Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DENKEN AAN DE WEDUWEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DENKEN AAN DE WEDUWEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Tim. 5:3-7

Een pastor heeft een hele taak. Hij staat in een gemeente en zijn zorg moet gaan over heel de gemeente. Dat wil niet zeggen dat hij een manager moet zijn, maar wel een herder, die acht geeft op het welzijn van de gemeente. Dit heeft ook betrekking op de onderlinge verhoudingen. Paulus geeft aan Timotheüs in hoofdstuk 5 speciale aanwijzingen voorde pastorale bearbeiding van verschillende categorieën van gemeenteleden. Daaraan dient een pastor ook nu te denken en bij te leven. Nadat Paulus in de verzen 1 en 2 van hoofdstuk 5 heeft beschreven hoe de omgang dient te zijn met verschillende leeftijden, heeft hij het in de verzen 3-16 speciaal over de weduwen. In vers 3 zegt hij met nadruk: die waarlijk weduwen zijn. Dat zijn zij die na het sterven van de man eenzaam leven en dat zonder steun en hulp. Welk een situatie. Zonder man, geen kinderen om op terug te vallen. Geen inkomen. Maar zien hoe het gaat. Hoe het gaan moet. Moederziel alleen te staan in het leven. Zonder enige sociale voorzieningen. Bij geen enkele instantie kon aangeklopt worden. Hoe is het mogelijk. Men zegt: dan is het nu beter. Ook beter dan in de negentiende eeuw en in het begin van de twintigste eeuw. Laten wij de borst niet direct vooruit steken en wijzen op. Laten we ook niet menen, al heeft menigeen een aardig levensbestaan, dat het daarmee af is. Welk een roeping heeft de gemeente. Wat wordt gevraagd van gemeenteleden. Hoe staat men tegenover alleenstaanden? Hoe gaat men er mee om? Even een bezoekje en dan klaar? Jongeren inschakelen en zelf op de stoel blijven zitten? Als diaconie wat doen met verjaardagen en tegen de kerstdagen. Het organiseren van bejaardenmiddagen en dit ook als predikant als genoeg te zien, want persoonlijke kontakten laten het werk niet toe. Een ieder weet wanneer er geldgebrek is of wanneer er andere dingen nodig zijn, men kan dan even bellen naar. Misschien is het te zwart- wit getekend, maar geheel onjuist is het niet. Paulus gebruikt het woord ‘eren’. Dat betekent niet alleen beleefd zijn tegenover hen, of respect tonen, maar het wijst ook op ondersteunen. Het ligt hier precies als bij het vijfde gebod: eer uw vader en uw moeder. Wie zijn ouders geen hulp biedt en hen niet ondersteunt als ze dat nodig hebben, eert hen niet. Tot het vijfde gebod behoort ook de materiële hulp. Jezus Christus zegt in Zijn prediking dat onder alle omstandigheden levensonderhoud van de ouders noodzakelijk is. Kinderen mogen zich daar niet aan ontrekken, Matth. 15:3-6. Zo ook de gemeente niet. Nu mag er zijn de sociale zorg en voorziening door de overheid, maar dat ontslaat niemand van de persoonlijke plicht. Het is zelfs een bewijs van ware godsvrucht recht te verschaffen en hulp te bieden aan weduwen. Op verschillende plaatsen in de Heilige Schrift wordt daarop gewezen. Volgens Eusebius waren er in Rome in de derde eeuw 1500 weduwen en behoeftigen, die door de kerk verzorgd moesten worden. En we kunnen wel aannemen, dat er in de plaats Efeze, waar Timotheüs moet werken afhankelijke weduwen woonden. Maar al zouden er maar enkele geweest zijn, Paulus wijst op een algemene regel door de Heere gegeven, waaraan voldaan moet worden. De eeuwen door. Dus ook vandaag. Benadrukt werd dat het evangelie niet alleen bestemd is voor de ziel, maar ook voor de maatschappelijke en sociale verhoudingen. Een predikant mag geen bemoeial zijn. Maar hij moet weten en zien hoe het met de weduwen is. En hij moet handelen waar nodig is. Nu zijn er in de gemeente ook weduwen met kinderen en kleinkinderen. Paulus schrijft: maar zo enige weduwe kinderen heeft of kleinkinderen, dat die leren eerst aan hun eigen huis godzaligheid te oefenen en voor de ouderden wedervergelding te doen; want dat is goed en aangenaam voor God (vs. 4). Wanneer hij het heeft over kinderen en kleinkinderen dan denkt Paulus aan hen, die zelfstandig staan in het leven en in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Op hen rust een plicht. Zij moeten zorgen voor hun moeder of grootmoeder, die weduwe is. Laten allen zich er in oefenen om steeds de nodige en mogelijke materiële hulp te verlenen. Daarin schittert de ware Godsvrucht. De wil van de Heere. Want wat hebben kinderen, kleinkinderen niet aan een moeder of zelfs grootmoeder te danken. Waar liefde de toon aangaf, zal in alles de liefdevolle zorg gebleken zijn. In gezonde en zieke dagen. Altijd bezig voor de kinderen. Bovenal voor Gods Aangezicht. Bij dwarsliggerij of ongehoorzaamheid niet verstoten. Wel bedroefd, maar niet loslaten. Een echte moeder blijft trouw. Wedervergelding in de volle zin van het woord kan niet gedaan worden. Maar liefde, verbondenheid en zorg moeten blijken. Het eert uw vader en moeder blijft gelden tot de dood toe. Vandaar dat de houding, de gezindheid, verantwoord moet zijn. Men is niet klaar met de gedachte: Vadertje staat zorgt wel. Moeder of oma zit in een bejaardenhuis en kent een prima verzorging. Het is fijn en goed. Maar het mag niet leiden tot de daad van minder omkijken, minder meeleven, minder kontakt. Het gesprek oog in oog is zeer belangrijk en betekent veel. Het inschakelen van anderen in vakantietijd of andere omstandigheden moet er zijn. In onze tijd van vereenzaming moet er attentheid zijn. De kerk heeft een bijzondere taak, wanneer de kinderen of kleinkinderen liefdeloosheid laten zien. Moeder of oma aan haar lot overlaten. Hebben kinderen de Heere en Zijn dienst afgeschreven dan is dat tot groot verdriet van de ouder. Dan heeft de predikant bijzonder een taak. En dat niet maar af en toe, maar regelmatig. Ook dient geïnformeerd te worden hoe teer het op zich ook is, of de begrafenis geregeld is. Liefst zwart op wit. Indien nodig moet de helpende hand geboden worden. Aan dienstbetoon voegt de apostel toe: het is goed en aangenaam voor God (vs. 4b). Deze plichtsbetrachting is Gode welgevallig. Hij heeft immers de band gelegd tussen ouders en kinderen. De ouders moeten zorgen. De kinderen heeft Hij bevolen te eren. De praktijk ervan laat zien de vreze des Heeren.

In vers 5 komt Paulus terug op wat hij in vers drie heeft geschreven. Hij heeft het daar over weduwen, die alleen staan in het leven. Nu heeft hij het opnieuw over weduwen, die waarlijk weduwe zijn. Hij denkt aan weduwen, die alleen achtergelaten zijn. Geen kinderen bezittend. Geen enkele familielied hebbend. Geen neven en nichten. Niemand is er die voor hen zorgen kan. Op niemand kan men een beroep doen. Niemand kan men verwachten. Men staat geheel alleen. Zo kan het ook vandaag zijn, want het woord van de Heere is niet tijdgebonden. Situaties komen in alle tijden voor. Bijzonder vandaag. Eenzaamheid is geen verleden woord. Vereenzaming wordt gekend. Bijzonder doet het pijn, wanneer er nog familieleden leven, maar niet denken aan hem of haar die alleen in een huis woont of ergens anders verblijft. Er zijn trieste omstandigheden. Veelal staat de religie daar niet buiten. Veel zou hiervan gezegd kunnen worden. Ook hoe men soms denkt over alleenstaanden. Paulus die kenner is van de samenleving schrijft: Die nu waarlijk weduwe is en alleen gelaten die hoopt op God en blijft in smekingen en gebeden nacht en dag (vs. 5).

Nu moeten we dit woord van Paulus goed verstaan. We mogen dit woord niet doorgeven als een brievenbesteller, maar als een herder. Ik denk aan een predikant, want zijn roeping is dagelijks te werken in zijn gemeente. Hij heeft het meeste contact met gemeenteleden en moet bijzonder alleenstaanden kennen. Hij moet kunnen vatten wat er kan omgaan bij een alleenstaande. Hoe het alleen- zijn kan aangrijpen. Zeker, een plaats in het gebed ‘s zondags, is geboden, maar daar mag het niet bij blijven. Er dient contact te zijn, hartelijkheid, meelevendheid, luisteren, het dienen met het Woord van de Heere, een gesprek waarin naar voren komt, dat de kennis van de Heere hem niet vreemd is. Dat hij weet Wie de Heere is, wat Hij doet en wil zijn in alles. Hij zegt immers: Ken Mij in al uw wegen en Ik zal uw paden recht maken. Hij troost en sterkt. Vandaar dat hartelijk, met overtuiging aangedrongen worden om te hopen op de Heere, Hij heeft het juist in Zijn Woord over weduwen, hun naam wordt genoemd. Hij kent ze. Met nadruk zegt de Heere: Laat uw weduwen op Mij vertrouwen, Jeremia 49:11. Men mag op de Heere hopen. Men mag Hem verwachten. Tot Hem mag het gebed, het smeekgebed zijn, dag en nacht. Hij is een Toevlucht. Hij is krachtiglijk bevonden een hulp in benauwdheden. Hij maakt het zo, dat men kan belijden: ik ben wel eenzaam, maar niet alleen. Hij maakt steeds waar: Gij zult van Mij niet vergeten worden. Ik zorg voor u. Gij gaat Mij ter harte. Dat wordt gekend. De Heere is een nooit beschamende Rotssteen. Hij geeft moed en krachten. Hij geeft doorzicht en uitzicht. Eén adres blijft. Op dat adres mag steeds gewezen worden en voor het geloven daarin gebeden. Ambtelijk en gezamenlijk in de gemeente. Daarbij mag nimmer vergeten worden, dat de sociale zorg niet op de tweede plaats mag komen. Dienstbetoon is een blijvende eis. Erg is wanneer een andere levenshouding of levensgang wordt bemerkt en gezien. In vers 6 wordt gewezen op een vlucht in het losbandige leven. Het opgaan in! Gelet op onze tijdgeest kan dit door ons op verschillende wijze ingevuld worden. Een leven niet naar het Woord eindigt in de eeuwige dood. Het geeft geen sterkte en steun in het leven. Laat staan aan het einde daarvan.

In vers 7 zegt Paulus: En beveel dit opdat zij onberispelijk zijn. Dit alles moet Timotheüs de gemeente voorhouden. Door ons moet dit niet opgevat worden als een privé mening. Het is normatief voor een christelijke levensstijl. Het is door de Heere geboden. Het wordt door de Heere gezegend. Timotheüs, beveel het! Gemeente in de 21e eeuw, laat ons erbij leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

DENKEN AAN DE WEDUWEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's