Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SABBAT EN ZONDAG (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SABBAT EN ZONDAG (4)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de vorige artikelen hebben we geschetst hoe de Vrijgemaakte deputaten in hun studie ‘Zondag HEERlijke dag’ proberen om te verhelderen hoe in hun kerken altijd twee meningen naast elkaar hebben bestaan, en wat de onderbouwing voor deze beide meningen is. Het eerste standpunt is dat er een (indirecte) relatie is tussen het vierde gebod en de zondag, het tweede standpunt dat de zondag niet teruggaat op een goddelijk gebod, maar een keuze is, die de christelijke kerk a. geleidelijk, b. uit kracht van Christus’ opstanding, c. onder de leiding van de Heilige Geest heeft gemaakt, (p. 99) Overigens stellen deputaten duidelijk dat dit geen vrijblijvende aangelegenheid is: zij stellen dat dit een voor God verantwoorde mening is, afgeleid uit de Schift, die op één lijn staat met leerstellingen als de kinderdoop, de erkenning van de canon en de Drie-eenheid (p. 151). Het verschil tussen beide standpunten noemt men een ‘marginale nuancering’, omdat in beide gevallen aan de gemeenten de heilige plicht wordt voorgehouden om de zondag als rustdag voor de dienst van God te heiligen.

Op deze manier probeert men de beide opvattingen recht te doen en zo dicht mogelijk naar elkaar toe te buigen. En zo probeert men de polemiek te boven te komen.

Bij alle respect dat ik kan opbrengen voor deze serieuze poging van de Vrijgemaakte deputaten blijf ik toch met een paar vragen zitten. Dat is allereerst de vraag wat dit alles nu betekent in de praktijk? Bij de praktijk denk ik heel concreet aan het wijden van de hele dag aan de dienst des Heeren en aan de vraag naar al of niet geoorloofd zijn van arbeid op zondag. In het slot van het boek noemt men het goed te verdedigen de zondag te zien als de dag waarop - naar analogie van de sabbat in het Oude Testament - een werkverbod geldt (p. 151).

Ik vind dat een sterke uitspraak, die ik graag onderstreep.

Als ik hiermee in de hand echter terugkeer naar het begin van het boek, dan lees ik daar weer dingen die met deze stellige verklaring aan het eind in strijd lijken te zijn.

Wel erkent men (p. 20) dat aan het vieren het rusten vooraf gaat. Alleen... men betrekt dit met zoveel woorden op God en Christus. God heeft Zijn scheppend werk volmaakt en legde zo het fundament onder de sabbat. Christus heeft het werk van de verlossing volbracht en legde zo het fundament onder de zondag. Nu is dit op zichzelf genomen helemaal waar. Het rusten van God en van Christus is in die zin fundamenteel voor sabbat en zondag. Maar wat betekent dat nu voor het rusten van de mens? Bedoelt men nu ook te zeggen: men kan de sabbat (zondag) niet vieren zonder te rusten van zijn werk? Sluit het gebod om de dag van de Heere te heiligen een verbod om te werken in?

In de praktische handreiking die de deputaten op dit punt aan de kerken meegeven, staat het volgende te lezen (p. 22):

(punt 10) ‘Wanneer onder druk van economie en maatschappij zondagsarbeid toeneemt, is het goed dat de gemeente om hen die beroepshalve moeten werken, heen gaat staan. Dit kan door gebed en persoonlijke aandacht voor elkaar; in het tijdstip van de eredienst wordt zoveel mogelijk met hen rekening gehouden.’

(punt 77). ‘Gevaar van regelmatige zondagsarbeid is dat je aan het ritme van de zondagsrust ontwend raakt, datje geen kracht vindt om zo mogelijk aan één eredienst deel te nemen en dat je jezelf van het gemeenteleven isoleert. Dan is een biddend leven extra nodig om toewijding aan de Heer van het leven en van Zijn gemeente te ontvangen.’

(punt 12). ‘Zondagsarbeid die aanvaard wordt vanwege meerdere verdienste, is verwerpelijk, zoals ook alle geldzucht (1 Tim. 6,9) ‘Niemand kan twee heren dienen. Gij kunt niet God dienen én Mammon’, zegt Jezus, onze Heer (Mat. 6,24).’

Vergis ik mij nu, of lees ik hier geen afkeuring van zondagsarbeid vanwege het feit dat God nu eenmaal wil dat wij een dag voor Zijn dienst heiligen én omdat aan ons heiligen van die dag het rusten van ons werk vooraf gaat? Vergis ik mij, of ontbreekt hier nu juist de gedachte dat het laten rusten van ons werk voorwaarde is om te komen tot het heiligen van de dag?

Vergis ik mij, of keuren deputaten de zondagsarbeid alleen af als het vanuit verkeerde motieven plaatsvindt? En nogmaals, vergis ik mij, of komen deze aanbevelingen voort uit het feit dat de deputaten in feite hun startpunt hebben genomen in de boven geschetste tweede mening? Zou men, uitgaande van de doorgaande lijn van het vierde gebod naar de nieuwtestamentische zondag, niet eerder, duidelijker en sterker komen tot een afwijzen van zondagsarbeid om Godswil? Wat ook onze motieven mogen zijn om te werken op zondag, God wil toch dat wij Zijn dag heiligen? Je doet toch niet alleen maar jezelf tekort en de gemeente tekort (punt 11), maar bovenal de HEERE Zelf tekort?

In het zestiende punt van hun praktische handleiding pleiten deputaten ervoor om huisregels op te stellen waarin afspraken worden gemaakt over kerkgang, gebruik van media (computer, internet, tv, muziek) de mate van reizen op zondag enz. ‘De ruimte die de Geest in onze harten wil maken mag niet verdrongen worden. Tegelijk geeft God de rustdag om te genieten van vrije tijd, ontspanning en recreatie.’ Maar wat kan ik zeggen tegen een jongere of oudere die beweert dat het kijken naar Studio Sport op zondagavond voor hem een heerlijke ontspanning is? Moeten ook de huisregels ( het pleit daarvoor kan ik trouwens wel begrijpen) niet eerder afgeleid worden uit het gebod van God dan uit de vrijheid van de Geest?

Met deze opmerkingen en vragen wil ik de bespreking van dit boek beëindigen. Naast waardering die ik zeker heb voor bepaalde delen uit dit boek zit er mijns inziens toch van meet af aan een spanning, om niet te zeggen een ambivalentie in dit boek, die juist aan het licht komt als we bezien hoe men er in de praktijk mee denkt om te gaan. En ‘the proof of the pudding is in the eating’, nietwaar? Gelukkig hebben onze eigen deputaten een poosje terug ook een brochure doen verschijnen waarin zij een pastorale handreiking willen bieden inzake het thema zondagsarbeid.’ Aan die brochure willen we in een aantal volgende artikelen aandacht geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's

SABBAT EN ZONDAG (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 augustus 2005

Bewaar het pand | 12 Pagina's