Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET GEBED VAN DE BRUIDSKERK OM DE WERKING VAN DE HEILIGE GEEST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET GEBED VAN DE BRUIDSKERK OM DE WERKING VAN DE HEILIGE GEEST

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hooglied 4:16 “Ontwaak, noorderwind, en kom, gij zuidenwind, doorwaai mijn hof dat zijn specerijen uitvloeien. O dat mijn liefste tot Zijn hof kwame en ate Zijn edele vruchten.”

Noodzaak van dit gebed

De bruid is hier aan het woord. Ze vergelijkt zich met een hof, een tuin met een omheining. De hemelse bruidegom, de HEERE zelf heeft haar tot een hof gemaakt. Hij is de grote Hovenier. Daarvoor was zij een woestijn, dood en dor. Door Gods genade is zij tot leven gekomen en begonnen er uit het zaad der wedergeboorte, jonge planten des HEEREN en vruchten des Geestes te groeien. Toch merkt ze dat dit leven onderhouding nodig heeft. Als de grote Hovenier niet voortdurend de invloed van de Heilige Geest schenkt, verwordt ze weer tot een dorre woestijn. Dat merkt ze, want ze spreekt in het eerste gedeelte van de tekst over “mijn hof”, in plaats van over “Zijn hof”. Nu de hof er zo haveloos bij ligt, geeft ze zichzelf de schuld.

Door deze vruchteloze toestand wordt ze aangedreven tot gebed en smeekt ze : “Ontwaakt noorderwind en kom gij zuiderwind een doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien.” Hoe nodig is deze bede voor de Kerk van toen, maar ook van nu! Als we letten op de huidige stand van zaken in de Kerk. O zeker, we mogen geloven dat de HEERE nog een Kerk heeft in Nederland. God heeft haar zelf geplant. Toch ligt ze er haveloos bij. Verdeeld en verscheurd. Haar geestelijk gehalte is niet best. Laten we eens een paar dingen noemen. Ik ga voorbij aan de grote vervallen volkskerk en ik concentreer mij op de kerken, die de gereformeerde belijdenis nog liefhebben. Dan is er onder de doop- en belijdende leden veel onderscheid. Er is sprake van een toenemende wereldgelijkvormigheid. In kleding, haardracht, gebruik van de moderne media, in het denken over bepaalde bijbelse standpunten op het punt van gezag, de positie van de vrouw in het gezin en onze plaats in de Kerk. De dode naambelijders vallen uiteen in twee groepen. Aan de ene kant zien we een groep die in dode lijdelijkheid vervallen en aan de andere kant neemt de oppervlakkigheid toe, waarin het historisch verstandsgeloof gehouden wordt voor een zaligmakend geloof, waardoor er vele aan het Avondmaal gaan met een dode belijdenis. Allerlei wind van leer sluipt de kerk binnen, vooral het verkapt remonstrantisme. Van buiten beuken de anti-christelijke machten tegen de deuren van onze gezinnen.

Ook degenen die het ware geloof mogen bezitten, verkeren dikwijls in een ingezonken toestand. Er is weinig vrucht te zien. Ze worden door de wereld en de aardse zorgen in beslag genomen. Er is nauwelijks tijd om de HEERE te zoeken. Ze zijn weinig in een ernstige gebedsgestalte. De onderlinge liefde verkoelt. Het lijkt wel of de vruchtbaarmakende invloeden van de Geest zich inhouden, waardoor de grote Hovenier niet tot Zijn eer komt. Is er dan geen reden om deze bede tot de onze te maken! Laten we niet eindigen in een dode klacht. Dat is alleen maar zwaar doen, zonder bewogen te zijn. Daar heb je niets aan. Bidt en u zal gegeven worden.

Inhoud van dit gebed

De bruid gebruikt een beeld in dit gebed, namelijk van de noordenwind en de zuidenwind. Beide zijn nodig om de hof weer tot bloei te brengen. Er moeten weer specerijen komen. Specerijen is een verzamelnaam van geurende planten. Deze specerijen hadden een belangrijke plaats in de eredienst. Er werd heilige zalfolie van gemaakt ( Ex.30: 22- 33), reukwerk ( Ex.30:34,35) parfum ( Ps. 45:9), balsem ( Luk.23:56). Om deze specerijen te bekomen, moesten de knoppen uitbotten tot bloesems en de bloesems uitgroeien tot rijpe vruchten. Daarvoor dienden de winden. Het ging om de overgang van het regenloze hete jaargetijde ( zomer) naar de regentijd (najaar). Er moest weer geploegd, gezaaid en geoogst worden. Nu zorgde de koude en scherpe noordenwind ervoor dat de akker gezuiverd werd van al het dode en dorre materiaal. En de warme en vochtige zuidenwind zorgde voor de verkwikking van het land, zodat het zaad tot ontkieming kwam. Dat is nu in geestelijk opzicht ook nodig voor de hof van de bruidskerk. Zij heeft deze twee windsoorten nodig, wat overgebracht kan worden op de tweeërlei werkingen van de Heilige Geest. De Geest wordt in Gods Woord vaker vergeleken bij de wind. ( Jes. 40:7, Ezech.37:9, Joh. 3:8, Hand. 2:2) Een beeld dat past bij de niet tegen te houden en vrijmachtige werking van de Heilige Geest. Enerzijds een scherpe, ontdekkende, bestraffende, zuiverende, dodende werking, gericht op de zonde en ongerechtigheid. Anderzijds de zachte, liefelijke, verkwikkende, vertroostende, helende en levendmakende werking van de Heilige Geest, gericht op de wedergeboorte en de levens onderhouding van zondaren. “Ontwaak.......wordt wakker Gij Geest met de noordenwind!”

Wilt u dat? Kerkelijk en persoonlijk? Dat de zonden aangewezen worden, concreet bij name genoemd? De scherpe wetsprediking, de tuchtigingen, de ontdekkingen aan ongerechtigheid en eigengerechtigheid.

Om overtuigt te worden van uw onbekeerde staat, aan uw schuld voor God. Tegen God gezondigd te hebben en echt bekommerd te zijn over uw toestand. Ook de toestand in de Kerk. De geestelijke werking van deze noordenwind, maakt plaats voor de geestelijke zuidenwind van het evangelie. De wind van de evangelieprediking, die opbeurt en vertroost, de weg der zaligheid opent voor een arm en verloren zondaar. Die de zondaar wijst op Christus en uit Hem gaat bedienen, zodat hij vruchten gaat dragen. Specerijen der liefde gaat voortbrengen. Beide werkingen zijn nodig, voor het eerst, maar ook weer opnieuw. Het gaat om het toepassende werk van de Heilige Geest van wet en evangelie. Beide pilaren der prediking mogen niet vermengd worden, dienen goed onderscheiden, maar niet gescheiden van elkaar, gepredikt te worden. Als dat niet gebeurt, zal er een duisternis van onwetendheid en een dorheid van leven over de Kerk vallen. We weten dat een dief meestal in het donker steelt, zo zal het ook geestelijk zijn. Als er een duisternis van onwetendheid in de Kerk optreedt, zal er veel geestelijke diefstal gepleegd worden. Wat hebben wij als predikers het toch allereerst nodig om door deze beide winden door waaid te worden. Maar ook onze gemeenten. Als dat gebeurt zal de woenstijn gaan bloeien als een roos.

De jonge plantjes der wedergeboorte worden als een groene waas op de akker gezien en teer behandeld en gevoed. De vervallen planten der gelovigen bloeien weer op. De geur van het leven wordt geroken. De vruchten der liefde gezien. Dat zal een uitziend leven geven.

De verhoring van het gebed

“O dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame en ate Zijn edele vruchten.” Dat is een uitnodiging van de bruid tot de bruidegom, om te komen tot de hof. Uit deze uitnodiging blijkt dat haar gebed is verhoord. Er zijn immers vruchten. Het opvallende is dat zij nu de hof, “Zijn hof”, noemt. Eerst “mijn hof”, toen de hof in een haveloze toestand was. Nu “Zijn hof”, nu er vruchten zijn. Zijn edele vruchten. Ze schrijft de vervallen toestand aan zichzelf toe en de opbloei aan haar bruidegom. Zo is het geestelijk ook. Het is onze schuld, als toestand van onze ziel en de staat der Kerk er slecht voor staat. Maar het is Gods werk als het anders is. Nu de hof er beter voor staat, begeert ze de komst van haar liefste. Ze is niet tevreden met de opbloei, met de vruchten. Wat is de hof, als hij er zelf niet is. Dat gebeurt ook in het geestelijke leven van Gods kinderen.

Als ze met blijdschap de vruchten der verkiezing mogen aanwijzen in hun leven, dan begeren ze God in Christus daarvoor de eer te geven. Dan verlangen ze naar Zijn gemeenschap. De naamchristen heeft genoeg aan de weldaden, maar het is de ware gelovigen te doen om de gemeenschap met God in Christus. Ze noemen de hemelse bruidegom “mijn liefste”. Daar klinkt het geloof, dat door de liefde werkt, in door. Dat zaligmakende geloof is een toeeigenend geloof. Mijn liefste, dat betekent, dat Hij in alles de eerste plaats inneemt. Alles buiten Hem wordt dan schade en drek geacht. Al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Dat er vruchten zijn en weer specerijen uitvloeien, is immers aan Hem te danken. Het is alles vrucht van Zijn Middelaarsarbeid, van Zijn lijden en sterven. Door Zijn opstanding is Hij de levensfontein geworden, zodat het waar wordt: “Ik leef en gij zult leven”.

Slotwoord ‘Bewaar het Panddag’,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's

HET GEBED VAN DE BRUIDSKERK OM DE WERKING VAN DE HEILIGE GEEST

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 2007

Bewaar het pand | 12 Pagina's