Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PAULUS EN TIMOTHEÜS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PAULUS EN TIMOTHEÜS

Voorbede in de gemeente

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op tafel of in de kast van de consistorie ligt een kerkorde. De inhoud is van betekenis voor het kerkelijk leven. Ambtsdragers dienen daar steeds aan te denken en naar te handelen. Door te staan in een kerkverband heeft men zich daartoe verplicht. Eigen willekeur mag er niet zijn. Of daar steeds aan gedacht wordt, geloof ik niet. Mede hierdoor is er verwarring en verwijdering, zelfs afglijding van het beginsel der kerken. Het liturgisch handelen laat het zien. Het is nodig, nuttig en vruchtbaar te handelen en te leven naar de Schriften. Ook als het gaat over de orde in de kerk. Hiervoor kunnen we onder meer terecht bij de brieven van Paulus. In de brief van Paulus aan Timotheüs vinden we ook praktische aanwijzingen voor het gemeentelijk leven. Hoe het er dient toe te gaan in de christelijke gemeente. Het juist functioneren van de gemeente naar de wil van de koning van de Kerk Jezus Christus. Als Paulus het nu in hoofdstuk 12 heeft over de eredienst, dan wijst hij allereerst op het gebed. Met nadruk zegt Paulus: ik vermaan voor alle dingen dat er voorbede zal zijn. Daar moet niet licht over gedacht worden. Er dient niet alleen de betrokkenheid te zijn bij de Woordbediening, maar ook bij de voorbede. Het openbare gebed heeft betekenis. De voorganger, de liturg, mag hier niet gemakkelijk mee omgaan. Verstand en hart dienen erbij betrokken te zijn, beheerst en geleid door de Heilige Geest, van tijd tot tijd. Wanneer het gaat over het gebed in de gemeente, dan spreekt de apostel van verschillende aspecten. Hij heeft het over smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen. Zoals het ‘onze Vader’ bestaat uit zes beden en toch door de Heere Jezus één gebed wordt genoemd, zo behoort wat Paulus noemt ook tot één en hetzelfde gebed. De veelvormigheid in het gebed heeft een speciaal doel: voor alle mensen. Dat wil zeggen: er moet voor alle mensen uit alle lagen van de bevolking voorbede gedaan worden. En dan heeft het woord ‘voorbede’ zelfs de betekenis van een verzoekschrift indienen voor een ander. Dat houdt dus nogal wat in. Het gebed is niet alleen voor de gemeente zelf, het mag geen binnenkerkelijk gebeuren blijven. De kerk is geplaatst in de wereld en dient te bidden voor de wereld. De Koning van de Kerk heeft de opdracht gegeven: gij dan bidt aldus: Uw Koninkrijk kome. Het gaat immers om de uitbreiding van en de opbouw van het rijk des Heeren op de aarde. Alle mensen worden daarbij betrokken. Voor de Heere zijn er geen grenzen. Hij ziet de persoon niet aan. Hij denkt aan de persoon. Hij denkt eraan waar hij woont en welke huidskleur hij heeft. Indien de liturg zelf de liefde en de genade van de Heere mag bezitten, dan zal dat ook merkbaar zijn in het gebed voor de wereld. Het zal hem beheersen, want het geestelijk welzijn van mensen gaat hem ter harte. De eer en de verheerlijking van de Heere staan ook hoog aangeschreven. Hij ziet uit naar de glorie en de bloei van het Koninkrijk van de Heere, dichtbij en veraf. Door Paulus wordt de voorbede nader geadresseerd. Het moet geschieden voor koningen en alle hooggeplaat-sten. Er moet gebed zijn voor de overheid. Zij is niet een machtsorgaan of een bepaalde instantie, maar door de Heere gesteld. Zij is daar van God de Heere verordend. Zij is Gods dienares. Zeer positief stond Paulus tegenover deze werkelijkheid. Die ordinantie van de Heere mag niet wederstaan worden. Aan wat er staat in Romeinen 13 mogen we niet voorbijgaan. Zeker, de overheid draagt voor haar opdracht een eigen verantwoordelijkheid, maar zij kan voor de uitoefening van haar taak het gebed van de gemeente niet missen. De gemeente moet zich dit steeds bewust zijn. De oproep door Paulus tot voorbede onderscheidde zich van de houding die in zijn dagen algemeen tegenover de overheid werd aangenomen. Er was de aanbidding van de keizer, de vergoddelijking van de machthebbers. In het joodse gebed was alleen een plaats voor het uiterlijk welzijn van de keizer. De voorbede droeg een formeel uiterlijk karakter, meer niet. Paulus geeft duidelijk aan dat de overheid een plaats en taak van de Heere heeft verkregen, maar er mag niet vergeten worden, dat machthebbers mensen zijn. Als overheidspersonen hebben zij genade nodig, zij moeten kennen de bekering tot God en de verzoening met God door Jezus Christus, het leven in de vreze des Heeren.

Het hoofddoel van de voorbede is: “opdat wij “, gelijk Paulus zegt, “een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid.” Dit moeten we goed op ons in laten werken. De overheid heeft niet voor de godsvrucht van de kerk te zorgen. Dat doet de Heilige Geest door het Woord van de Heere. Als Gods dienares heeft de overheid te zorgen dat de kerk zo kan leven en de kerk haar roeping in de wereld kan vervullen. Het is van groot belang voor het functioneren van de kerk dat er een overheid is, die de kerk beschermt, die haar haar vrijheid van werken en van spreken laat. In het gebed moet dus de voortgang van het werk des Heeren een grote plaats hebben. In ons land zijn we nog gezegend met een rechtsorde die het mogelijk maakt dat de kerk haar roeping kan vervullen. Het moge zo blijven. Alhoewel er signalen zijn die ons moeten verontrusten. Laten ook allerlei symptomen die in de kerk bemerkt worden niet verergeren, want dan kan de kerk haar bestaansrecht verliezen. Van de overheid mag de kerk daden verwachten, maar dat mag de overheid ook van de kerk. De opgedragen taak van de kerk naar de Schriften is blijvend. Bidden en werken mogen niet ontbreken. Een kerk die bij het Woord van de Heere leeft en dat Woord liefheeft zal de overheid ook wijzen op haar aanstelling door de Heere en daarin meeleven. Maar zij zal de overheid ook wijzen op de normen en waarden door de Heere gegeven en door Hem vereist. Door ons politieke stelsel moeten christelijke vertegenwoordigers naar het Woord spreken en handelen. Naar de aard van haar bevoegdheid en binnen de grenzen van haar opdracht zal de overheid haar taak moeten vervullen. Dat is Gods bestel met de overheid. Zeker, kerk en overheid hebben een eigen plaats. Maar we hebben een goddelijke roeping tegenover elkaar. Nalatigheid mag nimmer bij de kerk voorkomen. Er moet gebeden worden voor de orde en de eerbaarheid. Maar ook tegen chaos, nihilisme, verruwing en verzieking van de samenleving. In ons kerkboek staan christelijke gebeden. Eén ervan is het gebed voor al de nood van de christenheid. Daarin worden overheidspersonen genoemd en wat voor hun van belang is. Laten we het lezen en meer dan dat. Laat ook gedacht worden aan en geleefd worden bij wat Paulus verder schrijft: want dat is goed en aangenaam voor God onze Zaligmaker, Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen. Het is onjuist om aan deze laatste woorden te ontlenen dat alle mensen in het verlossend werk van Jezus zullen delen en tot heil zullen komen. Paulus bedoelt: de Heere maakt geen onderscheid als het om het heil gaat. Het Evangelie komt tot alle mensen. De Heere roept, trekt universeel, wereldwijd. Men komt door het werk van de Heere tot de zaligheid, de eeuwige behoudenis, tot kennis der waarheid, tot erkenning van deze waarheid, dat er is één God en één Middelaar Gods en der mensen: de mens Christus Jezus. Hoogst actueel! Het wemelt van godsdiensten. Er is maar één God. Tot contact, tot gemeenschap met die ene God is een Middelaar nodig. Die ene Middelaar is Jezus Christus. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Door erkenning, beleving van deze waarheid is er alleen verlossing. Paulus zegt: dit getuigenis moet ik doorgeven. Ik ben erbij betrokken. Ik mag heraut, apostel zijn. Ik mag voor de heidenen een onderwijzer zijn in het geloof en in de waarheid. Paulus moet de heidenen in het geloof in Christus en in de waarheid van het Evangelie onderrichten en de weg wijzen. Zijn persoon stat niet buiten het ambt. Hij weet van geloof en waarheid. Matthew Henry zegt: de dienaren moeten prediken in geloof en waarheid. Zij moeten zelf getrouw zijn en betrouwenswaardig zijn. De pericoop 1 Tim. 2:1-8 gaf veel onderwijs aan Timotheüs: hoe te leven met de voorbede. Denkend aan kerk en wereld. Een blijvende les voor nu, voor liturg en gemeente. Want bidden, ook voorbidden vraagt meebidden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

PAULUS EN TIMOTHEÜS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 februari 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's