Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZALIGSPREKINGEN (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZALIGSPREKINGEN (6)

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien. Matth. 5:8

Het hart

Alle christenen vertonen niet maar enkele maar alle kenmerken van de zaligsprekingen. De zaligspreking die we nu gaan overdenken gaat over het ‘hart’. Het woord ‘hart’ komt honderden keren in de Bijbel voor. Een enkele maal wordt letterlijk de spier bedoeld die de bloedsomloop in stand houdt: zo werden er drie pijlen in het hart van Absalom gestoken.

Meestal wordt met ‘hart’ bedoeld de plaats waar de gevoelens wonen. Dit vinden we bijvoorbeeld in Psalm 27: 3 “Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen.” In het hart woont ook het begrip. Velen verstonden Jezus niet het hun hart (Johannes 12:40). Er lag bij hen een deksel op hun hart. Het hart is ook het centrum van de rede, het verstand. Zo sprak de Zaligmaker tot leidslieden die het godslasterlijk vonden dat Hij zei dat Hij de zonden kon vergeven: ‘Waarom overdenkt gij kwaad in uw harten?’ (Matth. 9:4). Het hart is verbonden met het geweten. Zo werden er hoorders op de pinksterdag geraakt in hun hart, in hun geweten. Het hart is de bron van drijfveren en bedoelingen. Er wordt in het hart gewikt en gewogen, er worden besluiten in het hart genomen. Het hart is de oor sprong van verlangens: wie een vrouw aanziet om haar te begeren heeft al overspel in zijn hart met haar gedaan. Het hart is verbonden met besluitvorming: het hart speelt een belangrijke rol bij het maken van keuzes in allerlei situaties. Het hart vorm het centrum van het geloof. Zo staat er in Romeinen 10:10 ‘Want met het hart geloof men ter rechtvaardigheid.’ Het hart bestuurt dus onze gevoelens, gedachten, verlangens, drijfveren, ambities, genegenheden, wil, woorden en daden. Het hart van de gevallen mens deugt niet. Uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen. De mens is innerlijk onrein. De mens heeft een zondige natuur. Alleen waar de Heilige Geest zaligmakend werkt wordt gevonden: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid (Galaten 5:22). Alleen door genade heeft de mens lief wat hij eerst verafschuwde en verafschuwt hij wat hij eerst liefhad. Bekering is een fundamentele vernieuwing van het hart die leidt tot een fundamentele verandering van het leven.

God ziet als de Alwetende ons hart aan. Wij zien mensen aan zoals zij zich aan ons voordoen, maar God ziet hen zoals zij werkelijk zijn. We lezen dit in 1 Sam. 16:7 “Want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.” God doorzoekt het hart. Alle dingen zijn naakt en geopend voor God.

God eist het hart op. God is niet tevreden met een oppervlakkige godsdienst, Hij eist volledige onderwerping van het hart. De farizeeën stelden dat iemand met keelpijn op de sabbat wel een middeltje mocht innemen, maar niet gorgelen, dat zou werk zijn. Tot in de huidige tijd toe gelden deze dingen. Onlangs werd een vraag aan een rabbi gesteld of je op sabbat een koelkast mocht opendoen. Dat mocht volgens hem alleen als de koelkast geen lichtje had dat automatisch zou gaan branden bij het opendoen. Want anders zou je de mensen die zorgen voor electriciteit ertoe dwingen te werken op de sabbat. De farizeeën gingen aan de andere kant bijna geheel voorbij aan geestelijke zaken. Zo wordt wel het buitenste van de drinkbeker gereinigd, maar niet wat van binnen zit. Het gaat God om het hart van de mens. Het gaat erom of het hart in de rechte verhouding met God staat.

Reinheid van hart

Dit woord is afgeleid van een woord dat twee betekenissen heeft: zuivering van de spijsverteringsorganen en loutering. “Rein” kan gebruikt worden voor schoongewassen kleren die eerst vuil waren, koren dat ontdaan is van kaf of voor metaal dat van legeringen gezuiverd is of iemand die al zijn rekeningen en belastingen betaald heeft. Wat betekent nu rein van hart zijn? Het betekent niet hetzelfde als volmaakt zijn. De Bijbel geeft geen stof om te denken dat een kind van God in dit leven de volmaakte reinheid kan bereiken. Toch zijn er de eeuwen door mensen geweest die dit wel zo gesteld hebben. Alle heiligen uit de Bijbel waren zondaren en bleven dat ook. Wie kan immers zeggen: “Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van zonde?” (Spreuken 20:9). Niemand kan dit zeggen. In 1 Joh. 1:8 staat juist het tegendeel: ‘Tndien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet.“Paulus schrijft in Romeinen 7:19 “Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.” De zonde steekt telkens weer de kop op. A.W. Pink schrijft over deze zaak: “Een van de meest doorslaggevende bewijzen dat we een rein hart bezitten, is het beseffen en voelen van de last van de onreinheid die in ons woont.” Kent u het treuren over uw onvolmaaktheden en zonden?

Reinheid van hart houdt oprechtheid in. De farizeeën waren schijnheilig. Zij waren witgepleisterde graven. Zij waren vooral bezorgd over uiterlijke reinheid. Drie uitingen van joodse vroomheid waren: geven, bidden en vasten. Bij het geven aan goede doelen lieten de farizeeën voor zich trompetten om door de mensen geëerd te worden. Ze baden op de hoeken van de straten om door de mensen gezien te worden. Als ze vastten zetten zij een droevig gezicht om van de mensen geprezen te worden. Het hart, ook dat van ons, is arglistig. Wie kan zeggen dat hij bij het dienen van God vrij is van het dienen van zichzelf? Het tegendeel van schijnheiligheid is oprechtheid. De Heere heeft lust tot waarheid in het binnenste. God is goed degenen die rein van hart zijn (Psalm 73:1). De reinen van hart zijn van binnen hetzelfde als van buiten. Zij willen één ding. Zul-ken zijn niet zonder zonde, maar wel oprecht. Zij zijn privé hetzelfde als in het openbaar. Het is bij hen niet zo dat zij God eren met de lippen, terwijl hun hart zich verre van Hem houdt. Zij mogen de Heere aanroepen uit een rein hart. Godsdienst is bij hen geen toneelspel. Er is het streven gedurig naar Gods Woord te leven. Laten we eerlijk deze vraag onder ogen zien: Is doen wat anderen graag willen belangrijker voor mij dan doen wat God wil? Wie ben ik in de eenzaamheid? Klopt dat men mijn openbare optreden?

Reinheid van hart betekent ook integer zijn. De reinen van hart zijn integer in hun gedrag. Het is de begeerte elk levensterrein in overeenstemming te brengen met Gods Woord en wil. De reinen van hart willen het verstand, de voeten, de handen en alle andere lichaamsdelen gebruiken zoals de Heere dat eist. Thomas Watson heeft gezegd: “Een rein hart ademt reinheid uit. Als God de gouden scepter zou uitreiken en tegen hem zou zegen: ‘Vraag en het zal u gegeven worden, tot de helft van het koninkrijk’, dan zou hij antwoorden: ‘Een rein hart.’” David verlangde naar loutering en reiniging van zijn hart. We lezen immers in Psalm 51: “Schep mij een rein hart, o God! En vernieuw in het binnenste van mij een vaste geest.” Het ging David niet alleen om vergeving maar om verlossing van de zonde. Hij verlangde naar innerlijke reinheid die zou blijken in uiterlijke rechtschapenheid.

Reinheid betekent ook vurigheid. Reinen van hart zijn er vurig op gericht God op elk terrein van hun leven te verheerlijken. Het brengt met zich mee een haten van alle leugenpaden (Psalm 119:104). Het betekent een haten en verafschuwen van elke zonde. John Owen schrijft: “Ik begrijp niet hoe iemand voor wie de zonde niet de grootste last, zorg en pijn is, een oprechte gelovige kan zijn.” Reinen van hart onderzoeken Gods Woord om al reiner te worden. Matthew Henry schrijft: “We houden net zoveel van God als we van Zijn Woord houden.”

God zien

Wat betekent het om God te zien? Het zien van God is niet alleen iets van het hiernamaals, maar vindt ook hier en nu al plaats. Wie de Heere oprecht en voortdurend zoekt zal Hem vinden en in die zin ‘zien’. Hem zien als Schepper en Onderhouder, ook als Heere en Zaligmaker. Jezus heeft gezegd: “Die Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” (Joh. 14:9). De reinen van hart zien God in de schepping. In de schepping zien zij Gods eigenschappen zoals Zijn almacht en wijsheid. De reinen van hart zien God ook in de wereldgeschiedenis. De Heere leidt de loop der gebeurtenissen. Cromwell heeft gezegd: “Wat is de geschiedenis, dan God die Zich manifesteert? De reinen van hart zien God in de Schrift. Zij zijn ervan overtuigd dat de Bijbel het levende en eeuwig blijvende Woord van God is. De reinen van hart zien God in het gebed. Zij roepen de Heere aan uit een rein hart (2 Tim. 2:22). Zij zijn ervan overtuigd dat de HEERE nabij is allen die Hem aanroepen in der waarheid. De reinen van hart zien God in hun christelijk dienstbetoon. Zij mogen vertrouwen dat hun arbeid niet ijdel is in de Heere. Toen McCheyne hoorde dat iemand door zijn prediking tot geloof was gekomen riep hij uit: “Heere, ik dank U dat U mij deze heerlijke uitwerking hebt laten zien, hoewel ik slechts een toeschouwer vol aanbidding was in plaats van een instrument.” De reinen van hart zien God in alle omstandigheden van het leven. Hanna mocht God zien toen zij een zoon mocht voortbrengen. De reinen van hart mogen geloven dat God boven alle dingen staat en dat Hij over alle dingen regeert, dat Hij alle dingen in hun leven doet medewerken ten goede. De reinen van hart zien God in tijden van beproeving en tegenspoed. Zij mogen op God vertrouwen ook als ze Hem niet begrijpen. Thomas Brooks heeft dit als volgt verwoord: “Een genadige ziel kan naar de donkerste wolk kijken en God naar hem zien glimlachen.”

Maar het rijkste komt na dit leven. In 1 Kor. 13:12 staat: “Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht.” Alle zien van God op aarde valt in het niet bij dit heerlijke zien. In de eeuwigheid zal Gods volk de Heere kennen op een diepere, vollere manier dan ooit tevoren. Zij zullen Gods aangezicht zien. In 1 Johannes 3:2 staat dat Gods kinderen Christus bij Zijn wederkomst zullen zien gelijk Hij is. Bij het zien van de Zaligmaker zullen de reinen van hart volmaakt gelukkig worden gemaakt. Tnomas Watson heeft geschreven: “De heiligen zullen hoofden hebben die zo vol kennis zitten en harten die zo vol vreugde zijn, dat ze nergens gebrek aan zullen hebben (...)We zullen er nooit moe van worden God te zien, want, aangezien het goddelijke Wezen oneindig is, zullen er elk moment nieuwe en frisse heerlijkheden uit God opwellen in de verheerlijkte ziel (...) Hoe meer de heiligen God aanschouwen, hoe meer zij verrukt zullen zijn door verlangen en vreugde.”

Beleving

Juist de reinen van hart ondervinden dat er nog veel ontbreekt aan hun reinheid. Wat wordt het dan rijk dat Christus ook tot heiligmaking geschonken is. We lezen dan bij F. Lengkeek op blz. 101 “dan vallen alle zonden weg, de gedane, de in zijn hart schuilende, en zelfs de toekomstige; zijn zondigheid kan hem dan niet bezwaren. Is hem Christus niet tot verlossing? Wat zijn hem de uurtjes zoet en tot ruimte als hij zo nabij God en met God mag zijn, en het zo kennelijk ervaart, dat de Heere zijn deel is.” Het is de beleving van de reinen van hart dat hoe verder zij op de weg komen, hoe meer zij ontdekt worden aan die werkelijkheid dat het willen wel bij hen gevonden wordt, maar niet het volbrengen. Lengkeek schrijft op blz. 102: “zo wordt hij steeds ellendiger.” Dat smart de reinen van hart. Zij treuren vanwege hun overblijvende zonde.

De vraag dient onder ogen gezien te worden of we een reine of een onreine van hart zijn. Beiden zullen God zien. De onreinen van hart zullen God moeten zien en niet kunnen. Als u nog een onreine van hart bent, bedenk nog in deze uw dag wat tot uw vrede dient. Meent u rein te zijn omdat u gedoopt bent, belijdenis hebt gedaan en netjes leeft? Buiten wedergeboorte en bekering is er geen reinheid te vinden die voor God kan bestaan.

De reine van hart zal God willen zien en kunnen. De reinen van hart hebben hun klederen gewassen in het bloed van het Lam. Hun oude natuur zijn zij voor eeuwig kwijt. Zij zijn volmaakt rein, zonder zonde en schuld. Zij zullen nooit meer zondigen. Zij roemen in het werk van het Lam Gods. Zij gingen met zonde bevlekt de dood in, zij komen bevrijd van ongerechtigheid de dood uit. Zij staan rechtvaardig en heilig voor God. Zij zullen God zien en dat zal hun zaligheid uitmaken. In dit leven moest schaamte vaak hun aangezicht bedekken. In de eeuwigheid zullen de reinen van hart altijd met de Heere wezen. We lezen op blz. 108 en 109 in het boekje van Lengkeek: “Wat baat het een rechtgeaard kind, dat gezondigd heeft tegen zijn ouders en daar smart over gevoelt, dat het huis van zijn vader zo mooi en gerieflijk is? Wat baat het zulk een kind, indien hij zijn vader niet ontmoeten kan? O, zeker, het zegt veel als hij de boodschap ontvangt van zijn vader, dat deze hem zijn ongerechtigheid vergeven heeft; het geloof in die boodschap zal hem van vreugde kunnen doen opspringen. Maar is dat geloof hem genoeg? Denk, dat hij zijn vader ontmoet, wat zal hij doen? Hij wil van de lippen van de vader zelf horen, wat hij vernomen heeft. Meer nog! Als die vader hem in koelheid zou zeggen, dat hij hem zijn schuld vergeven heeft, het zou hem smarten. En het rechtgeaarde kind zoekt het oog van de vader, om daarin te lezen, dat het - om een gewone uitdrukking te bezigen - weer goed is. Oog in oog - dat eist de liefde! En het oog is de spiegel van de ziel. Ach, wat zaligheid! De reinen van hart zullen God zien, niet als een verschijning, neen, zij zullen Hem in het oog blikken, in het oog lezen, dat ‘alles weer goed is.’ Daar hunkert de reine van hart naar, en het zal hem gegeven worden! En altijd zullen zij met de Heere wezen, zonder dat ooit hun reinheid bevlekt, hun vrede verstoord, hun gemeenschap met God verbroken wordt, ja zelfs kan worden. Zalig - de reinen van hart! Laat hun leven moeilijk zijn, een leven van ontbering en strijd, - eenmaal zullen zij rusten aan het hart van God in eeuwige liefde.”

N.a.v. John Blanchard, Zalig zijn zij, De zaligsprekingen voor vandaag, gebonden, 360 blz.,22,50, Uitgeverij De Banier, Utrecht, ISBN 90-3360578-3.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

ZALIGSPREKINGEN (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's