Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

SACRAMENTEN EN SLEUTELEN

Ds. C. Boer, Het hart naar Boven, gebonden, HO blz., 15,90, Uitgeverij De Banier, ISBN 978-90-336-2941-9.

Inhoud

Ds. G. Boer leefde van 1913-1973. In dit boek zijn opgenomen preken over de zondagen 25 tot en met 31 van de Heidelbergse Catechismus. Deze zondagen gaan over de beide sacramenten en over de sleutelen des hemelrijks. De spreektaal is enigszins omgewerkt tot leestaal. Er worden heel wat zaken aangesneden die het overdenken waard zijn.

De Doop

Aangaande het sacrament van de Heilige Doop wordt op blz. 42 gewaarschuwd tegen het nodeloos uitstellen van de bediening van het sacrament van de Heilige Doop: “Er zijn mensen die de Doop voor allerlei wissewasjes uitstellen. Tante kon er niet bij zijn of oma was een beetje verkouden. Dat is natuurlijk heel slecht. Dat is niet best. Het is nogal geen kleinigheid als God met de tekenen en zegelen van Zijn verbond rondgaat.” Op blz. 45 wordt gezegd dat de Doop onze onreinheid aanwijst. We lezen daar: “Hebt u ontdekt dat u zo onrein bent? Niet als een constatering waarbij u zich hebt neergelegd en zegt: nou ja, dat is nu eenmaal zo. Maar als een scherpe veroordeling in uw ziel: het moest anders zijn. God heeft mij zo niet gemaakt. Ik heb mijzelf bedorven. Dan ondervinden we dat, al gaan we ons wassen met bijtende salpeter, we de onreinheid er niet af krijgen. Hebt u het wel eens geprobeerd? Geprobeerd uzelf onder de macht en de kracht, die zuigkracht, die smet, dat vuil en die schuld vandaan te worstelen? Is het dan geen heerlijk onderwijs, dat hier gezegd wordt: het bloed van Christus Jezus en de Geest van Christus reinigen van zonde. Dat over het teken.” Uiteraard wordt ook over de kinderdoop geschreven. We lezen op blz. 50: “De kinderen horen erbij. Een kind behoort niet alleen gedoopt te worden, maar gedoopt te wezen, gedoopt te zijn. Het is opmerkenswaardig dat we als lidmaten van de gemeente geboren zijn. Hebt u daar wel eens over nagedacht? U was al lidmaat toen u in de wieg lag. U hoorde op het erf van het verbond waar God wil werken. Dat is nu die rotsvaste grondslag voor de kinderdoop, als we tenminste aannemen dat de Doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen. Als we tenminste aannemen dat het Nieuwe Verbond zeker niet minder is dan het Oude Verbond. Zoals God Zijn belofte gaf aan Abraham en zijn kinderen, zo geeft Hij die ook in het Nieuwe Verbond aan de gelovigen en hun nageslacht. Daarom, zegt de catechismus, behoren ze gedoopt te wezen. Hun komt de belofte van de vergeving der zonden door Christus’ bloed en de Heilige Geest die het geloof werkt, toe.”

Het Avondmaal

Als het gaat over het sacrament van het Heilig Avondmaal kan de zelfbeproeving niet uitblijven. De Catechismus stelt immers de vraag voor wie het Avondmaal is ingesteld. Ds. G. Boer wijst zogenaamd open avondmaal af. Ook zegt hij duidelijk dat het niet voor de gedoopten is. Eveneens is het niet voor de mensen die belijdenis van hun geloof hebben gedaan. Ook niet voor hen de onberispelijk leven. Het antwoord dat de catechismus geeft spreekt van andere dingen: Voor degenen die zichzelf vanwege hun zonden mishagen, en nochtans vertrouwen, dat deze hun om Christus’ wil vergeven zijn, en dat ook de overblijvende zwakheid met Zijn lijden en sterven bedekt is; die ook begeren, hoe langer hoe meer hun geloof te sterken en hun leven te beteren. Op blz. 110 wordt een uitspraak van Calvijn aangehaald: “De boetvaardigheid is het begin, maar ook de voortzetting van het geloof.” Zelfmishagen gaat dieper dan spijt. Het houdt in een walg te hebben gekregen van jezelf. Uit de preken die over het sacrament van het Heilig Avondmaal gaan blijkt begrip voor hen die zwak zijn in het geloof, die bestreden worden om hun aandeel in Christus. Indatverband wordt op blz. 115 aangehaald wat Van der Kemp schrijft over honger en dorst naar Christus en Zijn gerechtigheid. “Dat is toch wel het kleinste begin: dat we gaan hongeren en dorsten naar Christus.” Wie leeft in de zonde wordt niet aan het Avondmaal verwacht. We lezen op blz. 118: “Die in de zonde leven, die in de zonde liggen, die erin spartelen: wat moet ik daar van zeggen? Wat anders, dan alleen dat het oordeel Gods op u rust! Dat u niet aan het Avondmaal wordt verwacht, zolang u uzelf niet bekeert: waarachtig tot God bekeert, zoals we dat hebben aangegeven uit de Schrift. Wanneer wij echter in zonden vallen… dan staat er geschreven: ‘Die zijn zonden belijdt en laat, die zal barmhartigheid geschieden.’”

Sleutelen des hemelrijks

De eerste sleutel is de verkondiging van het Evangelie. Dan gaat er een deur open en er gaat een deur dicht. Een preek is pas goed als dit gebeurt. We lezen op blz. 128 het volgende: “De eerste sleutel blijkt dus de verkondiging van het Evangelie te zijn. Als we goed luisteren naar een preek die voldoet aan de eisen van het Woord van God, dan horen we telkens opnieuw een deur open gaan en dicht gaan. In de prediking gebeuren geweldige dingen. Daar worden nota bene voor verbrijzelden van hart de deuren van het Koninkrijk Gods wijd opengegooid en voor alle onboetvaardigen worden die deuren dicht gesmeten. U hoort de deuren knerpen in hun scharnieren. Wanneer is een preek mooi of goed? Wanneer er wat in gebeurt! Mooie preken, zoals wij ze mooi noemen, zijn net als mooie vrouwen: ze deugen zelden. Een preek is pas mooi en goed als er wat gebeurt: als er mensen in het Koninkrijk der hemelen worden gezet en als er mensen buiten worden gezet, want daar gaat het om. Dat is aangrijpend!” We lezen op blz. 32 dat God naar Zijn Woord zal oordelen ‘Als het goed is, en als het Woord gepredikt wordt, is dat zo: dan loopt er een rechte lijn van de preekstoel naar de rechterstoel van God. Want God zal naar Zijn Woord oordelen, zowel in de vrijspraak als in de veroordeling. En daarom beoordeelt de preek u, als het goed is. We hebben natuurlijk allemaal onze op- en aanmerkingen over de preek. En er is soms een heleboel op aan te merken. Als u dan echt maar goed in de gaten hebt, dat, als het Woord recht gesneden is, die preek zich van uw kritiek niets aantrekt. Want die prediking kritiseert u en mijzelf.” Over de tucht wordt ook gesproken Tucht komt van een woord dat trekken, in liefde trekken betekent. Kerkleden hebben daarin een persoonlijke verantwoordelijkheid. Voordat de stap wordt gemaakt naar de kerkenraad dient er onderlinge tucht te zijn. Daarna komt pas de kerkenraad in beeld. Mooie dingen treffen we daarover aan op blz. 134: “Dit moest eerst gezegd worden over de tucht, de onderlinge tucht. Als die niet functioneert, komt er van de kerkelijke tucht geen spaan terecht. Want dit is de weg die de Heere Jezus wijst. Als hier dan ook gesproken wordt van aanbrengen bij de kerkenraad, dan is die kerkenraad niet een soort spionagecentrale. Dan moet het gewoon zijn dat iemand ten einde raad is van liefde voor de zondaar waar het over gaat Ten einde raad, zodat hij zegt: ‘Ik weet het niet meer. Ik kan het niet meer. Ik geef het aan u over.’ Dan pas!” Bij het uitspreken van de ban moeten we bedenken dat dit geen definitief oordeel is, maar een voorlopig oordeel. Dan is gebed nodig. Een voorbeeld van een Schotse dominee wordt aangehaald op blz. 137 “Er was in Schotland een dominee die, als er een jongen uit zijn gemeente verdween na vermaand te zijn - dat gebeurt nu ook wel. Er zitten er wel overal in de steden en waar al niet al, die hier geboren en getogen zijn. Niet omdat ze in de stad zijn gaan wonen, maar omdat ze met alles gebroken hebben - dan sloot die dominee de luiken. Zijn vrouw vroeg dan: ‘Wat doe je nou weer? ‘ ‘Ach’, zei hij, ‘we hebben als gemeente niet genoeg gewaakt.’ Waken wij wel over elkaar? Ook over die gezinnen die zo aan het afzakken zijn? Die zijn er, ook in onze gemeente. ’s Avonds zie je ze niet meer in de kerk. Dan zitten ze naar de televisie te kijken. Trouw meelevende gezinnen, ze komen niet meer. ’s Morgens nog een keertje. De kinderen leren het naar de kerk gaan bijna niet meer. Daar moeten we samen wat aan doen. U moet niet zeggen: dat moet de dominee of dat moeten de ouderlingen maar doen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's