Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De praktijk der godzaligheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De praktijk der godzaligheid

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het avondmaalsformulier (15)

“Ten andere onderzoeke een iegelijk zijn hart of hij ook deze gewisse belofte van God gelooft, dat hem al zijn zonden, alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn…” Bij dit gedeelte van het avondmaalsformulier zijn we aangekomen. De vorige keer hebben we er al iets van gezien. De godvruchtige avondmaalganger kent, aldus onze vaderen, iets van de vergeving der zonden. Of beter nog: hij verlaat zich op de vaste belofte van God waarin hem verzekerd wordt dat in Christus Jezus volkomen verzoening van zonde en schuld is. Door het geloof weet hij dat deze heilsweldaad door Gods genade ook zijn deel is.

U bent het wel met me eens: eerlijke lezing van ons formulier kan tot geen andere conclusie brengen. En hiermee is nog niet alles gezegd. Het formulier vervolgt als in eenzelfde adem: “… en de volkomen gerechtigheid van Christus hem als zijn eigen toegerekend en geschonken is, ja zo volkomen, alsof hij zelf in eigen persoon voor al zijn zonden betaald en alle gerechtigheid volbracht had.” We herkennen hierin de klassieke woorden van onze Heidelbergse Catechismus uit zondag 23. Het antwoord op de vraag: “Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?”

zondenvergeving

Als het formulier dus de inhoud van de beloften van het evangelie onder woorden brengt, doet hij dat door in het bijzonder te wijzen op de weldaad van de zondenvergeving, ofwel de rechtvaardiging van de goddeloze. Uit de grote schat van de evangeliebeloften nemen de vaderen er dus bij uitstek één die ze hier bijzondere aandacht geven. We moeten erkennen dat de Heere in Zijn Woord niet slechts deze ene toezegging van Zijn genade heeft gegeven. Nog vele andere beloften heeft Hij aan Zijn volk toegezegd. Ik noem er enkele.

• De belofte van de levendmaking. “Ik ben de Opstanding en het Leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven” [Joh. 11].

• De belofte van geestelijke leiding en onderwijs. “De Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden. Hij zal van Zichzelf niet spreken… Hij zal van Mij getuigen” [Joh. 15 en 16].

• De belofte van zondenovertuiging. “Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde.” [Joh. 16].

• De belofte van de reinigmaking. “Dan zal Ik rein water op u sprengen en gij zult rein zijn” [Ezech. 36].

• De belofte van het nieuwe hart. “Ik zal u een nieuw hart geven; Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen” [Ezech. 36].

• De belofte van het vruchtdragen. “Die in Mij blijft, die draagt veel vrucht” [Joh. 15].

Veel andere beloften zouden nog te citeren zijn. Maar nu beperken de vaderen zich tot die ene belofte van de vergeving der zonden. Je zou kunnen zeggen: ze vatten al de beloften van het werk van Gods Geest in het hart van de zondaar samen tot die ene. Het is als het ware de belofte bij uitnemendheid: de weldaad van de rechtvaardiging, waarin de Heere de zondaar vrijspreekt van schuld en straf en hem een recht geeft op het eeuwige leven. Een weldaad, zo volmaakt en volkomen, alsof deze zondaar nooit enige zonde had gedaan, ja alsof hij zelf al de gehoorzaamheid had volbracht die Christus heeft volbracht. “In deze weldaad is vervat al het heilsgoed dat God in het verbond aan Zijn volk heeft toegezegd. Zodat het formulier te dezer plaatse niet één belofte uit vele kiest om een voorbeeld van de rijkdom der beloften te geven, maar de grondbelofte, de centrale belofte noemt, om daardoor het hele verbond met zijn ganse inhoud te kenschetsen” [B. Wieienga].

voornaamste pijler

Zo spreekt ook Calvijn in zijn Institutie. Als hij de leer van de rechtvaardiging aan de orde stelt, wijst hij erop dat de mensen als kinderen van Adam door de Wet van God vervloekt zijn. Wat is nu het middel om de zaligheid te herwinnen? Dat middel is het geloof. Het is het enige middel. Het wondere van het geloof is, dat het “door Gods goedheid” Christus aangrijpt. En wie Christus aangrijpt, ontvangt alles wat in Hem is. Calvijn spreekt in dit verband over een tweevoudige genade, “namelijk dat wij met God verzoend door Zijn onschuld, in de hemel een verzoende Vader als Rechter hebben. En vervolgens dat wij door Zijn Geest geheiligd, ons toeleggen op onschuld en reinheid van leven.” Het laatste is de vrucht van het eerste. De leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, ofwel van de vergeving van onze schuld, is - aldus Calvijn - “de voornaamste pijler waarop de godsdienst rust. Reden genoeg om des te meer aandacht en zorg daaraan te besteden.”

Waarom zegt Calvijn dat zo nadrukkelijk? Het antwoord daarop is dat hij het zo uit het Woord van God heeft verstaan. De mens is een gevallen mens, een verloren mens. Wij kunnen in het rijk van God niet komen, tenzij dan door de poort van de vergeving der zonden. Hoe zal ik voor de heilige God rechtvaardig zijn? In geen andere weg dan door de geloofsvereniging met Christus, welke vereniging mij rechtvaardig voor God maakt. Alleen door Zijn verdienste. Het is dit gewicht dat Calvijn ter sprake brengt als hij dit leerstuk “de voornaamste pijler van de godsdienst” noemt. Calvijn “Want vóór alle dingen moeten wij weten, waar wij voor God staan en hoe Zijn oordeel over ons is. Anders hebben we geen enkele grond om de zaligheid te funderen en ook niet onze vroomheid op God te richten. Hoe noodzakelijk is het dit te kennen!”

Het is in deze geest dat de opsteller van het avondmaalsformulier de kennis van de vergeving der zonden naar voren brengt. Als tweede toetssteen voor een godvruchtige avondmaalsviering. Tegelijkertijd als de wortelweldaad van andere geestelijke zegeningen. “Zonder Mij kunt gij niets doen”, zei de Heere Jezus. Er zullen geen vruchten van het nieuwe leven zijn zonder Hem en de bediening van Zijn levende en levendmakende Geest. Hij sprak deze woorden in het verband van de Wijnstok en de ranken. Alleen in een levende verbinding met de Heere Christus zal er sprake zijn van leven aan mijn ziel. En alleen door een levensband met de Zaligmaker van zondaren zal ik ontheven zijn van de vloek der wet en de straf op zonde en schuld. Slechts door de gemeenschap met Christus ben ik ontdaan van de doem op mijn leven en kan ik zonder verschrikken voor de rechterstoel van Christus verschijnen. Dat heeft Calvijn en dat hebben de schrijvers van onze formulieren ertoe gebracht om de toetsing van mijn hart en leven zo scherp te formuleren.

Ik zal nu in deze serie artikelen geen verdere uitwijding geven aan de leer van de rechtvaardigmaking. Daar zijn andere geschriften voor. Ik denk bijvoorbeeld aan Calvijns preken over de aartsvader Abraham en over het boek Een waar geloof van Arthur W. Pink. Lees ook eens de catechismusverklaring van wijlen ds. J.W. Kersten. Hoe eerlijk gaan zij met hun lezers om. Om deze dingen gaat het! “Mijn ziele, doorziet gij uw lot? Hoe zult ge rechtvaardig verschijnen voor God?” In de waarachtige zelfbeproeving met het oog op het Heilig Avondmaal zijn geen andere dingen nodig dan die we behoeven bij ons sterven. En daarom niet alleen bij ons sterven, maar in heel ons leven. De enige troost die alleen door Gods Geest als de Geest van Christus te ontvangen is. Opdat we verzoend zijn met de heilige God die ons schiep met het oog op de eer van Zijn Naam.

arme zondaar

Opmerkelijk is hoe onze Catechismus de voorwerpen van deze genade typeert. Het zijn degenen die het gebed om de vergeving der zonden bij de Heere brengen als “arme zondaren”. “Wil ons, arme zondaren, al onze misdaden en ook de boosheid die ons altijd aanhangt, om des bloeds van Christus’ wille niet toerekenen …” [zondag 51]. Wie moet leven van het gegeef, wie ooit voor het eerst en later steeds opnieuw zijn bedelaarshand leerde uitstrekken tot de God des levens - zal wel het laatst een gearriveerde houding aannemen. Deze leer maakt geen goddeloze en zorgeloze mensen. Een mens die iets weet van de vergeving der zonden zal een ootmoedig mens zijn. Want hij heeft geleerd wat genade is. Hij of zij zal niet boven het armezon-daar-zijn kunnen uitkomen. En de Heere heeft voldoende instrumenten voorhanden om daarvoor ook daadwerkelijk te zorgen.

Tot slot enkele praktische woorden van William Guthrie, de schrijver van het bekende Des christens groot interest.

“Hoe zal ik weten of ik een zaligmakend deel aan Christus heb? Gewoonlijk bereidt de Heere Zijn weg in de ziel door verootmoediging, ontdekt de mens aan zijn zonde en ellende en oefent hem daarmee zo, dat hij naar de medicijnmeester Christus Jezus verlangt.

Hoe zal ik weten of mijn verootmoediging groot genoeg is? Als we onze ellende voldoende zien, heeft dit deze gevolgen: u vindt de zaligheid boven alles belangrijk. U verwerpt alle hulp en verlossing van uzelf, zelfs in de beste dingen. Ook is Christus de Verlosser zeer dierbaar voor uw ziel. U bent bang om te zondigen. Tenslotte bent u tevreden om zalig gemaakt te worden door God, op welke voorwaarde dan ook.

Wanneer ik merk dat de zonde nu en dan de overhand in mij heeft, wat moet ik dan doen? ledere zonde verdient de eeuwige wraak van God. Maar wanneer u benauwd bent over uw zonden en ze met schaamte belijdt voor het aangezicht van God en u oprecht voorneemt om tegen de zonde te strijden, dan ontvangt u barmhartigheid en uw eigendom aan Christus staat zeker.

Maar veronderstel dat mijn zonden heel verschrikkelijk en buitengewoon zijn’? Wat uw zonden ook mogen wezen, wanneer u de Heere Jezus door het geloof aangegrepen hebt, zult u nooit in de verdoemenis komen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De praktijk der godzaligheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's