Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IN DE DIENST VAN DE HEERE (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IN DE DIENST VAN DE HEERE (5)

Waar het op aan komt!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebt acht op uzelven en op de leer, volhard daarin; want dat doende, zult gij en uzelven behouden en die u horen. 1 Tim. 4:16

Studie is een woord, waar nogal eens de nadruk op valt. Zeker, het mag bij een predikant niet ontbreken. Er is gezegd: wie niet studeert, is niet bekeerd. Daar zit een kern van waarheid in. Maar dan studie in de allereerste en voornaamste plaats van het Woord van de Heere en het belijden van de kerk. Wie daar intensief mee bezig wil zijn, leeft bij het geladen, rijk gevulde woord: Godgeleerdheid. Het biddend omgaan met het Woord en het belijden der Kerk blijft niet vruchteloos. De historie van de kerk laat het duidelijk zien. Het woord van Paulus tot Timotheüs in vers 16 kan in dit verband geplaatst worden. Veel heeft Timotheüs van zijn geestelijke vader gehoord. Het is niet zo dat Paulus eindelijk eens moest ophouden, dat hij genoeg heeft gezegd. Dat is niet het geval. Er is ook geen sprake van betweterigheid. Voor Paulus staan het ambt en het ambtelijke leven zeer hoog. Het heeft voluit betrekking op de dienst van de Heere. Het is één met het Koninkrijk des Heeren. Het raakt mensen. Daarbij mag de ambtsdrager zichzelf nimmer vergeten. Vandaar het belijden: heb acht op uzelf. Let op jezelf, zie jezelf niet voorbij. Er staat niet: wees zuinig op jezelf of ontzie jezelf. Dat gebeurt doorgaans zonder waarschuwing wel. Timotheüs moet aandacht hebben voor eigen geestelijke leven, godsvrucht en gebedsleven. Daarin mag geen verslapping optreden. Het heb acht op jezelf geldt bijzonder vandaag, want studie, positie, gaven, het hier en daar preken kunnen het zo doen. Men kan er zich aan optrekken, maar het maakt op zich niet zalig. Aangrijpend is het wat Richard Baxter zei december 1655 op een predikantenconferentie: hoe gemakkelijk kunnen predikanten zichzelf misleiden. Het is hun ambt dagelijks te lezen, te praten en te leren aangaande de hemelse dingen. Dan is het gevaar het ermee bezig zijn tot grond te verklaren. Maar bouwstof verzamelen is nog geen bouwen. Men kan manna voor anderen verzamelen en er zelf niet van eten, er zelf niet van genieten en zich daarmee niet verkwikken. Iemand kan op zijn kamer mooie, goede en nauwkeurige kaarten vervaardigen van landen die hij nooit gezien heeft. Zo kan men anderen de vreugde van de hemel beschrijven en voorstellen maar er zelf met het hart ver van verwijderd zijn. Men kan anderen het hemelse licht aanprijzen wat de eigen ziel niet verlicht. Ook kan men anderen het hemelse licht aanprijzen wat de eigen ziel niet verwarmt. Ernstige woorden. Baxter voegt eraan toe: als predikant wordt men niet automatisch zalig. Hij is een predikant zonder hart die Christus en de genade die hij verkondigt niet in zijn hart heeft. Hoe kunnen woorden zonder zaken zijn. Waar zaken zijn worden woorden onderstreept. Met dit ernstige aangrijpende woord van Baxter, wat gegrond is op de Heilige Schrift, zijn we niet klaar. Een predikant en vanzelf ook een ouderling moeten voortdurend staan onder de kritiek van het Woord des Heeren. Het wassen en toenemen mogen geen vreemde zaken zijn. Zeer schadelijk is het voor predikant en gemeente wanneer er optreedt tevredenheid of geestelijke zelfvergenoegzaamheid, het teren op, het vervallen in clichés. Dan vindt verschrompeling plaats. Welk een gevaren dreigen er en kunnen zo gemakkelijk binnensluipen. Aansporend, maar ook bemoedigend, sterkend kan het woord van Baxter zijn: als het overdachte Woord in de kracht van de Heilige Geest het hart ontvlamt, het gemoed wordt opgewekt en daardoor in een hemelse stemming komt, dan zullen zij die het horen, delen in de vrucht ervan.

Paulus heeft het in zijn woord ook over de leer. Het is opvallend dat Paulus daar al meer over gesproken heeft. In hoofdstuk 1 heeft hij het over de gezonde leer, waaronder verstaan moet worden de leer van het evangelie. Dat is de genade van en in Jezus Christus. De bekering van hart en leven. Het werk van de drie-enige God in ons. Op andere plaatsen heeft Paulus het ook over de leer. Hij legt zelfs in zijn brieven bijzonder de nadruk op de leer. De zuivere leer. Wanneer we denken aan onze tijd dan staat de leer niet zo hoog genoteerd. Het lijkt een tweederangs zaak te zijn. Het volle accent ligt op het leven. Zeker niet onbelangrijk. Maar de Heilige Geest heeft het steeds over leer en leven. De leer staat voor het leven en niet los van het leven. Het gaat mis met de kerk, wanneer de leer niet meer functioneert en die plaats niet heeft, die ze toekomt, waar ze recht op heeft. Wil men gereformeerd, reformatorisch zijn, dan blijkt het confessionele karakter, wat betrekking heeft op leer en leven. Wat geschreven staat van de Pinkstergemeente, Hand. 2, is geen verleden tijd. Calvijn heeft gezegd: de leer was en blijft de ziel van de kerk. Waarvan acte! Paulus wijst Timotheüs op een zeer belangrijke zaak: volhard daarin. Paulus gebruikt een woord, wat zeer beeldend is. Gedacht kan worden aan het feit wat in de derde wereld gebeurt. Elke dag gaat men water putten. Men komt tot de bron. Zo moet er steeds een leven zijn bij de bronnen, door de Heere gegeven. Direct en indirect dient eruit geput te worden wat nodig is tot eigen welzijn en tot het welzijn van de gemeente. In de gemeente ligt de eerste roeping. Wat is het toch nodig dat steeds om de Heilige Geest gebeden wordt door de dienaar zelf en bijzonder voor zijn taak in de gemeente. Het kennen daarvan leidt tot de activiteit en zal niet ongezegend zijn. Paulus zegt: want dat doende zult gij en uzelven behouden en die u horen. De zegen van de Heere werkt en blijkt. Nu moeten we het woord van Paulus goed verstaan. Het wil niet zeggen dat de zaligheid van Timotheüs afhangt. Zalig worden is algeheel het werk van de Heere. Het is de vrucht van Zijn genade. Maar gelijk de Heere Zich aan de middelen gebonden heeft, zo werkt Hij geestelijk ook middellijk. In Zijn Woord worden we erop gewezen. Denk ondermeer aan de gelijkenis van de zaaier. Als het gaat over ’s Heeren reddende, verlossende liefde, dan worden door Hem tot het kennen daarvan mensen ingeschakeld. Welk een wonder. Wat engelen niet vermogen, daartoe worden mensen geroepen, bekwaamd en geleid. Zij kunnen zelf spreken van zonde en genade. Van verlorenheid en verlossing. Wanneer het dienstwerk en zo het leven naar het Woord des Heren er mag zijn, zal de persoonlijke zegen, de gemeenschap met de Heere, niet ontbreken. Ook zullen hoorders van het Evangelie van vrije genade geestelijk leven. Het werk zal niet ijdel zijn in de Heere. In zijn verklaring van 1 Timotheüs 4:16 zegt Calvijn: laten mensen begerig zijn naar roem en hun eigen eerzucht voeden. Laten zij in hun spitsvondigheid voor zichzelf de handen klappen. U, mijn mededienaren, zij het genoeg u toe te leggen op uw behoud en dat van het volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

IN DE DIENST VAN DE HEERE (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's