Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

AANDACHT VOOR DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST (6, SLOT)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

AANDACHT VOOR DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST (6, SLOT)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heilige Geest, Die Zelf gave van de Heere aan Zijn kerk is, brengt ook gaven mee. We hebben eerder gezien dat met name de apostel Paulus daarover spreekt op diverse plaatsen in zijn brieven. Hij achtte het, geleid door diezelfde Geest, nodig om de jonge gemeenten hierover onderwijs te geven.

Hij spreekt dan over de gaven van het dienen en leren, van het uitdelen en van het betoon van barmhartigheid. Maar ook over de meer bijzondere gaven, als die van de profetie, van het spreken met andere talen en van de genezing van zieken.

Over de Geestesgaven wordt de laatste tijd veel gesproken en geschreven. Aan de ene zijde is dat een goede zaak. Onmiskenbaar wordt met dit onderwerp een bijbels thema aangesneden. We behoeven dit niet te negeren. Maar het geeft aanleiding om de Schriften te onderzoeken, namelijk wat hiervan de betekenis voor het hier en nu is. In dat opzicht dienen we te zijn als de mensen van Berea die onderzochten of wat de apostel sprak wel overeenkomstig de Schriften was.

Anderzijds is de veelvuldige en selectieve aandacht voor de gaven van de Geest een teken aan de wand. Vooral omdat men zich dan met name beperkt tot de meer bijzondere gaven. De vraag is of die bovenmatige aandacht bijbels is. Immers, als de Heere Jezus aan Zijn discipelen de komst en de noodzaak van de komst van de Heilige Geest aankondigt, spreekt Hij over heel andere dingen. Niet zozeer over de gaven van de Geest allereerst, maar over Diens werk in de harten. Dat Hij zou gegeven worden om te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. En tevens dat de Heilige Geest niet van Zichzelf zou getuigen, maar dat Hij van Christus getuigen zou. En de apostel Paulus schrijft in datzelfde spoor aan de Romeinen. Hij wijst erop dat wie de Geest van Christus niet heeft - let wel: niet dat wie de gaven van de Geest niet heeft - deze Christus niet toekomt.

Over de gaven van de Heilige Geest zou veel meer te zeggen zijn dan in dit artikel en in de vorige artikelen gedaan is. Maar ik wil me beperken. Ik volsta met enkele stellingen, aangevuld met een korte toelichting.

1] Het is niet te ontkennen dat de Heere aan de kerk van het Nieuwe Testament bijzondere gaven heeft gegeven.

Aan het slot van het Markusevangelie blijkt dat de Heere Jezus Zijn apostelen opvallende gaven heeft beloofd: “In Mijn Naam zullen ze duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen (of: talen) zullen ze spreken, slangen zullen ze opnemen en (...) op kranken zullen ze de handen leggen en zij zullen gezond worden” [Markus 16: 17, 18]. De Heere heeft dit woord ook waar gemaakt in de eerste tijd van de christelijke gemeente. Het boek van de Handelingen der apostelen laat het overvloedig zien. Letterlijk zijn al deze beloften vervuld. In Hand. 5: 12 lezen we bijvoorbeeld dat er door de handen van de apostelen vele tekenen en wonderen onder het volk geschiedden. Trouwens, in Paulus’ brieven aan de onderscheidene gemeenten blijkt dat ook dan nog allerlei bijzondere gaven aan de gemeenten geschonken waren.

2] De geestelijke gaven hebben geen zelfstandige betekenis.

Telkens weer blijkt, door heel het Nieuwe Testament heen, dat de gaven van de Geest niet op zichzelf gericht waren, maar op iets dat door die gaven gediend wilde zijn. Wat dan wel? Wel, in het Nieuwe Testament zijn de Geestesgaven vooral bedoeld om de prediking van het Evangelie te bevestigen. Om extra kracht te verlenen aan de waarheid van het getuigenis van de apostelen. Zoals dat ook al het geval was met de tekenen en wonderen die de Heere Jezus Zelf verrichtte. Ze onderstreepten als het ware het feit dat Zijn getuigenis uit de hemel afkomstig was. Hij sprak als Machthebbende. En Hij handelde als Machthebbende. De tekenen die Hij verrichtte, gaven er overvloedig blijk van.

Die kracht tot bevestiging verbond de Heere ook aan het woord dat de apostelen spraken. Een extra getuigenis werd eraan gegeven door de gaven van de Heilige Geest. In dit verband is Hebr. 2: 3, 4 erg sprekend, waar het gaat over het door de apostelen verkondigde woord van God. “God bovendien medegetuigende door tekenen en wonderen en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil.”

3] De geestelijke gaven hebben geen zaligmakende betekenis.

Het ontvangen hebben van de gaven van de Heilige Geest is geen garantie voor het ontvangen hebben van de Heilige Geest Zelf. Als Christus ooit oordelen zal over levenden en doden en als Hij de grote scheiding zal aanbrengen tussen de schapen en de bokken, dan zal dat inderdaad gaan blijken. Velen, aldus de Heere Jezus, zullen zich beroepen op de aan hen geschonken gaven, menend dat deze een verzekering voor de eeuwige zaligheid inhouden: “Heere, Heere!, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd en in Uw Naam duivelen uitgeworpen en in Uw Naam veel krachten gedaan?!” Maar de Heere Jezus zal hun antwoorden dat Hij hen nooit heeft gekend. Niet het bezit van de gaven maar het ontvangen hebben van de Geest Zelf, de Geest van Christus, zal redden van het verderf. Ook de door Christus ingestelde ambten behoren tot die genadegaven. Dat betekent dat ook het (ge)dragen (hebben) van een ambt niet vrijstelt van de noodzaak van de wedergeboorte uit God.

4] Onder de gaven die in het Nieuwe Testament genoemd worden behoren enkele heel bijzondere.

Ik doel hier met name op de gave van de tongentaai, de gave van ziekengenezing en die van duiveluitdrijving. Deze gaven zijn weliswaar zeer uitzonderlijk. Maar we komen ze regelmatig tegen in het Nieuwe Testament. Het is de vraag in hoeverre deze buitengewone gaven nog behoren tot de kenmerken van het christen-zijn en van het kerk-zijn. Ja!, zegt de zogenaamde charismatische beweging. Het is maar zeer de vraag!, antwoordt de kerk der eeuwen. Feit is dat deze gaven al in de loop van de tweede eeuw uit de christelijke kerk verdwenen zijn. En waar ze min of meer in stand bleven, daar was dat doorgaans in de meer sektarische stromingen. In ieder geval buiten de katholieke kerk der eeuwen.

De les van de geschiedenis heeft ons ook iets te zeggen, meen ik. Niet dat de geschiedenis op zichzelf beschouwd openbaringskarakter heeft. Maar de Heilige Geest heeft door alle eeuwen heen de kerk geleid. En daarom is het opmerkelijk dat het langzamerhand stoppen van deze gaven blijkt te zijn samengevallen met het sterven van de apostelen en hun eerste leerlingen. Eveneens viel het samen met de afsluiting van de directe heilsopenbaring en de vorming van de canon van de Heilige Schrift. Zou het toevallig zijn? Het zal, naar mijn stellige overtuiging, niet toevallig zijn. Ook in dezen heeft de Heilige Geest de Zijnen in de waarheid geleid. Toen de Schriften aan de kerk gegeven werden, toen stopten de buitengewone gaven van de Heilige Geest. Ze waren niet meer nodig. De Heere verspilt Zijn gaven niet!

5] In het Nieuwe Testament is ook sprake van de gave van de profetie.

De gave van de profetie was in de Bijbel de gave om woorden Gods te spreken nadat de Heere deze woorden Zelf rechtstreeks in het hart had gelegd. Die profetische woorden hadden meestal alles te maken met de actuele situatie van de tijd waarin ze werden gesproken. Zo was het veelvuldig in het Oude Testament. Zo kwam het ook nog voor in het Nieuwe Testament.

De gave van de profetie houdt mede verband met de gave van het spreken in tongen. De apostel Paulus legt immers dat verband in 1 Kor. 14. Wie de gave van de tongentaai bezigt en die woorden niet uitlegt aan de hoorders, dient de gemeente niet. “Maar die profeteert, spreekt de mensen stichting en vermaning en vertroosting. “ Er is uitlegging nodig.

Maar nu de tongentaai, althans zo de Heere ze bedoeld heeft, verdwenen is, is ook in die zin de gave van de profetie niet meer nodig. We hebben nu het profetische woord dat zeer vast is. En we doen er goed aan dat we daarop acht geven. Want het is een licht dat schijnt in een duistere plaats.

6] De Heere is soeverein, ook in het incidenteel opnieuw geven van de bijzondere Geestesgaven.

In het algemeen, zo denk ik, zijn de bijzondere gaven van de Heilige Geest opgehouden. De praktijk bevestigt het en de Schrift laat voor die gedachte zonder meer ruimte. Wie immers denkt dat alle bijzondere gaven ook voor alle tijden moeten gelden, loopt al direct vast met de ambten. Het bijzondere ambt van het apostelschap is toch ook opgehouden...

Maar ook al kunnen wij, voor zover ik het zie, geen andere conclusie trekken dan dat deze uitzonderlijke gaven zijn opgehouden - het staat de Heere vrij ze op enig moment toch weer aan Zijn kerk te geven. Ik denk dat dat incidenteel ook wel gebeurt. In tijden van grote geestelijke bloei en in perioden dat er sprake was (en is?) van bijzondere geestelijke opwekkingen, was er toch hier en daar weer sprake van bijzondere gaven. Ook in situaties op de zendingsvelden was en is er bij tijden sprake van. Maar ik denk niet dat we het bijzondere tot iets algemeens mogen verheffen. Nog minder mogen we het oefenen van de bijzondere gaven als een wet opleggen. Integendeel.

7] In het drijven van de noodzaak van de bijzondere gaven ligt een groot gevaar.

“Ik zie het streven naar de bijzondere gaven van de Geest als een bedreiging voor gezond geestelijk leven in de gemeente”, zei ds. W. van Vlastuin onlangs in een gesprek over dit thema. Ik sluit me bij zijn uitspraken aan. “Het eigene van de Heilige Geest is juist dat Hij ons leert niet op de Geest te vertrouwen, maar op het Woord. Het eigene is dat Hij niet iets toevoegt, maar ons iets toe-eigent. Hij is de Geest van de Vader; Hij eigent ons het schepselmatige leven toe: onze roeping in dit aardse leven. Hij is ook de Geest van Christus; Hij eigent ons al Christus’ schatten toe. Daar moeten we op gericht zijn.”

8] Ik wijs u een uitnemender weg.

Tussen 1 Korinthe 12 (het hoofdstuk over de onderscheidene geestelijke gaven) en 1 Korinthe 13 (het hoofdstuk over de gaven van de profetie en van de vreemde talen) is er het ontroerend-schone 1 Korinthe 13, het hoofdstuk over de uitnemendheid der liefde. “Ijvert naar de beste gaven”, schrijft de apostel, “maar ik wijs u een weg die nog uitnemender isl” En dat is de weg van de liefde. Al bezat ik alle geestelijke gaven, maar ik had de liefde niet, dan was ik voor de Heere nog niets. “Nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie. Maar de meeste van deze is de liefde!” Voor mij en voor u de vraag of we deze drie gaven en of we deze ene gave hebben ontvangen en of we deze door genade beoefenen. Door de Heilige Geest. Door de Geest die Heere is en levend maakt...

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

AANDACHT VOOR DE GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST (6, SLOT)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 maart 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's