Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SNIJDEN IN DE PREDIKING (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SNIJDEN IN DE PREDIKING (IV)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is de roeping van de prediker om het Woord recht te snijden. Bij de verklaring van deze uitdrukking kan gedacht worden aan de ploegschaar en aan de priester die het offermes hanteert. Ook kunnen we denken aan de geestelijke wapenrusting, zoals die in Efeze 6 : 17 beschreven wordt. Daar wordt gesproken over het zwaard des Geestes. Dat sluit aan bij de bekende woorden uit Hebr. 4 “Het Woord Gods is levend en krachtig en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend scherp zwaard.” Ook Jesaja profeteerde van de Messias: De Heere heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard”, terwijl we in Openbaringen de verheerlijkte Christus zien getekend met “ogen gelijk een vlam vuurs en met een tweesnijdend scherp zwaard dat uit Zijn mond uitgaat”.

Zo moeten we dus de Schrift zien als een zwaard dat op de rechte wijze wordt gehanteerd. Op de preekstoel dient een zwaardvechter te staan. Het zwaard is een wapen dat je in de strijd kunt gebruiken als een aanvalswapen of een verdedigingswapen.

Zitten we dan in de kerk in een oorlogssituatie? Zijn we omsingeld door vijanden? Ja, want alle hoorders zijn van nature vijanden van God en de naaste. Vijanden van het Evangelie van Jezus Christus. We zijn zelfs vijanden van onze eigen zaligheid. Bovendien weten we dat de grote vijand, de duivel, daar juist zijn kracht en macht weet uit te oefenen. Menige prediker heeft z’n hoorders gewaarschuwd met de woorden: weet u dat de duivel ook vanmorgen is opgekomen naar de kerk; weet u dat hij ook onder de kerkgangers zit?

Maar....hoe zit het dan met de bekeerde kerkgangers, met Gods ware volk en kinderen? Zij kunnen toch op schriftuurlijke wijze zelfs aangesproken worden met woorden als “geliefden in de Heere Jezus Christus”? Is het dan niet eenzijdig om van een oorlogssituatie uit te gaan en de kerkgangers over één kam te scheren als vijanden? U weet het antwoord: Gods Kerk heeft z’n leven lang te maken met een driehoofdige vijand: de duivel, de wereld en het eigen vlees. U kent de titel van één van Bunyans boeken: De heilige oorlog.

De prediker die weet van die ene, levensgevaarlijke kerkganger, krijgt van Jacobus de opdracht: Wederstaat de duivel en hij zal van u vlieden. Met dat zwaard kan de boze niet alleen verjaagd, maar ook uitgeschakeld worden. Daarbij is natuurlijk van belang dat de zwaardvechter het zwaard geestelijk hanteert. Daarom valt er ook de nadruk op “zwaard des Geestes”. De Heere spreekt door Zijn Woord, maar dat spreken moet door Gods Geest verstaan en toegepast worden. Daarom spreken we ook van Woord en Geest. De zwaardvechter mag dat nooit los van elkaar maken of dat met elkaar vermengen of vereenzelvigen.

Twee gevaren moeten hierbij gesignaleerd worden. De prediker moet er voor waken dat zijn woorden, zijn uitleg en beeldrijke taal en zijn meeslepende wijze van spreken niet meer waarde krijgen dan het Woord van God. Het is aangenaam om door de prediker op pakkende wijze “meegenomen” te worden in de preek. Vooral in onze tijd waar men zo let op de gaven van het brengen en de kunst van het debatteren, is dit enorm gevaarlijk. Politici “met een vlotte babbel” kunnen rekenen op succes. Wijlen prof. Hovius wees ons altijd op het wijze woord van één van zijn leermeesters die zei: “je moet zo preken, dat het door niets opvalt”. Daarom dienen de hoorders steeds te bedenken dat het gepredikte Woord, het Woord des Heeren is en geen mensenwoord, ook niet het woord van ds. X, IJ, of Z. Als dat meer bedacht zou worden zou er minder sprake zijn van “shoppen”, om van de “bandjescultuur” en het bezoeken van sites op internet en downloaden van preken nog maar te zwijgen. Veel verstand heb ik er niet van, maar ik zag dat iemand het e.e.a. op z’n computer had staan onder “favorieten”. Ja, zo laten sommigen hun plaats in de kerk leeg om te kunnen klikken naar de favoriete dominee’s.

Het andere gevaar bij de verhouding Woord en Geest is dat het Woord en de Geest vereenzelvigd worden. Je hoeft alleen maar - verstandelijk - “ja” te zeggen op de prediking, want het Woord is de Geest en de Geest is het Woord. Dan is niet meer nodig de toepassende werking van de Heilige Geest. Dan is er geen plaats meer voor de Heilige Geest, Die in alle waarheid leidt, Die de ogen opent en het hart ontsluit voor het Woord. Juist als het gaat om de persoon en het werk van Christus is het de Heilige Geest Die plaats moet maken in het hart en leven van zondaren voor Hem. Is juist het ontbreken van dit element niet de oorzaak van de grote geesteloosheid en geestelijke oppervlakkigheid die door de kerken heen waait?

Hoe word ik nu onder de prediking van Gods Woord bekeerd? Hoe ga ik voor de Heere capituleren? Hoe wordt de Heere mij te sterk? Gelukkig zijn dit vragen, die bij velen, ook bij jongeren nog leven. Dat gebeurt door het zwaard des Geestes. Dat zwaard gaat de knellende banden van de helse overheersing, de zondeslavernij, de twijfel, de ongelovigheid, de verbondenheid aan de mammondienst en de zinnelust doorsnijden. Door dat zwaard vallen we op het slagveld van vrije genade. Het Woord van de Heere jaagt je uit de vestingwerken, waarin je je verschanst hebt. Stap na stap moet je terugwijken voor de scherpe punt van dat zwaard dat dreigend op je gericht is. Steeds komen woorden als: “geef bevel aan uw huis want gij zult sterven en niet leven”, terug. Steeds weer komt het op je af: hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God.

Door het Zwaard des Geestes wordt mijn eigenwilllige vroomheid afgesneden. Mijn goede werken en al m’n pluspunten zijn ongenoegzaam voor de driemaal Heilige God. Ja, zelfs mijn tranen van berouw, mijn gebeden en m’n goede voornemens keren schuldig tot mij terug. Aan de strafeisende gerechtigheid van de Wet kan ik niet de minste voldoening meer geven. Alles, alles, waarop ik me zou willen verheffen en waarmee ik me voor God zou willen aangenaam maken, wordt door dat zwaard weggesabeld. Geen uitvlucht en geen toevlucht blijft meer over. Maar ook na ontvangen genade moet het tweesnijdend zwaard er op inslaan. De oude mens wil zich ook na ontvangen genade bij vernieuwing sterk maken. Wee, daarom de zwaardvechters, die de zielen met lieflijke praatjes de bloemhoven insturen, de mensen bouwen en bemoedigen maar het zwaard in de schede laten. Dat is bouwen op losse grond, op zandgrond. Het bloed van al die misleide zielen zal van hun hand geeist worden.

Wee echter ook de zwaardvechter die het zwaard blijft zwaaien boven een waarlijk bekommerde en ontdekte zondaar. Wordt dan het zwaard niet misbruikt als een afschrikkingswapen om tot de Heere de toevlucht te nemen? Het zwaard is immers niet alleen een verwondend en dodelijk zwaard, maar tegelijk ook een genezend en helend zwaard dat geestelijk doet verlangen naar de genezende genade van de Hemelse Medicijnmeester, naar de balsem van Gilead, naar de verkwikkende druiven van Eskol en het water uit de Rotsteen Christus. Door dat zwaard leert de Heere dat Hij geen lust heeft in de ondergang van de zondaar, maar dat hij zich bekeert en leeft. Wordt er zo niet door dat zwaard plaats gemaakt in het verbrijzelde hart voor het wonder van Gods liefde in Christus Jezus? Op de pinksterdag gebeurde dat door de prediking van Petrus. Dan lezen we namelijk dat de hoorders verslagen werden in het hart. Lettterlijk staat er: ze werden doorstoken. De Kanttekeningen schrijven er dan bij: “namelijk door het leedwezen hunner zonde aan Hem begaan.”

Als dat zwaard door de ziel van Gods volk is gegaan heeft de zwaardvechter, de prediker ook de dure roeping om hen toe te rusten in de strijd. Hen onderwijs te geven hoe zij kunnen staande blijven bij de listige omleidingen van de vorst der duisternis en zijn influisteringen die hen zo machteloos en moedeloos kunnen maken. De boze klaagt hen immers aan vanwege hun vuile klederen. Hij zegt hen: u kunt het wel vergeten, u hebt zoveel schuld en zonden.. U hebt geen heil bij God. Hij probeert hen wijs te maken: u bent niet verkoren. Zijn listen zijn ons niet onbekend, zegt de apostel. Nee en daarom is er ook maar één wapen waar de boze niet tegen op kan: het zwaard des Geestes. Heeft Christus Zelf niet dat zwaard des Geestes gehanteerd bij de verzoekingen in de woestijn? Dat zwaard is immers krachtig, letterlijk: er zit energie in. Tegen die Goddelijke kracht is niets en niemand bestand.

De zwaardvechter die het Woord der waarheid recht snijdt zal er daarom ook voor moeten waken dat het zwaard niet stomp wordt. Dat zwaard wordt stomp gemaakt bijvoorbeeld door de ondermijning van het gezag van Gods Woord. Dat begon al in het paradijs:”Is het ook dat God gezegd heeft...?” Dat zien we tot op de dag van vandaag doorgaan in de moderne schriftkritiek. Eerst moet je enkele leesregels in acht nemen om de Bijbel te verstaan. Je moet een bepaalde bril opzetten om op eigentijdse wijze de Schrift te verstaan. Probeer je eerst in te leven in de gedachtegang van de rabbijnen, dan kun je Paulus’ uitspraken veel beter plaatsen en....in overeenstemming brengen met het moderne denken.

Hoe wordt het zwaard ook stomp gemaakt door velen die de Bijbel dicht laten en niet meer lezen en hun plaats onder de prediking van het Woord leeg laten! Ergens las ik in een kerkblad dat sommigen (in een bepaalde gemeente) van mening waren “dat één goed opgezette dienst, eventueel met een nabespreking, voor het geestelijk welzijn toereikend moet zijn.” De Rooms Katholieke kerk maakte het zwaard al stomp door het lezen van de Bijbel door het gewone volk te verbieden. Daarom wees Luther er reeds in zijn 95 stellingen op dat “de ware schat van de Kerk het hoog heilig Evangelie van de Heere Jezus Christus”, is.

Het gebed om de bekwaammakende werking van Gods Geest is en blijft nodig. Alleen daardoor zal de prediker het Woord recht snijden en als een zwaardvechter het Zwaard des Geestes op de juiste wijze hanteren.

U houdt voor een volgende keer D.V. nog tegoed de verdere verklaringen van de uitdrukking “het Woord der waarheid recht snijden”.

Nieuwkoop A. van de Weerd

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's

SNIJDEN IN DE PREDIKING (IV)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 2006

Bewaar het pand | 12 Pagina's