Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ambtelijke praktijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ambtelijke praktijk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEGRONDE PREDIKING

Titus:lb

In het opschrift van zijn brief wijst Paulus erop dat zijn prediking overeenkomt met het geloof van het uitverkoren volk Gods in het verleden en in het heden. Dit is geen stuk zelfverdediging, maar het houdt in dat hij staande in de dienst van de Heere doorgeeft het Woord van de Heere en dat is alle eeuwen door hetzelfde. Zo is het ambt en de functionering ervan gelijk. De kerk der eeuwen staat van de ambtelijke bediening van het Woord niet los. Paulus doelt met zijn getuigenis op meer. Het woordje ‘naar’, door Paulus gebruikt, kan naar de grondtekst ook als volgt vertaald worden: met het oog op. De kanttekening zegt dit ook. We lezen: “Of: Het evangelie predikende waardoor alleen de uitverkorenen Gods tot het zaligmakende geloof gebracht worden”. Dit mag niet zo verstaan worden, dat de prediking alleen komt of moet komen tot de uitverkorenen. Dit is in strijd met de prediking van Paulus. Naar het bevel van zijn Meester heeft Paulus het evangelie gepredikt aan alle creaturen. Aan Timotheüs heeft hij die opdracht ook voorgehouden. Predik het Woord. Houd aan tijdelijk. Ontijdelijk. Wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid (2 Tim. 4:2). Welk een liefde kende Paulus tot zijn medemens. En dat zonder onderscheid. Paulus wil er op wijzen dat zijn sterkte, zijn kracht ligt in de wetenschap dat het kerkvergaderende werk van de Heere doorgaat. De uitbreiding en de opbouw van de gemeente van Christus zal er zijn tot op de laatste dag. Want er staat geschreven: het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan. De Heere staat er voor in. Wat kan dat vandaag een steun geven. Het werk is niet ijdel in de Heere. In geloofsovertuiging. In geloofszekerheid mag men doorgaan. Er komen burgers van het Koninkrijk Gods. Wie de Koning veel onderdanen gunt, gaat biddend werken. Werkend bidden. Men wil een middel zijn in de hand van de Heere. Wat is het ontzaggelijk rijk zo in de dienst van de Heere te staan. Dan is als men gezond mag zijn niets te veel of te zwaar. In de dienst van de Heere tekent men iedere keer weer bij. Ook op leeftijd. Paulus geeft verder aan dat zijn dienstwerk ook betrekking heeft op de waarheidskennis, die overeenkomstig de Godsvrucht is. Leer en leven zijn niet met elkaar in strijd. Beide gaan samen. Een nieuw leven door de wil en de werking van de Heilige Geest . Door de Heilige Geest is er een uitstraling van de leer in het leven. Een leven van ‘gij geheel anders.’ In de wereld maar niet van de wereld. Belevend en belijdend een gast en een vreemdeling te zijn op aarde, maar zoekend de stad die fundamenten heeft. Paulus schrijft: Wanneer dit praktijk is, is er kennis der waarheid die naar de godzaligheid is (vs. 1b).

Waarheidskennis

Voor het persoonlijk en bijzonder voor het ambtelijke leven is die waarheidskennis onmisbaar. Voor het ambtelijke werk zelfs zeer noodzakelijk. Want leven bij de waarheid is dringend geboden. Er waaien wat geesten rond. Iemand heeft eens gezegd: de Bijbel is de grootste martelaar. Dit is niet overtrokken. Uit de Bijbel wordt wat gehaald. Tot bewijsgrond of tot verdediging. Teksten worden uit het verband gerukt. Worden ingepast in het moderne denken of vanuit de opvatting van tijdgebondenheid verklaard. ‘Het staat geschreven’ geldt voor menigeen niet meer. Op theologisch, ethisch of sociaal gebied. Er wordt zelfs aan toegevoegd. We hebben nu meer licht dan voorheen. We hebben toch de gave van de Heilige Geest? Ook komt voor het leven bij eigen denken, inzicht of overtuiging. Het volle accent valt op deze zaak. Het geloven in God en bijzonder in Jezus Christus. Het leven kan vragen oproepen, maar het geloofsleven wordt bekroond. Want het bloed van Jezus reinigt van alle zonden. Nu is er nog een kant waaraan we niet voorbij mogen gaan. Er wordt weleens gehoord dat we niet moeten spreken van belijdenis der waarheid, maar van belijdenis des geloofs. Beide kunnen niet van elkaar gescheiden worden. Gebeurt het dan is het gevaar aanwezig dat het mis gaat. Men kan komen tot gerustheid of zelfverzekerdheid. Beide dienen gepaard te gaan. Historische kennis en het persoonlijk beleven. Onlosmakelijk is daarbij betrokken de leer van de kerk. In het belijdenisuur wordt de vraag gesteld: Verklaart en erkent gij dat gij de leer onzer kerken voor zover gij die geleerd, gehoord en beleden hebt houdt voor de ware en zaligmakende leer overeenkomende met de Heilige Schrift? Het belijdenis doen mag niet in de eerste plaats op het persoonlijk leven gericht zijn. Men doet belijdenis in gemeenschap met de kerk, men is dooplid van de kerk. Door het belijdenis doen neemt men een taak op zich. Calvijn stelt dat als het gaat over het belijdenis doen op de voorgrond staat de bewaring van de zuivere leer en de instandhouding van de kerk. Nadruk legt Calvijn op wat geloofd wordt. Nu wil het niet zeggen dat wat Calvijn zegt het einde is van alle tegenspraak. Het dient echter in het onderwijs meegenomen te worden en het dient betrokken te worden bij het gesprek. Het weten door horen en leren is zeer belangrijk. Met het aanhoudend gebed tot de Heere om te kennen wat men hoort en leest. Wanneer dit leeft krijgen de drie formulieren van enigheid betekenis. Bijzonder de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. Geschriften die weergeven wat in de formulieren staat worden aangeschaft en gelezen. De Schriftuurlijke, confessionele, bevindelijke prediking krijgt waarde. Het wordt een richtsnoer voor hart en leven. Kontakt wordt ook gezocht met Gods kinderen. Bijzonder zij die onderwijs kunnen geven. Op die zaken doelt ook Paulus in zijn schrijven aan Titus. Hij heeft het over de kennis der waarheid die naar de Godzaligheid is. Wat in de kanttekening staat moet meegenomen worden. Zonder kennis der waarheid kan er geen zaligmakend geloof zijn. Dat geloof is gericht op de praktijk der Godzaligheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Ambtelijke praktijk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's