Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sprekend verleden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sprekend verleden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DIONYSIUS SPRANCKHUYSEN -4- SLOT

De laatste vijand die te niet gedaan wordt is de dood. Een begin daarvan wordt gezien tijdens het leven van Gods kind. In dagen van ziekte wordt het door genade al meer werkelijkheid. We zagen de vorige keer hoe een kind van God zich ten aanzien van deze zaak behoort te gedragen op het ziekbed. In het laatste artikel over Dionysius Spranckhuysen zal behandeld worden hoe een kind van God zich heeft te gedragen op het sterfbed. Door genade mag op het sterfbed gezien worden dat er toekomst is voor ziel en lichaam beide.

Zien op Christus

Tegen de tijd dat het sterven nadert nemen de lichamelijke krachten al meer af en wordt het denken soms ook al meer bemoeilijkt. Vaak is het hart zeer zwak, het verstand beneveld en de overblijvende tijd is nog maar zeer kort. Sprankhuysen schrijft dat er dan maar één ding nodig is. Er moet dan alleen gewezen worden op Jezus Christus de Gekruisigde. Er is immers geen andere naam onder de hemel geven om zalig te worden dan de Naam Jezus Christus. Alleen in Christus is de zaligheid te vinden. Christus heeft de zaligheid verworven en past die zaligheid ook toe, hier in beginsel en eenmaal in volkomenheid. Hij is de enige en volkomen Zaligmaker van ziel een lichaam beide. Christus is de Deur: Die door Hem ingaat zal behouden worden. Buiten Christus en Zijn Borgwerk is er geen toegang tot de hemelse zaligheid. Een net leven vormt de deur niet, eigengerechtigheid verschaft geen toegang tot de hemel, alleen het werk van Christus. Christus is de Goede Herder Die de schapen het eeuwige leven geeft. Die schapen zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid en niemand zal hen uit Zijn hand rukken. Wat de satan ook nog probeert op het sterfbed, het is tevergeefs. Als de ogen van het lichaam gaan verdonkeren, dienen de ogen van de ziel gericht te worden op de gekruiste Christus. We lezen het volgende: “Wanneer een zieke begint te merken, dat de handen van zijn lichaam koud en stijf, bleek en blauw worden en ternauwernood meer bij machte is om ze te bewegen, o , laat hij dan terstond de armen des geloofs opheffen naar de hemel en daarmee die Christus, Die daar zit ter rechterhand Gods, als zijn Advocaat omhelzen, aan zijn hart drukken en vasthouden tot het uiterste einde toe.”

Christus’ voorbeeld

Het sterven van Gods kind dient enige gelijkheid te hebben met het sterven van Christus. In welke opzichten geldt dit? Hierbij valt te denken aan de woorden die Christus sprak terwijl hij hing aan het kruis. Het spreken van Christus dient ten voorbeeld voor stervende kinderen Gods. Christus droeg Johannes op voor Zijn moeder te zorgen: Zoon, zie uw moeder. Een christelijke huisvader behoort zijn huisgenoten naast God op te dragen aan het toezicht van enige godzalige mensen. Hij behoort vriendelijk afscheid te nemen van zijn vrouw en kinderen. De kinderen behoren gewezen te worden op liefde voor hun moeder en gehoorzaamheid aan hun moeder. Ook tot zijn vrouw dient een christelijke huisvader te spreken. De vrouw zal tegelijk vader en moeder wezen van de kinderen. “Doe toch uw best om hen in geschiktheid en godzaligheid op te voeden en werp altijd uw drukkende last op de Heere. Daarmee zal hij hen verlaten en zeggen: Weent toch niet, waarom breekt u mij het hart? Bid slechts tot God, dat Hij mij mijn zonden wil vergeven en een zalige verlossing wil schenken. Ga heen in vrede en wees getroost. Ik ga heen tot de Heere mijn God.” Deze woorden getuigen van losmaking van allen die lief en dierbaar waren op de aarde en van verlangen heen te gaan tot God. Christus heeft aan het kruis gebeden voor vijanden. Ook heeft Hij gesproken tot de boetvaardige moordenaar van het ingaan in het paradijs. Tijdens Zijn omwandeling op aarde dorstte Christus naar de zaligheid van verloren mensenkinderen. Het is enkele genade als dit verlangen er ook mag zijn bij een stervende. Het is genade te wijzen op het ene nodige en te bidden om de verbreking van de werken van de vorst der duisternis en om de uitbreiding van het Koninkrijk Gods.

Leven en sterven

Gewoonlijk sterven de mensen zoals zij geleefd hebben. Wie altijd met vermaak op de brede weg heeft gewandeld stort in de eeuwige rampzaligheid neer Wereldse mensen zijn ook op hun sterfbed druk met wereldse zaken. Laten we toch bedenken dat de mens doorgaans sterft zoals zijn leven is geweest. Een godvrezend mens mag bezig zijn met het ene nodige. Hij mag zijn handen vouwen en bidden. Hij mag spreken over Goddelijke zaken. Hij mag spreken van geloof, hoop en liefde. We lezen de volgende woorden van Spranckhuysen aangaande een stervend kind van God: “En tot bewijs van de vastigheid van zijn hoop, zegt hij: Tot hiertoe heb ik als een pelgrim op de aarde gedwaald, maar nu bevind ik mij niet ver meer van huis. Ik ben dit verwarde Babel moede en zal mij haasten naar het hemelse Jeruzalem. Hierboven is mij een koninkrijk bereid. Zou ik niet blij zijn, wanneer ik zou gehaald worden om te zitten in de troon? Heere, waarom vertoeft Gij? O Heere, waar blijft Gij? Het is genoeg, Heere, neem mijn ziel van mij, 1 Kon. 19:4 Mi|n ziel heeft lang genoeg verkeerd in deze gevangenis.” Het is enkele genade als dit verlangen op het sterfbed geuit mag worden. De Heere geeft tijdens het leven levensgenade en in het sterven stervensgenade.

Psalmen

Doorgaans kan iemand die bijna gaat sterven niet veel meer zeggen. In de Psalmen is rijke stof te vinden. In het gebed mogen de Psalmen gebruikt worden. In de Psalmen worden de nood en de zonden verwoord. Bijvoorbeeld Psalm 51 ‘Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad is in Uw ogen. Ontzondig mij met hysop en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw. Psalm 51:6,9 De Psalmen spreken niet alleen van zonde en schuld en het belijden daarvan. Ook ligt er veel troost in de Psalmen. Er valt te denken aan de volgende woorden waarin die troost wordt verwoord: ‘De HEERE is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen? De HEERE is mijns levens Kracht, voor wien zou ik vervaard zijn?’Psalm 27:1. Spranckhuysen schrijft. “Al deze spreuken zijn zeer dienstig en troostrijk. Nochtans zal de zieke in zijn uiterste meestal de eigen woorden van Christus, zijn Zaligmaker, gebruiken en in zijn mond nemen. Als hij dan innerlijk in zware strijd verkeert, of in erge pijn van zijn lichaam, laat hij dan met Christus uitroepen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ Psalm 22 2. En als zijn geest bezwijkt en hij zich in doodsangsten bevindt, laat hij dan met Christus zijn leven aldus eindigen: ‘Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest.’ Ps. 31:6. Wanneer nu de zieke en de stervende niet meer praten kan, laten zijn vrienden hem dan dergelijke heilige spreuken in het oor spreken, totdat zij hem in nederigheid de ogen zullen sluiten, die God wederom zal openen in heerlijkheid. Amen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Sprekend verleden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's