Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De praktijk der godzaligheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De praktijk der godzaligheid

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het avondmaalsformulier (8)

”Opdat wij nu tot onze troost des Heeren Avondmaal mogen houden, is ons voor alle dingen van node: eerstelijk dat wij ons tevoren recht beproeven.”

Waarachtige zelfbeproeving: nodig! Onderzoek van mijn hart en leven: onmisbaar! Toetsing van mijn bestaan voor de Heere: mag niet uitblijven! Olevianus roept ertoe op aan het begin van het avondmaalsformulier. Hij is er duidelijk in en beroept zich op het Woord van God zelf: “De mens beproeve zichzelf en ete alzo…” Aanzitten aan de tafel des Heeren zonder eerlijke zelfbeproeving: het mag niet, het kan niet. Alle vanzelfsprekendheid moet hier uitgesloten zijn. Eerst voor de spiegel en pas dan aan de tafel. Dat is de orde, door de Heere Zelf ingesteld. Zo zagen we het de vorige keer.

Laten we ondertussen niet vergeten wat het perspectief van deze voorbereiding is. Wat is het doel van dat alles? “Opdat wij tot onze troost (!) des Heeren Avondmaal mogen houden…”

troost

Het woordje ‘troost’ heeft in de belijdenisgeschriften en in de formulieren van de kerk der Reformatie een opmerkelijke plaats ontvangen. Niet alleen het sacrament van het Heilig Avondmaal maar ook dat van de Doop heeft de troost ten doel: “Opdat wij dan deze heilige ordening Gods tot Zijn eer en tot onze troost (…) uitrichten mogen…” En natuurlijk denken we direct aan de beginvraag van onze Heidelbergse Catechismus: “Wat is uw enige troost in leven en in sterven.” We bedenken daarbij dat Olevianus, de schrijver van het avondmaalsformulier, naar alle waarschijnlijkheid ook betrokken is geweest bij de totstandkoming van de catechismus. Uit alles blijkt: in het woordje ‘troost’ vat hij alles samen wat een mens nodig heeft om godvruchtig te leven en zalig te sterven. Niet voor niets verwijst zondag 1 in dit verband naar de woorden uit Romeinen 14: 8, de ontroerende belijdenis van de apostel Paulus: “Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere. Hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.”

Het is niet alleen in de eerste zondagsafdeling dat de christelijke troost ter sprake komt. Nee, van het begin tot het eind wordt de boodschap van de catechismus gestempeld door de belijdenis aangaande de troost. Het is een troost die in het leven van Gods kinderen houvast biedt in de aanvechtingen van de boze. Houvast, uitzicht, toevlucht. Zo wordt in zondag 16 gevraagd naar de betekenis van Jezus’ nederdaling ter helle. Het antwoord wijst op de zware smarten en de helse kwellingen die de Zaligmaker met name aan het kruis moest doorstaan, “opdat ik in mijn hoogste aanvechtingen verzekerd zij en mij ganselijke vertrooste (…) dat Hij mij van de helse benauwdheid en pijn verlost heeft.” Het is een troost die opweegt tegen de boze bestrijdingen van de macht van zonde en dood In de geloofsstrijd die Gods kinderen voeren tegen de duivel en zijn macht, mogen ze zich getroost weten door de wetenschap dat deze boze vijand al verslagen is door hun Heere, die aan het kruis heeft uitgeroepen “Het is volbracht!” En Hij die zulk een macht in beginsel heeft vernietigd, zal niet rusten voordat al diens boze aanslagen ten einde zijn gekomen.

Opnieuw wordt over troost gesproken als in zondag 19 gevraagd wordt naar de inhoud van de belijdenis dat Christus wederkomen zal om te oordelen de levenden en de doden. “Wat troost u” dit aanstaande heilsfeit? Het antwoord is even ontroerend als vertroostend. Samengevat luidt het: “Dat ik in alle droefenis met een opgericht hoofd geen ander verwacht dan Hij die Zich voor mij in het gericht van God heeft gesteld. Hem verwacht ik als een Rechter uit de hemel, wanneer Hij mijn vijanden in de verdoemenis zal werpen, maar mij en alle uitverkorenen voor eeuwig tot Zich nemen zal.” Wel, als dit geen troost is. Gelijke tonen worden aangeslagen in zondag 22, waar gewezen wordt op de troost uit de hoop op de opstanding van het vlees en uit het uitzicht op het eeuwige leven. Hier heeft de troost eeuwigheidsperspectief. Het is, om het met Luther te zeggen, “getrooste vertwijfeling.” Namelijk de troost die de Heere geeft in de oefening van het ware geloof, als Hij uitzicht geeft op Zichzelf - ondanks strijd van binnen en aanvechting van buiten.

De troost die hier bedoeld wordt, is dus de wetenschap dat mijn leven voor tijd en eeuwigheid geborgen is. Ze is de geloofskennis dat de Heere mijn God is die voor mij zorgt, dat Christus mijn Zaligmaker is die mij kocht en die voor mij bidt en dat de Heilige Geest mijn Trooster is die in mij woont en die mij deelachtig maakt wat ik in Christus heb Het is de troost die de Heere Zijn kerk geeft in de vergeving der zonden en het eeuwige leven. Troost in het geloofsvertrouwen dat niets mij zal kunnen scheiden van de liefde Gods in Christus Jezus. In de 16e eeuw namen veel vervolgde aanhangers van ‘de nye lere’ de toevlucht naar Duitse steden als Frankenthal en Emden. Daar vonden ze een veilige wijkplaats. Een toevlucht tot troost van deze ontheemden. Wel, over die troost is te lezen boven de deur van de Grote kerk te Emden:

”Godts Kerck, vervolgt, verdreven,
Heft God hyer troost gegeven.”

tot troost

Het is met het oog op het ontvangen van troost dat de Tafel des Heeren wordt aangericht. En het is met het oog op het delen in die troost dat aangedrongen wordt op de zelfbeproeving. “Opdat wij nu tot onze troost des Heeren Avondmaal mogen houden, is ons voor alle dingen van node: eerstelijk dat wij ons tevoren recht beproeven.” Het geloof zal vaster en de troost zal echter zijn, naarmate Gods kerk zich voor Zijn aangezicht op de ontmoeting aan Zijn tafel voorbereidt. Schijn en wezen in hun leven moeten onderscheiden worden, de zonden ontmaskerd en de onbekeerlijkheid gebeterd. En dat alles met het oog op de troost. “Daarheen wil Olevianus in het formulier de kinderen Gods brengen. De zelfbeproeving wordt naar de Schrift geleerd, niet om de troost te ontnemen, maar om die troost te genieten. Dat kan best gaan langs een weg waarbij we alle valse troost moeten verliezen. Het kan best zijn dat die zelfbeproeving dan door de diepte heen gaat. Dat is niet om de Kerk van de troost te beroven, om van het rechte gebruik van het Avondmaal af te houden. Maar juist om ze die te schenken en ze tot het rechte gebruik van het Avondmaal te leiden” (ds. D. Rietdijk). Het is er de Heere om te doen dat de Zijnen de volle troost uit Zijn beloften en uit de tekenen daarvan ontvangen. Met het oog daarop moet alles uitgezuiverd zijn wat die troost in de weg kan staan.

Juist op de dag dat ik dit artikel schrijf, nam ik voor een ander doel de catechismuspreken van dr. H.F. Kohlbrugge nog eens ter hand, gebundeld in het boek De eenvoudige Heidelberger. Opnieuw troffen me de krachtige en tegelijkertijd zo troostvolle woorden uit zijn verklaring van de eerste Zondag. Met de weergave van iets daaruit besluit ik mijn bijdrage voor deze keer.

”Eigenlijk ligt de gehele troost van het Evangelie buiten ons. Zij is rondom ons, maar ligt toch buiten ons. En nu gaat het er om dat deze troost, die buiten ons ligt, ons inwendig vervulle met vreugde in de Heere. (…) Wat moet een mens die Gods eigendom is, staande houden; temidden van duizenden smarten, temidden van alles wat hem niet alleen voortdurend dreigt af te trekken, maar ook werkelijk aftrekt van de Levensbron? Het Woord moet hem staande houden, het Woord moet hem oprichten, het Woord moet hem door alles heendragen.”

”Wat is uw enige troost? Deze vraag komt tot u, zoals gij ligt midden in uw dood. En deze vraag is een hoorn des overvloeds van zegen en van zaligheid voor dit leven. Maar er zit nog iets meer achter. (…) Waarom hoorde men vroeger zoveel van waarachtige bekeringen? Waar kwamen die mensen vandaan, die enkelen nog (hun aantal wordt almaar kleiner, ook in onze gemeente, de meesten liggen al op het kerkhof) van waar kwamen die profeten en profetessen die konden getuigen van Gods genadige erbarming? Mensen, die wisten: ‘Dit is goed en dat is valse munt!’ Van waar? Waren zij niet geboren in de afgrond der verlorenheid, toen zij wegzonken voor Gods Wet?”

”Zie, kind!, zie, volwassene!, hier wordt u een volle korf met levensbrood en levenswijn geboden! Ze wordt echter alleen gereikt aan hem die uit de Wet zijn zonde leerde kennen, zijn zonde belijdt en betreurt, niet als zonde op zichzelf, maar als een vergrijp tegen de allerhoogste Majesteit, als een misdaad tegen de almachtige en alleen heilige God, die u gemaakt heeft en van Wie gij afhangt. Tegenwoordig grijpt men met zijn goddeloze, onreine handen in de korf der genade, zonder te belijden: ‘Ik heb gezondigd’, zonder dat men in het hart het wachtwoord heeft: ‘Nee, nee, Gods wet moet blijven staan!”

”Gij antwoordt: ‘Ik heb geen troost.’ ‘Zie’, zegt de vraag, ‘gij hebt haar toch, gij hebt de enige troost!’ ‘Ja?, waar heb ik deze troost dan?’ Die troost heeft God, die troost heeft Christus, die troost heeft de Heilige Geest. Die troost heeft de hemel, en de hemel is niet ver van u. Ik kom en vraag u: Wat is uw troost? En ik zeg u, die hunkert naar troost, dat de troost waarvan ik spreek, üw troost is. ‘Hoe weet gij dat?’ Ja, dat weet ik uit eigen ervaring! Ik heb haar zelf niet verworven en heb haar zelf niet uitgedacht. Ik zie niet op uw waardigheid, op uw vroeger gedrag of op uw tegenwoordige vertwijfeling. Ik reken niet met het feit dat gij vlees zijt, nee, juist omdat gij vlees zijt, kom ik tot u met deze troost!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 2008

Bewaar het pand | 16 Pagina's

De praktijk der godzaligheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 2008

Bewaar het pand | 16 Pagina's