Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE AMBTELIJKE GERICHTHEID OP DE GEMEENTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE AMBTELIJKE GERICHTHEID OP DE GEMEENTE

1 Tim. 5:1-2

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ‘R’ is in de maand, ook in de komende tijd. Dat betekent dat er meer gemeentelijk werk te doen is. Catechisaties moeten gehouden worden. Af en toe wordt de betrokkenheid bij de verenigingen verwacht. Er kunnen wat meer vergaderingen zijn, ook in de classis. Er wordt soms tegenop gezien. Tijdens de rit worden hier en daar klaagzangen gehoord en wordt uitgezien naar het einde. Men heeft dan weer wat tijd nodig om op verhaal te komen. Wanneer een predikant niet zo sterk is of als er zorgen zijn of verdrietige omstandigheden in de pastorie, dan is een bepaalde houding te begrijpen. Er moet niet zo naar de jongeren gekeken worden dat zij een bijdrage leveren aan de werkdruk. Zij vormen een belangrijk deel van de gemeente. Aan hun toekomst moet gewerkt worden. Er kunnen in onze tijd zeker moeilijkheden en problemen zijn, misschien sterker en feller dan voorheen. Maar elke catecheet moet zijn eigen tijd niet vergeten. Vervelende situaties moeten bijzonder leiden tot hartelijke contact. Want het gaat toch om het geestelijk leven van de jongeren met een kracht, een steun en een uitstraling in het leven. Onder alles moet men leven bij wat de pastor Paulus aan Timotheüs heeft geschreven: Dit is een getrouw woord: zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk, 1 Tim. 3:1 De Heere wil ook telkens geven wat in Psalm 119:7 staat. Een drukke periode of zelfs een drukkende tijd mogen voor de Heere gebracht worden. De Heere heeft de hele gemeente gegeven. Ouderen en jongeren samen vormen de gemeente. Wie zich dit bewust is staat er naar om in de kracht van de Heere te beantwoorden aan wat de Spreukendichter voorhoudt: zijt naarstig om het aangezicht van uw schapen te kennen: zet uw hart op de kudden, Spreuken 27:23. Men heeft in het bevestigingsuur ook beleden dat men zich daartoe zou inzetten. Daar doelt Paulus ook op in zijn pastorale brief. In 1 Tim. 5:5 heeft hij het over de voorschriften voor het gemeenteleven. Dit deed hij nadat hij in de vorige hoofdstukken het had over de gehele gemeente waarbij Timotheüs betrokken is. Nu gaat het over verschillende groepen in de gemeente. Timotheüs en zo elke predikant moet alle gemeenteleden dienen onderscheiden naar leeftijd en geslacht. In de eerste twee verzen van hoofdstuk 5 heeft Paulus het over oude mannen, oude vrouwen, jonge mannen en jonge vrouwen. Als gezinsleden behoren ze bij elkaar en als ambtsdrager staat men er niet buiten. Dit behoort de ambtsdrager zich steeds bewust te zijn en te tonen. Mannelijk, vaderlijk, herderlijk dienter gewerkt te worden. Als pastor moet er zo met allen gesproken worden. Een hele taak! Maar ook een mooie opdracht. Wie zich bewust mag zijn dat het gave en roeping van de Heere is, ziet het als een gunst te mogen werken in en voor de gemeente. Nu staat er in de eerste verzen van hoofdstuk 5 het volgende: bestraf een oude man niet hardelijk, maar vermaan hem als een vader, de jonge als broeders, de oude vrouwen als moeders; de jonge als zusters in alle reinheid (vs. 1 en 2). De instructies van Paulus aan Timotheüs gegeven, moeten we in de eerste plaats in zijn situatie zien. Timothe-us is nog jong en dat kan problemen geven. Hij leefde in een tijd en in een maatschappij waarin jongeren niet zoveel te vertellen en in te brengen hadden. Met nadruk heeft Paulus reeds gezegd: niemand verachte uw jonkheid. Dat is een vermaning aan de gemeente. Verder is en blijft Timotheüs een mens, een mensenkind. Al mag hij de genade van de Heere kennen. Hij mag niet autoritair met de gemeente omgaan. Hij mag nimmer misbruik maken van zijn bijzondere positie.

Vandaag mag daar wel steeds aan gedacht worden, want heel wat communicatiestoornissen in de gemeente zijn daaraan te wijten. Alles kan en mag niet onder de noemer geplaatst worden van vijandschap. Timotheüs zal als jonge voorganger naast het onderwijzen ook moeten vermanen. Oude mannen kunnen het spoor bijster raken. Wanneer er vermaand moet worden, dan mag dit niet op een heftige manier geschieden. Een ambtsdrager mag niet zomaar uitvaren tegen iemand. Respect moet er steeds zijn voor ouderen. Dat is een bijbels gegeven. In Lev. 19:32 lezen we: voor het grauwe haar zult gij opstaan en zult het aangezicht des ouden vereren en gij zult vrezen voor uw God: Ik ben de HEERE. Zeker, een vermaning kan op een bepaald moment nodig zijn. Maar de juiste toon mag niet ontbreken. Paulus zegt: val niet uit tegen oude mannen maar vermaan hen als een vader. Ook in de gemeente en in de gezinnen moet er respect zijn. Wanneer er wat gezegd moet worden, dan zal men tegenover de ouderen moeten laten blijken dat men zijn eigen plaats weet in woord en houding, thuis, op straat en op school. Dit mag vandaag wel meer bemerkt worden. En dat niet alleen bij jongeren, maar ook bij ouderen. De laatsten moeten zelf het voorbeeld zijn in de omgang met elkaar. Alles kan zo gemakkelijk verschoven worden naar scholen. Maar die zijn geen opvoedingsinstituten. Zij dienen wel te onderstrepen wat thuis en via de catechisatie doorgegeven wordt. We moeten allen weten, zowel ouderen als jongeren dat christenzijn een gunst is. Het vraagt verplichting tegenover de Heere en tegenover de naaste.

Paulus zegt verder dat gelijk de houding tegenover oudere mannen moet zijn, zo zal die ook moeten zijn tegenover de jonge mannen. Ze moeten, wanneer het nodig is, vermaand worden als broeders. De jonge vrouwen moeten gezien worden als zusters. Als leden van de gemeente staan ze niet onder, maar naast de dienaar. Er wordt door Paulus aan toegevoegd: in alle reinheid. Dat laatste staat er niet voor niets. Een blijvende roeping voor het dienstwerk is het gebed tot de Heere om de christelijke levenshouding steeds in alles te kennen en zo tot zegen te mogen zijn voor oud en jong.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

DE AMBTELIJKE GERICHTHEID OP DE GEMEENTE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 oktober 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's