Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De levende Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De levende Christus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden”.

We kunnen niet om het tekstverband heen. Het woordje “maar” verplicht daartoe. In de gemeente te Korinthe waren er die het kerkhof als definitief beschouwden. Graven zouden immers nimmer geopend worden. Ze bleven voor altijd dicht. Als dat waar zou zijn - zo betuigt Paulus - dan is ook Christus niet opgewekt. Dan is het geloof tevergeefs. Dan zijn we nog in onze zonden. Dan zijn we de ellendigste van alle mensen. Evenwel - Christus is opgewekt. Machtig klinkt dat woordje “maar”. ’t Is bestemd voor de loochenaars van de opstanding der doden. Dat doden zullen opstaan, dat het graf niet het laatste woord heeft, ligt verankerd in de opstanding van de Heere Jezus. Hij is opgestaan, en daarom is er opstanding van de doden.

Majestueus, in koninklijke heerlijkheid is Christus op de Paasmorgen uit het graf gekomen, Vrijdag, nadat Hij de geest had gegeven aan het kruis, is Hij begraven geworden in het nieuwe graf van Jozef van Arimathea; en na de sabbat vroeg in de morgen, is Hij opgewekt. Opgewekt door Zijn Vader. God Zelf spreekt Zijn amen uit op het volbrachte werk van Zijn Zoon. Hij, Christus, heeft voldaan, volkomen. De schuld van het volk is uit Gods boek gedaan. Nu is er verzoening, verzoening met een heilig en rechtvaardig God. Welk een rijke boodschap voor hen die zichzelf met God niet kunnen verzoenen! Omdat ze de schuld niet kunnen betalen, niet kunnen voldoen. Paasklokken gaan hier luiden. Het Paasevangelie mag klinken, de blijde boodschap voor zondaars, die naar goddelijk recht de eeuwige dood moeten sterven.

Christus is opgewekt, en Hij is opgestaan. Uit kracht van Zijn godheid heeft Hij de dood overwonnen. Hier is de Levensvorst, Die is de Opstanding en het Leven. Hij heeft de dood gedood. De dood die er is als bezoldiging der zonden. “Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven”. De geestelijke dood, de lichamelijke dood en de eeuwige dood. Welk een macht is de dood. Wie kan die macht overwinnen? Op Pasen ziet u de grote Triomfator komend uit het graf. Hij heeft getriomfeerd over de dood. Hij is waarlijk opgestaan.

Nog zijn er de loochenaars van Zijn opstanding. Welk een moeite heeft het sanhedrin moeten doen om Hem in het graf te krijgen; en welk een moeite heeft men moeten doen om Hem in het graf te houden. “Hier is veel geld, weggevluchte grafbewakers, zeg dat zijn discipelen des nachts zijn gekomen en Zijn lichaam uit het graf hebben weggenomen”; en de leugen is verbreid, tot vandaag toe. O zeker we hebben dat spreekwoord: “al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel”. Echter - de leugen regeert al meer dan tweeduizend jaar. Zal die leugen blijven? Neen - de waarheid zal triomferen. Alle knie zal zieh straks voor Hem buigen, en al ’t heidendom Zijn lof getuigen.

Christus is opgewekt. O als Hij in het graf zou zijn gebleven, we zouden inderdaad de ellendigsten van alle mensen zijn. Wie zou ons dan moeten brengen tot het heil dat Hij verwierf? Ja - Hij heeft het volbracht, geheel en al. Er is verzoening door Zijn voldoening. Maar wie zou ons dat heil deelachtig maken? Wij hebben geen handen om toe te eigenen; we hebben geen voeten om te Snellen naar de Levensbron. De Schrift getuigt dat we geestelijk dood zijn. Er kan nog zo gezegd worden dat we het moeten aannemen, dat we moeten geloven, dat we moeten gaan tot de Paaskoning. Maar we zijn daartoe onmachtig. Een dode kan niet hören, en niet zien, en niet voelen, en niet gaan. Aan onze kant zit het vast. Zo diep zijn we door eigen schuld gevallen. Onbekwaam tot enig goed, en geneigd tot alle kwaad, en als wij in die dood zouden blijven, God doet geen onrecht.

Doch hoor! Hij Christus de Paaskoning, Hij is opgestaan om uit te delen. Hij maakt deelachtig. Hij doet delen in al de schatten van Zijn Middelaarsvolheid. Hij geeft oren om te hören, ogen om te zien, handen om toe te eigenen, voeten om tot Hem heen te Snellen, een hart om te geloven.

Hij, de Paaskoning komt met Zijn toezegging: “Ik leef, en gij zult leven”. Hoe past nu de bede aan Zijn voeten: “Gun leven aan mijn ziel”. Hij maakt het echt Paasfeest. Hij doet opstaan uit de dood. Hij wederbaart. Heel het volk van Gods welbehagen zal leven. ’t Gaat naar het gemaakt bestek. Door niets tegen te houden. ’t Zal worden een schare, die niemand teilen kan.

Het Woord zegt: U midden in de dood, en straks de eeuwige dood. Nog het heden dergenade.

Nog het Paasevangelie: Christus Die het Leven verwierf en Die het Leven geeft. Hij opgewekt en opgestaan: de levende Christus. Die doet leven, eeuwig leven. Bent u bewijs van Zijn opstanding? Neen - niet alleen straks op het kerkhof, als ook uw graf geopend wordt, en er opstanding der doden is. Maar nu reeds. Elk kind van God is een levend bewijs dat Hij, Christus, niet meer in het graf ligt, maar is opgewekt. Hij geeft het Leven, omdat Hij is de levende Christus!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De levende Christus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 maart 2008

Bewaar het pand | 12 Pagina's