Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zegenende handen over de Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zegenende handen over de Kerk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En Zijn handen opheffende, zegende Hij hen En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in de hemel.”

“Is dan Christus niet bij ons tot aan het einde der wereld, gelijk Hij ons beloofd heeft?” Ongetwijfeld kent u deze vraag uit de Heidelbergse Catechismus.

We proberen ons een ogenblik te verplaatsen in de positie van de discipelen, die met Christus, de opgestane Paasvorst, lopen in de richting van de Olijfberg. Zou deze vraag dan ook bij hen niet zijn opgekomen? De Heere gaat afscheid van hen nemen. Veertig dagen na Zijn opstanding was Hij nog op aarde geweest. Meerdere keren heeft Hij Zijn discipelen opgezocht en onderwezen. Maar.... Nu zou het afscheid definitief zijn. Zou dat bij hen de vraag niet hebben opgeroepen: “Heere, maar blijft U niet bij ons tot het einde der wereld, gelijk U dat ons beloofd heeft?” Nu zullen ze toch weer verstoken zijn van Zijn onderwijs, Zijn tegenwoordigheid, giften en wondertekenen. En.....is dat ook niet in strijd met die belofte: “Ik ben met u, al de dagen tot de voleinding der wereld?” Betekent Christus’ Hemelvaart geen verarming voor Zijn kerk? Doet Hij Zijn belofte wel gestand?

Dergelijke vragen kunnen ook thans een mens bezig houden. Waarom doet de Heere het zo? Waarom laat Hij dat toe? Waarom blijft het zo donker en duister, terwijl er gebeden wordt om licht? Wie kan Zijn wijs beleid doorgronden? Wat kunnen echter zulke vragen ons terneer drukken! We moeten echter leren dat de Heere Zijn Woord gestand doet. Dat onze verblindheid dat niet ziet. Hij alleen weet volmaakt wat goed is. Hoe menigmaal betoonde Hij niet te zijn een Waarma-ker van Zijn Woord!

Als dergelijke vragen bij de discipelen onderweg naar de Olijfberg leefden, heeft de Heere ze beantwoord door de manier waarop Hij heengaat. Hij heft Zijn handen op en zegent hen. Met deze handelwijze zegt de Heere eigenlijk: “Ik verlaat u niet maar met Mijn hogepriesterlijke zegen omring Ik u”. Met Zijn eigen bloed verwierf Hij dit. Het is alsof Hij zegt: “Let eens op die littekens. Mijn handen liet ik doorboren opdat ze aan het vloekhout genageld zouden worden. Daar riep Hij het uit: “Het is volbracht”. Daarom kunnen uit die handen de schatten van Gods genade vloeien. Vergeving van zonden, reiniging van ongerechtigheden, vrede en kracht.

Door de zegen, die Hij op hen legt, wordt zichtbaar dat Hij hen nooit vergeten zal. Hun namen staan gegraveerd in de littekens. ““Ik voor u” sprak Hij immers. Welnu, zo zullen die handen in de hemel Hem steeds bepalen bij Zijn Middelaarswerk. Ambtelijk zet Hij dat werk in de hemel voort. Sprak Hij Zelf niet: “Ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader, en tot Mijn God en uw God?”” Daar leeft Hij nu voort om voor hen te bidden. Dan kan voor Zijn volk hier op aarde de weg wel eens donker en moeilijk zijn. Dan kunnen er de aanvechtingen zijn als alles zo tegenstrijdig lijkt te zijn. “Zouden Zijn beloftenissen verder haar vervulling missen?” Zijn opgeheven handen spreken echter van Zijn onbezweken trouw en goedheid. Hij kan ze niet vergeten want Hij heeft beloofd dat Hij er niet èèn uit Zijn hand zal laten rukken en dat Hij niet verlaten zal wat Zijn hand begon.

Zo werd Christus opgenomen in de hemel. Opgenomen. Dat zegt ons ook dat Hij van de Olijfberg af ten hemel opvoer, maar in de hemel werd opgenomen, ja, aan ’s Vaders rechterhand de plaats der eer ontving. In de hemel is blijdschap over èèn zondaar, die zich bekeert, hoe groot moet dan niet de blijdschap geweest zijn over Hem, Die Zijn volk het heil verwierf. Hoe zullen de hallels zijn aangeheven toen deze Koning de eeuwige deuren binnenging. Van die vreugde mochten ook de discipelen al iets ondervinden, want in plaats dat zij bedroefd terugkeerden, lezen we dat ze met grote blijdschap naar Jeruzalem teruggingen. Nee, dan is de Kerk er door de Hemelvaart van Christus niet armer op geworden. Nu mogen ze weten dat er een Voorspraak is bij de Vader. En de bede van die Voorspreker zal door de Vader nooit afgewezen worden. Zo ligt de zaligheid voor Gods Kerk vast in de zegenende handen van deze Borg.

Wie delen er nu in die rijkdom van zaligheid? Dat zijn al degenen, die het leven in eigen hand niet meer konden houden. Dat zijn degenen, die onder ’s Heeren krachtige hand vernederd, en zondaar voor God werden, zij leerden de dood schrijven op al het hunne. Maar de Heere schonk leven aan hun ziel en zo gingen ze door Zijn hand zich laten leiden. Zij mogen ondervinden dat bij de Heere milde handen zijn en vriend’‘lijk’’ ogen. Maar al degenen, die zichzelf handhaafden en niet bogen voor de Heere, zullen de slaande hand des Heeren ondervinden. Hij zegt immers: “Mijn hand, Mijn on-weerstaan’bre hand zal hem bekleȇnmet schaamt’ en schand’. Hemelvaart zal voor hen tot eeuwige verarming zijn. Wat nut ù de Hemelvaart van Christus?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Zegenende handen over de Kerk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's