Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PAS OP VOOR DE SLANG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PAS OP VOOR DE SLANG

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“er is niet met al, behalve dit Man voor onze ogen!”

Lege broodtrommels, en dan geen bakkerswinkel in de buurt! 't Gevolg daarvan is hongerende mensen, kinderen die smeken: “mam, ik heb zo'n honger”, wanhopige ouders, die de honger niet kunnen stillen.

Wat had de Heere het welgemaakt voor Zijn volk, dat Hij uitgeleid had uit Egypte. Na zes weken was al het meegenomen eten op. In de woestijn stonden geen vruchtbomen. Er was niets te eten. Dat verloste volk was geheel aangewezen op goddelijk hulpbetoon. Zou de Heere wel verlossen en daarna niet verzorgen? Daar was het manna. Elke dag weer. Eén dag in de week niet. Eén dag dubbel. Veertig jaar lang! Ze mochten uitgaan buiten de legerplaats. Een vader ging uit met een grote pan, maar hij hield niet over, en het jochie kon slechts zijn beide knuistjes vullen, maar hij kwam niet tekort; en wat konden ze met dat brood uit de hemel al niet doen. Ze konden het zo eten; ze konden er koeken van maken; ze konden het bakken. Wat ze er ook mee deden, altijd was de smaak voortreffelijk. Voedseldeskundigen van nu zouden het zeer aanbevolen hebben. Er zat alles in wat het lichaam van node heeft. Om het zo te zeggen: vitamines van a tot z.

Helaas, helaas er kwam een tijd dat ze er schoon genoeg van kregen. Iedere dag weer dat manna - ze werden het zat. Wat was er in Egypte een afwisseling van voedsel, en hier in de woestijn alleen maar manna. Zelfs kwam er een tijd dat ze ervan walgden. Toen openbaarde zich de toorn van de Heere. Vurige slangen kwamen uit alle hoeken en gaten. Het slangengif was dodelijk. Vele doden vielen er.

Nog is er Manna. De Heere Jezus heeft betuigd: “Ik ben dat Manna dat uit de hemel is neergedaald”, en: “Wie van dit Brood eet zal niet sterven maar leven”. Hij is het levende Brood. Geworden door Zijn lijden en sterven aan het kruishout op Golgotha. Hij plaatste voor de noodzaak van het eten van dit Brood. Omdat de mens geen leven heeft in zichzelf. Velen ergerden zich daaraan en keerden Hem definitief de rug toe.

Als het goed is regent dat Manna ”s zondags in de kerk. Immers de Heere Jezus gaf Zijn discipelen de opdracht: “Geef gij hun te eten”. Die opdracht is er voor elke dienaar van het Woord. Dat houdt in dat de prediking vol dient te zijn van Christus. In Hem is een onuitsprekelijke rijkdom. Een rijkdom die juist naar voren treedt tegenover onze armoe, onze verlorenheid, onze verdorvenheid, onze zonde, onze schuld.

Elke gezant van Christus zal - hoelang hij ook in het ambt staat - belijden: “ik heb de helft nog niet gezegd”, en ook een kerkmens zal met de koningin van Scheba uitspreken: “de helft is mij niet aangezegd”. Toch zal elke dienaar van het Woord hoe stumperig en onvolkomen het dan ook geschiedt, de weerklank ervan in zijn hart ervaren.

Hoe rijk is het als na de dienst in de consistorie in het dankgebed wordt uitgesproken: “Heere, wat was er een overvloed”. Rijk is het als op de zondagavond thuis gehoord mag worden: “het manna kwam neer, en ik heb gegeten tot verzadiging toe”. Zulk een ziel zingt uit de volheid van 't gemoed, gedachtig aan die milde overvloed.

De Heilige Geest werkt de honger naar het levende Brood, en Hij zorgt ervoor dat er Brood is op de kansel. Hoe erg als een verkondiger van het Evangelie constateert: er was in de kerkbanken geen honger. Nog erger is het als er hongerenden zijn, en stenen voor Brood gegeven wordt. Wie kan stenen verdragen? Liggen ze niet zwaar op de maag?

De vraag is evenwel: zijn wij beter dan Israel? Zijn er ook vandaag niet die uitspreken: Dat Manna en altijd weer dat Manna dat is te eentonig; we willen nu wel eens wat anders. Zou het kunnen zijn dat er geen honger is naar het levende Brood? Zou het ook kunnen zijn dat men zich ergert aan die woorden van de Heere Jezus: “gij hebt geen leven in uzelf”?

Erg is het als men niet hongert naar het Manna dat uit de hemel is nedergedaald. O zeker - er zijn er die niet meer hongeren naar het Manna, omdat ze leven uit de gave en niet uit de Gever. Ze hebben het standpunt: eens verzadigd dat is altijd verzadigd. Dezulken hebben het mis, helemaal mis. Want de weg van de Heilige Geest is altijd minder zonde doen en groter zondaar worden. Dezulke hongert altijd weer en altijd meer naar het levende Brood. Zij worden zelfs dagelijks begenadigd, met het Manna, het hemelse Brood verzadigd, in de kerk en thuis.

Zondag aan zondag te mogen horen het kostelijk Evangelie, en dat dient opgediend te worden in gouden schalen, laten we houden wat de Heere heeft gegeven. Dat we toch niet zijn als Israel in de woestijn.

Er is heden een ernstige waarschuwing: de toorn van God openbaart zich als het Manna dat Hij gegeven heeft, geminacht wordt. Er zijn dan wel geen slangen. Echter - er is wel dé slang, en zijn gif is dodelijk!

Daarom vanuit grote bewogenheid: pas op voor dé slang!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's

PAS OP VOOR DE SLANG

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 januari 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's