Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SABBAT EN ZONDAG (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SABBAT EN ZONDAG (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit artikel wil ik wat aandacht geven aan de studie die onlangs van Gereformeerde Vrijgemaakte zijde verscheen onder de titel ‘Zondag HEERlijke dag’ (Barneveld 2004, ISBN 905560301 5).

De titel geeft mooi aan waar het om gaat: de zondag is de dag des Heeren en het is een heerlijke dag. Dat moeten we vooral niet vergeten. Als de zondag voor ons nog nooit meer is geworden dan een dag waarop je allerlei dingen ‘niet mag’, dan hebben we de zegen van de zondag nog nooit ervaren. Aan ons de taak om als ouders en ambtsdragers en gemeenteleden aan onze jeugd én aan buitenstaanders voor te leven en over te dragen waarom de zondag voor ons zo’n heerlijke dag is - en waarom we die dag daarom ook graag hoog en heilig houden en apart zetten.

Dit boek is een deputatenrapport. Bij de Vrijgemaakten doen ze dat wat anders dan bij ons: ze leggen hun deputatenrapport te koop in de boekwinkel, zelfs voordat dit rapport op de synode is besproken. Of dat veel voordelen heeft, kan ik niet overzien. Het biedt de gemeenteleden wel de mogelijkheid om mee te denken met de zaken die op de Synode spelen.

De inhoud van het boek

Laat ik eerst in het kort weergeven wat u in dit boek kunt aantreffen. Het boek begint met een inleiding waarin de deputaten beschrijven welke opdracht ze van de synode hebben gekregen, wat de aanleiding was en hoe ze hun taak hebben opgevat en uitgevoerd. Een van hun opdrachten was om een praktische handreiking te bieden waarin op een positieve manier de waarde van de zondag voor ons vandaag onder woorden wordt gebracht. Dit stuk zou kunnen dienen in de catechese en verder voor de interne bezinning. Dit ‘getuigenis’ aangaande de waarde en de bedoeling van de zondag vindt u in hoofdstuk 1.

Hierna valt het boek in vier delen uiteen. In deel 1 worden de bijbelse gegevens langsgelopen en besproken ( hoofdstuk 2-10). Deel 2 handelt over ‘Ethiek van het vierde gebod en de zondag’ (hoofdstuk 11 - 13). Deel 3 geeft een houtskoolschets van de geschiedenis (Oude kerk, reformatie, 19e en 20e eeuw; hoofdstuk 14-16). Het laatste deel gaat in op de wetgeving en kerkelijke actualiteit (hoofdstuk 17 - 20). In dit laatste deel wordt met name geprobeerd om in te gaan op de bezwaren die in eigen kring gerezen zijn tegen eerdere uitspaken van de synode. Ook wordt aandacht gegeven aan besluiten zoals ze in de loop der tijd door de Chr. Geref. Synode zijn genomen inzake zondagsarbeid, en aan de brochure die onze deputaten Diaconaat deden verschijnen.

De aanleiding

Het begon allemaal met een uitspraak van de synode Leusden 1999, die zich moest buigen over een appèlzaak. De vraag was of uit de Schrift dwingend kan worden aangetoond dat er voor de nieuwtestamentische kerk een rechtstreeks gebod van God is om de zondag als rustdag te houden. De synode sprak hierover onder meer uit ‘dat de opvatting ... dat de zondag als rustdag niet gegrond is op een goddelijk gebod, niet te veroordelen is.’(besluit 4.3). Vooral deze uitspraak heeft veel stof doen opwaaien en verwarring veroorzaakt.

Het bracht mensen ertoe te vragen of volgens de GKV de heiliging van de zondag nog wel teruggaat op het vierde gebod. Is de zondagsrust dan slechts een menselijke instelling? In dat geval is zondagsarbeid ook niet meer af te keuren. Een goddelijk gebod en een menselijk ‘gebod’ sluiten elkaar uit. Volgens sommige verontruste lieden in de GKV zijn deze kerken, door het toelaten van tegengestelde meningen, plurale kerken geworden. Het is niet mijn bedoeling om op deze vragen in te gaan en me te mengen in een interne aangelegenheid van de Gereformeerde kerken Vrijgemaakt.

Wel kunnen we uit het boek dat nu gepubliceerd is, aflezen hoe men er zelf mee omgegaan is.

De bedoeling van het boek

Met doet zijn uiterste best om duidelijk te maken dat er altijd twee meningen in de GKV hebben gegolden (p. 150). De eerste is die dat er een (zij het indirect) verband bestaat tussen de heiliging van de zondag als de dag des Heeren en het vierde gebod. De ander mening is dat de zondagsviering niet teruggaat op een goddelijk gebod, maar een geloofsbeslissing is geweest van de kerk, onder de leiding van de Heilige Geest. (Ik gebruik zelf de woorden viering en heiliging door elkaar, al is het niet helemaal hetzelfde).

Deze laatste mening was wellicht wat minder bekend, maar behoort ook bij de traditie van de GKV; om die reden heeft de synode van Leusden geen onjuiste beslissing genomen.

Deputaten doen nu hun best om aan te tonen dat hiermee echter niet gezegd is dat de eerste mening (relatie met vierde gebod) niet meer zou gelden. Bovendien doen zij hun best om aan te tonen dat de verschillen tussen beide opvattingen wel mee vallen. Om alvast een bescheiden beoordeling te geven van deze dingen: het is naar mijn mening te waarderen dat men de eerste mening voluit honoreert en de relatie met het vierde gebod beslist niet wil loslaten. Aan de andere kant lijkt het mij nog niet zo eenvoudig om beide posities met elkaar te harmoniëren. Vooral in de praktijk kunnen deze verschillende visies ook tot verschillende opvattingen leiden, vooral als het gaat om de vraag hoe men met zondagsarbeid omgaat.

Bij de bespreking van de bijbelse gegevens zet men in bij de schepping en het rusten van God op de zevende dag. De vraag is, of God hiermee vanaf het begin van de wereld al een bepaalde orde heeft ingesteld die altijd moet worden nagevolgd. In het vierde gebod grijpt God Zelf terug op het rusten op de zevende dag na de scheppingsdagen. Dat lijkt erop te wijzen dat de sabbat in de schepping verankerd is. Men noemt dit wel de scheppingsorde.

De sabbat een scheppingsorde?

De gedachte dat de sabbat een scheppingsordening is wordt beleden in bijvoorbeeld de Westminster Confessie (1647). Een belijdenis die in presbyteriaanse kerken wereldwijd nog steeds van kracht is. In deze belijdenis wordt gezegd: ‘Zoals volgens de wet der natuur geldt dat in het algemeen een gepaste hoeveelheid tijd apart gesteld moet worden voor de dienst van God, zo heeft God in Zijn Woord door een duidelijk, zedelijk en altijd geldend gebod dat alle mensen in alle eeuwen bindt, een dag uit de zeven in het bijzonder als sabbat verordend, die aan Hem moet worden geheiligd. Dat was van het begin van de wereld tot de opstanding van Christus de laatste dag van de week. En vanaf de opstanding van Christus is dit veranderd in de eerste dag van de week, die in de Schrift wordt genoemd ‘de Dag des Heeren’, en die moet worden voortgezet tot het einde van de wereld, als de christelijke sabbat.’ [eigen vertaling HK],

De gedachte dat de sabbat een scheppingsorde is (die dus blijvende geldigheid heeft) wijzen de deputaten af. Het zou exegetisch niet te onderbouwen zijn. Er staat wel in Gen. 2 dat God gerust heeft, maar niet dat Hij deze dag heeft ingesteld als rustdag voor de mens. Wel erkennen de deputaten dat God ons een scheppingsbedoeling ten aanzien van de zevende dag openbaart. Hun conclusie luidt dat deze prachtige verzen [Gen. 2,1-3] over het eindpunt en de voltooiing van Gods scheppingswerk ‘preluderen op de rustdag die de HEERE voor Zijn volk in deze wereld gaat instellen. Het ‘rusten’ van God na de schepping, zoals het in Ex. 20 : 11 verwoord zal worden, ziet vooruit naar het tot rust komen van Gods volk bij haar Schepper. We lezen uit Gen. 1-2 Gods scheppingsbedoeling af: een ritme van werken in Zijn wereld en rusten in Zijn volbrachte werk.’

In eigen woorden zou ik het zo willen samenvatten: Gen 2, 1-3 grijpt vooruit op Ex. 20, 11 en Ex. 20, 11 grijpt terug op Gen. 2.

God heeft het ritme van werken en rusten (sabbat) al bij de schepping bedoeld maar pas bij de wetgeving ingesteld. Waarom men dan niet zou kunnen zeggen dat uit Ex 20 blijkt dat het ritme dat God nu in het kader van de verbondssluiting aan Zijn volk als gebod geeft, al bij de schepping als een vaste orde gegeven is, ontgaat mij. Het afwijzen van de sabbat als scheppingsorde heeft geen geringe consequenties inzake de vraag of men voor de kerk in onze tijd wel kan spreken van een gebod om een dag voor de Heere te onderhouden.

Het lukt niet om in één artikel de bespreking van deze studie af te ronden. Een volgende keer willen we verdergaan en aan een aantal andere argumenten uit dit boek aandacht geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

SABBAT EN ZONDAG (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's