verschrikken, wakker schudden uit uw godsdienstige doodslaap. Paulus en Silas belanden in de gevangenis vanwege het getuigenis van Jezus Christus. Verschrikkelijke plaatsen in die tijd. Afschuwelijke donkere holen, vol van ongedierte en vuiligheid. Daar worden ze heengebracht, en wel in de meest beveiligde plaats, ‘in het binnenste van de kerker’ en vervolgens worden ze met hun voeten in de stok gesloten. Zo was ontkomen onmogelijk. De stokbewaarder, hij kan gerust zijn. Hij heeft zijn werk goed gedaan. Eenvoudigweg gehoorzaamt hij aan de bevelen van zijn meesters. Medelijden met de gevangenen kent hij niet. Barmhartigheid is hem vreemd. Bekommering om de wonden van de gevangenen heeft hij niet, laat staan dat hij iets doet om hun leed te verzachten. Nee, één ding telt voor hem, en dat is zijn eigen belang. Geliefden en nu dat wonder. Nu moesten Paulus en Silas in de gevangenis geworpen worden, opdat deze stokbewaarder uit de gevangenis verlost zou worden. Ja, hier in deze vunzige kerker gaan wonderen gebeuren. Want, terwijl de stokbewaarder slaapt en de Heere Zijn apostelen vertroost en hen versterkt in het lijden en hen psalmen op de lippen legt, waardoor Hij vaderlijk hun lijden verzacht, begint plotseling de aarde te beven. God gaat werken om deze zondaar te gaan bekeren! Een geweldige schok van de aarde maakt de stokbewaarder wakker. Door die grote aardbeving, die de fundamenten van de kerker doet bewegen, rent hij naar beneden om te bezien wat er met de gevangenen gebeurd is. En dan ziet hij dat alle deuren geopend zijn. En hij kan niets anders vermoeden, dan dat alle gevangenen ontvlucht zijn. En als hij dat bedenkt, raakt hij verlamd van schrik. Dat kost hem zijn leven. Zo was het in het Romeinse recht. Hij zou moeten boeten voor het ontsnappen van al die gevangenen met de dood. En in een daad van wanhoop neemt hij zijn zwaard en wil een einde maken aan zijn leven. Maar dan is het weer de hand des Heeren, die ingrijpt. Als het aan de stokbewaarder had gelegen was hij voor eeuwig omgekomen. Paulus, als een instrument in de hand des Heeren, roept met luide stem: “Doe uzelven geen kwaad, want wij allen zijn hier.”

En zo is het de lankmoedigheid en barmhartigheid Gods, die deze man bewaart voor zelfmoord. En als de man dat hoort, dan eist hij licht en met een fakkel in de hand treedt hij het binnenste van de kerker binnen en valt al bevend voor de voeten van de apostelen neer, “zeer bevende” zo staat er!

En in zijn nood roept hij tot hen: “Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?”

Als in een ogenblik brengt de Heere hem in gedachten de woorden van de bevrijde dienstmaagd, om wie zij hier nu in de gevangenis zijn, in herinnering, want had zij niet gezegd: “Deze mensen zijn dienstknechten des Allerhoogsten.”

Maar dat niet alleen, hij ziet ook het werk van de Allerhoogste. Hier vinden wonderen plaats. Hij heeft niet alleen gevoeld de geweldige aardbeving, maar hij ziet ook het wonder van de geopende deuren. Want normaal zal door een aardbeving alles ontzet geraakt zijn, bekneld en verwoest. Maar niets van dat alles, het enige wat hij ziet is: Alle deuren zijn geopend. Van elke gevangenis ziet hij de deur openstaan. Onze kantteke - naren wijzen erop, als ze zeggen “het openen van de deuren was geschied door Gods kracht.”

Maar nu ziet hij ook, bij het licht van de fakkel, dat de boeien van alle gevangenen los zijn. Dat kan niet door de aardbeving zijn gebeurd. Nee dat is een wonder van de levende God, van die Allerhoogste, waarvan Paulus en Silas dienstknechten zijn. Ja, dat ook niemand van de gevangenen is ontvlucht. En zo horen we hem roepen “Wat moet ik doen om zalig te worden”.

En in die vraag beluisteren we niet alleen, dat hij gezien heeft dat hier een machtig werk des Allerhoogsten plaatsvindt, maar ook dat er bij die God, bij die Allerhoogste een weg der zaligheid is”. Want heeft de dienstmaagd niet gezegd: die ons de weg der zaligheid verkondigen. Nu was er voor hem nog een weg ter ontko - ming, een weg der zaligheid.

Maar hoe moest hij ontkomen. Hij voelde wel, dat zou hij nooit zelf kunnen, hij zou zich zelf niet van de vloek en de dood kunnen verlossen.

En vanuit die onmogelijkheid roept hij tot de dienstknechten des Allerhoogsten: “Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde.”

Gij zijt verkondigers, gij zijt predikers van de weg der zaligheid, o wijs mij toch de weg der zaligheid. Het is niet de roep van een man, die denkt zelf nog wel wat te kunnen doen, die denkt zich zelf nog wel te kunnen redden. O, nee! In deze roep horen wij hem zeggen: Ach, lieve heren, wat moet ik toch beginnen, mijn toestand is hopeloos en uitzichtloos.

Gij zijt toch verkondigers van de weg der zaligheid, toon mij toch die weg ter ontkoming, die weg der verlossing, de weg der zaligheid.

En als die vraag klinkt, dan is daar geen ander antwoord te geven, in de ganse Heilige Schrift niet, maar daar is maar één antwoord en dat geven de apostelen, aangedreven door de Heilige Geest: “Gelooft in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis.”

Rechtstreeks en zonder omwegen wordt hij gewezen naar het hart van het evangelie, zoals onze Dordtse leerregels het later ook mogen verwoorden: “Voorts is de belofte van het evangelie, dat een iegelijk die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn evangelie zendt, zonder onderscheid verkondigd en voorgesteld wordt, met bevel van bekering en geloof.”

Met bevel. Zo klinkt het ook uit de mond van Paulus: Geloof in de Heere Jezus Christus. Later zal ook de apostel Johannes dit schrijven als hij zegt in 1Joh.3:23 “En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus.”

Paulus vermaant hem, ja hij beveelt de stokbewaarder: geloof in Hem, werp u in Zijn armen.

De Heere weet dat er van ons niets is te verwachten, wij kunnen niets toedoen tot onze zaligheid. Er is bij de stokbewaarder niet te vinden, dat hem aangenaam kan maken bij God. Paulus zegt het dan ook niet tot de stokbewaarder: Man, ga je eerst nu eens opknappen, ga je nu eens wat verbeteren, ga nu eens wat grove zonden laten, wordt eens ernstig.

O, nee. Dat alles zal God nooit kunnen behagen.

Nee, Paulus wijst de enige Weg tot behoud aan en dat is de Heere Jezus Christus. Heerlijk gaat hij hier die naam nu noemen. Gelooft in de

Heere Jezus Christus. Die Naam boven alle naam. Dat is de Naam, de enigste Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. Jezus, Zijn Naam is Zaligmaker. Hij is gekomen om te zoeken dat verloren is. Hij is gekomen om verloren zondaren zalig te maken. Niets en niemand, o stokbewaarder, kan u zalig maken, dan deze Zaligmaker. Niemand kan dat gevoel van ellende, dood, rampzaligheid, verdoemenis, dat nu brandt in uw hart wegnemen, dan alleen Jezus.

Niemand kan voor u betalen, niemand kan die hemelhoge schuld van u wegnemen, niemand kan u redden van de hel, dan alleen Jezus.

Geliefden, en toen die Naam werd toegepast aan het hart van deze stokbewaarder, toen zonk hij weg in eeuwige verwondering. Daar zonk hij weg in verbrijzeling des harten, bij het zien van de zoetheid, de dierbaarheid, de algenoegzaamheid en de bereidwilligheid van de Borg.

Het werd met hem, als met de koningin van Scheba. Toen zij zag de heerlijkheid en de wijsheid van Salomo en de opgang die hij gemaakt had naar des Heeren huis, zo was er geen geest meer in haar. Zo mocht hij door genade vallen in de armen van Christus. Mocht hij door het geloof Hem aannemen als zijn Borg en Zaligmaker. Mocht hij zich geheel en al in het vertrouwen over geven aan het belofte - woord: en gij zult zalig worden. Zo mocht hij geloven, dat is, Gods woord voor betrouwbaar houden. Ja God geloven als de Waarachtige.

Toen werd het in zijn hart met gouden letters gegraveerd “Hij is mijn Heere, Hij heeft mij gekocht met Zijn dierbaar bloed.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

WAT IS HET DAT EEN MENS ZALIG MAAKT?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 april 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's