MEDITATIE

Bekering is noodzakelijk wil het wel zijn voor de eeuwigheid. Zonder bekering is er geen ingaan in het Koninkrijk Gods. De Heere gaf Petrus vrijmoedigheid om eerlijk te spreken tot de hoorders. Hij wees eerlijk de zonde aan. Hij spaarde zijn hoorders niet. Door de Heilige Geest gedreven en vervuld heeft Petrus mogen en moeten spreken.

De prediking van Petrus werd rijk gezegend door de Heere. De Heere bracht in het hart wat Petrus alleen tot aan het oor kon brengen. Er werden ongeveer drieduizend zielen toegedaan tot hen die zalig werden.

Werd de prediking u al tot zegen? Mag u het wonder van wedergeboorte en waarachtige bekering kennen? Bent u gaan horen naar de prediking zoals u nooit had gehoord? Bent u in de Bijbel gaan lezen zoals u er nog nooit in gelezen had? Heeft de Heere uw hart geopend? Is uw geweten gaan spreken? Is er verslagenheid gekomen van binnen?

We lezen in Handelingen 2:23 wat Petrus tot zijn hoorders heeft gesproken:

“Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde, hebt gij genomen en door de hand der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood.”

Zijn prediking is eerlijk en vlijmscherp. In Handelingen 2:36b lezen wij: “Dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.” Hoe reageerden de hoorders op zo’n prediking? Wendden alle hoorders zich geërgerd af? Werd het hart van alle hoorders vervuld met afkeer en dodelijke haat? Neen. “En als zij dit hoorden werden zij verslagen in het hart.” Letterlijk staat er dat zij doorstoken werden zoals een vijand doorstoken wordt met een zwaard. De Heilige Geest doorstak het vlees, doorstak de oude mens. Zij die doorstoken werden in het hart riepen dan ook uit: “Wat zullen wij doen, mannenbroeders?” Zij ontkennen niet wat hen werd gezegd in de prediking. Zij zeggen niet dat zij Jezus niet gekruisigd hebben. Als radelozen vragen zij om raad. Zij zien geen uitkomst. Alle hoop is hen ontvallen.

Is het bij u ook al buiten hoop geworden? Is het een verloren zaak geworden? Aan verlorenen, aan radelozen wordt raad gegeven: “Bekeert u en een iegelijk van u worde gedoopt in de naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.” Zij zullen ondervinden:

Hij heelt gebrokenen van harte En Hij verbindt z’ in hunne smarte Die in hun zonden en ellenden, Tot Hem zichter genezing wenden.

Welke een wonder vond plaats. Omtrent drieduizend bekeerd op één prediking. Omtrent drieduizend geestelijk doden levendgemaakt. Zij lagen ondanks al hun godsdienstigheid voor eigen rekening. Zij wandelden in de duisternis. Welk een verandering kwam er in hun leven. Van vijanden werden zij vrienden. Van zelfbedoelers werden zij Godzoekers. Van spotters werden zij bidders. Zij, die Christus veracht en verworpen hadden, gingen Hem eren, aanbidden en liefde betonen.

Weten we van zo’n allesomvattende verandering?

De bekering van dit grote aantal mensen was een bemoediging voor de discipelen. Wat zullen zij zich verwonderd hebben. Wat was er een stof voor hen om de Heere groot te maken. De Heere had immers al die mensen bekeerd.

Ook in onze tijd brengt de Heere nog toe. Hij volvoert Zijn welbehagen. Daartoe wil Hij gebruik maken van de prediking. Rijk, het verlangen naar de uitbreiding van Gods Koninkrijk te kennen. Dan leeft de bede en verzuchting van Mozes in uw binnenste: “Och of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave.” Dan is er verlangen naar de werking van de Heilige Geest, naar geestelijke opwekking.

Het is vreselijk onbekeerd te sterven. Het is een ontzettende zaak van de wonderen en tekenen op de pinksterdagen gehoord te hebben en rustig onbekeerd voort te leven. Bekeert u daarvan! U bent nog in het heden der genade. De Heere wil gezocht zijn in de weg der middelen. Hij heeft geen lust in de dood van de goddeloze en zondaar, maar daarin dat hij zich bekere van zijn weg en leve.

Misschien zijn er die zeggen geen spotter te zijn. U meent dat het aardig goed met u staat. Moge de Heere u ontdekken aan zonde en schuld. Moge de Heilige Geest u bearbeiden en in al de waarheid inleiden.

Mogelijk betrouwt u op wat u hebt doorgemaakt. De Heere heeft gesproken in uw leven. U weet wat het is in de eenzaamheid uw hart voor de Heere uit de storten. U hebt met uw hart mogen luisteren en met uw hart Psalmen mogen zingen. Misschien rijst de vraag in uw binnenste: Moet ik dat alles dan ontkennen? Ik mag toch niet ontkennen wat de Heere gedaan heeft in mijn leven? Neen, dat mag u zeker niet. Maar dat alles is de grond niet. De enige grond is het werk van Jezus Christus. De Heere brenge af van alle grond buiten Christus om het alleen van Hem en Zijn Borgwerk te leren verwachten.

Omtrent drieduizend werden er toegebracht. Zij kregen hun schuld en verlorenheid gepredikt. Zij kregen te horen dat zij vijanden waren. Hun hart werd doorstoken. Heilige radeloosheid vervulde hen. Het werd waar in hun leven: “Maar op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest en die voor Mijn Woord beeft.” De Heere toonde Zijn almacht in de toebrenging van omtrent drieduizend zielen.

Dat wij groot zouden mogen denken van de almacht van God. Dat we zouden bidden om de betoning van die almacht opdat er onder jong en oud nog velen zouden worden toegebracht tot hen die zalig zullen worden. Van die toebrenging, van die bekering zal gelden:

Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen