Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE BELIJDENIS VAN EEN GEBROKEN KERK (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE BELIJDENIS VAN EEN GEBROKEN KERK (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie vertrouwd is met de vroege zeventiende-eeuwers, weet dat ze weinig spreken van de hervormde of de gereformeerde kerk, maar veel van de christelijke gereformeerde religie. Geen toeval zeker; men wilde de binnenlands bestaande kerkelijke organisatie niet zien als een besloten nationaal instituut, als een op zichzelf staande grootheid, maar als de locale verschijningsvorm van een veel groter geheel. De reformatie vestigen, dat was niet de oprichting van een nieuw bijzonder kerkgenootschap, maar de aanvaarding van iets dat elders al bestond, namelijk de christelijke religie in de gedaante die zij met de reformatie had aangenomen.

Dat is een mooi begin van een mooi boek. Een boek met een merkwaardige titel: Bavianen en slijkgeuzen. Het is geschreven door dr. A.Th. van Deursen en verscheen al meer dan dertig jaar geleden voor het eerst. Het beschrijft de kerk en het kerkvolk in de eerste twintig jaren van de 17e eeuw. De tijd die voorafging aan de Nationale Synode van Dordrecht. En daar ging heel wat aan vooraf...

Ik ga op dat boek van dr. Van Deursen nu niet in. Wel wil ik kwijt dat het leest als een roman. Ik wijs nog even op die vreemde titel. ‘‘Bavianen’ - dat was in die dagen de scheldnaam voor de remonstranten. De contraremonstranten daarentegen werden ‘slijkgeuzen’ genoemd. In en om Rotterdam bijvoorbeeld waren zij het namelijk die ’s zondags door weer en wind over de beslijkte wegen de gastvrijheid van de dorpskerken verkozen boven de remonstrantse predikaties in de stad. Het waren jaren vol beroering.

afwijking van de leer

Wat was de zaak? Wel, de leer was in het geding. De leer van de christelijke gereformeerde religie. In de boezem van de vaderlandse kerk, die zich dus eveneens zowel christelijk als gereformeerd noemde. Het was klein begonnen, in 1604. Met een academisch conflict op de Leidse universiteit tussen twee professoren, Arminius en Gomarus. Maar naarmate de jaren verstreken, werd de strijd opgestuwd tot een ware volkstwist, het conflict tussen de arminianen en de gomaristen, de remonstranten en de contraremonstranten. Eerst in de jaren 1618-1619 kwam in Dordrecht een door de overheid bijeen geroepen synode bijeen die in dit geschil een bindende leeruitspraak deed: de Dordtse Leerregels.

In enkele artikelen wil ik de aandacht vestigen op een boek dat enkele maanden geleden verscheen en dat nader ingaat op deze Leerregels van Dordt, op de voorgeschiedenis en op de inhoud ervan. Geschreven door dr. W. Verboom, predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland en hoogleraar Geschiedenis van het Gereformeerd Protestantisme aan de Theologische faculteit van de Universiteit van Leiden.

Wie zich oriënteren wil op de totstandkoming en de theologie van de reformatorische belijdenisgeschriften, kan inmiddels niet meer om dr. Verboom en zijn boeken heen. Want niet alleen over die Leerregels, ook over elk van de twee andere belijdenissen publiceerde hij een studie: over de Heidelbergse Catechismus (1996) en over de Nederlandse Geloofsbelijdenis (1999).

Ik prijs dit initiatief van dr. Verboom van harte. Met name dit laatste boek over de Leerregels voorziet in een leemte. Terecht signaleert hij in zijn Woord vooraf dat de Leerregels in het dagelijkse leven van kerk en geloof helaas geen grote rol spelen. Terwijl er anderzijds de neiging is bij degenen die ze wel enigszins kennen, ze het liefst weg te zetten in het museum. Ze zijn van een andere tijd en voor nu niet meer relevant, zo meent men... Daartegenover zegt dr. Verboom - en ik val hem helemaal bij - dat de kerk van vandaag er alleen maar tot haar eigen schade aan voorbijgaan kan. En heus niet alleen maar om interessante dingen uit de historie naar boven te halen. De thematiek van de Leerregels behoort tot het onopgeefbare goed van de kerk der Reformatie. Omdat het immers gaat over zonde en genade, verkiezing en verwerping, roeping en wedergeboorte, verzoening en volharding.

Het boek zet in met een dubbele biografie. Die van Jacob Harmenszoon uit Oudewater, die zich later - naar de geleerdenmode van die dagen - Jacobus Arminius laat noemen. En die van Franciscus Gomarus, in Brugge geboren als Fransoys Gomaer. Het zijn allebei hoogbegaafde jongens. Al op jonge leeftijd geven ze daarvan blijk. Ze ontvangen, ieder voor zich, een internationale theologische vorming. Zo studeert Arminius onder andere in Genève, bij Beza, de opvolger van Calvijn. Terwijl Gomarus onder andere in Neustadt bij Heidelberg colleges volgt. Onder meer bij Ursinus en Zanchius. In 1603 komen ze elkaar in Leiden tegen, als Arminius hoogleraar aan de theologische faculteit wordt. Gomarus was dat al tien jaar eerder.

In de jaren 1604 tot 1609, Arminius’ sterfjaar, blijkt voortdurend hun verschil van gevoelen. Heel globaal gezegd wilde laatstgenoemde vooral de menselijke factor in het zalig-worden beklemtonen. God verkiest mensen vanwege hun geloof, waarvan Hij tevoren weet, aldus Arminius. Daartegenover legde Gomarus, in de lijn van Calvijn en van de belijdenisgeschriften van de kerk, nadruk op het God-zijn van God, op Zijn soevereiniteit. God verkiest alleen uit genade, niet om iets in de mens, aldus Gomarus. Tussen beide standpunten bleek na verloop van tijd geen brug meer te slaan.

De problematiek nam toe toen de overheid zich met deze kerkelijke zaken ging bemoeien. Het was de tijd van het Twaalfjarig bestand. Een belangrijke man was de raadpensionaris Johan van Oldebarnevelt. Evenals hijzelf waren de meeste regenten op de hand van de remonstranten. Het kerkvolk echter koos vooral de zijde van de calvinistische contra-remonstranten. Heel belangrijk is de houding van prins Maurits in dezen geweest.

Tenslotte besliste in de jaren 1618-1619 de internationaal samengestelde Synode van Dordrecht over deze leergeschillen. Haar gevoelen werd verwoord in de Leerregels van Dordt. Het remonstrantse standpunt werd als onbijbels afgewezen.

toelichting

De waarde van dit boek is enerzijds de historische lijn die helder en herkenbaar getrokken wordt. Het is niet in alles zo verheffend wat er in die jaren zich heeft afgespeeld. Maar de Heere bewaarde Zijn kerk in onze landen bij de bijbelse leer van de Reformatie, zo blijkt. Met name in de toelichting die dr. Verboom geeft op de stellingen van enerzijds de remonstranten en anderzijds de calvinisten, blijkt hoe verschillend de sporen waren die beiden gingen. Veel eenvoudige gemeenteleden uit die dagen hebben de ingewikkelde godsdienstgeschillen niet echt begrepen. Toch voelden velen intuïtief aan waar de band met het verleden werd bewaard, namelijk bij de aanhangers van Gomarus. Het ging ten diepste om de belijdenis van Gods genade in de rechtvaardiging van de goddeloze. En om de erkenning van het God-zijn van God in de zaligheid van verloren zondaren en in de verheerlijking van Zijn Naam. Niet de gelovige mens bewerkt zijn heil, maar de soevereine God is de ontfermende God. Terecht schrijft dr. Verboom dat de remonstranten te enenmale niet hebben verstaan welke ontzaglijke troost het is dat God de Zijnen bewaart bij het heil en het geloof, zodat ze inderdaad nooit uit Zijn hand gerukt worden.

Een belangrijk aspect van dit boek is dus de historische lijn die getrokken wordt. Betreffende de voorgeschiedenis van de Synode en tevens die van het verloop van de Synode. In hoofdstuk 7 wordt de tekst van de Canones van Dordt weergegeven. Verhelderend is de korte toelichting die de schrijver op elk van de artikelen geeft. Wie de tekst van de Leerregels nog eens tot zich laat doordringen, komt onder de indruk van de Schriftuurlijke en (wat mij betreft) overtuigende wijze van zeggen. Met op tal van plaatsen een vooral pastorale toonzetting. Het slot is indrukwekkend: de lofprijzing van de drie-enige God, “Welke enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.”

N.a.v.: Dr. W. Verboom, De belijdenis van een gebroken kerk. De Dordtse Leerregels - voorgeschiedenis en theologie. Uitgeverij Boekencentrum te Zoetermeer. ISBN 90-239-1064-8. Paperback. 320 pag. Prijs22,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

DE BELIJDENIS VAN EEN GEBROKEN KERK (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's