Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PAULUS’ HOUDING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PAULUS’ HOUDING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Titus 1: 3 en 4

Roem in Gods getrouwheid

Wanneer Paulus nu leefde en de Heidelbergse Catechismus kende zou hij instemmen met wat de stervende Kohlbrugge zei tot zijn kinderen: de Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger, houdt daaraan vast, kinderen! Paulus zou een band kennen aan het leerboek. In het boek wordt vertolkt, beleden, wat men heeft gevonden in en gedolven uit het Woord des Heeren. Vandaar dat het boek het schatboek wordt genoemd. Nu verouderd? Beslist niet. Het taalgebruik kan wat ouderwets overkomen of stroef. Maar de inhoud heeft een blijvende waarde. Zij geeft weer wat God de Heere in Zijn Woord geopenbaard heeft als vaste grond en rijkdom voor het geloofsleven. Paulus zou het onderstrepen. Wie nu geen vreemdeling is van de werking van de Heilige Geest graaft in het leerboek. Een predikant die zondag 1 kent wil graag in de leerdiensten de Catechismus behandelen, mede van betekenis voor het persoonlijk en ambtelijk leven. Wat nu Paulus schrijft in Titus 1:3 is vastgelegd in zondag 6 antw. 19.God de Heere heeft het evangelie, waarvan Jezus Christus de inhoud is, geopenbaard in het paradijs. Hij liet het verkondigen door Zijn dienaren. Het werd afgebeeld in de offeranden en ceremoniële handelingen. In dit alles maakte de belovende God Zich al meer kenbaar. Al rijker en heerlijker, zodat men ging uitzien en verwachten. De vervulling schittert in de komst van de Geborene in de kribbe van Bethlehem. Het mag onderstreept worden in de prediking dat Jezus Christus de Vervuller van Gods belofte is. Van ‘s Heeren beloften kunnen we zeggen: zo staat het in het Woord. Met overtuiging heeft Paulus aan de Korinthiërs geschreven. Zovele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja en zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid door ons (2 Kor. 1:20). Bij het wonder Gods, het werk Gods in en door Jezus Christus en de verkondiging daarvan is Paulus betrokken. Paulus weet van de wilsdaad des Heeren.

Wilsdaad des Heeren

Als prediker heeft Paulus de taak, de opdracht om het Woord des heils in Christus door te geven. Paulus zegt: het is mij toebetrouwd (vs. 3). Paulus heeft zichzelf daartoe niet gezet. Hij was niet zijn eigen zender. Paulus was een gezondene. Verschillende malen heeft hij dit in de aanhef van een brief gezegd. In die roeping, in de daad van de Heere blijkt verkiezing. Het willen van de Heere! De doorwerking daarvan heeft in Paulus’ leven veel gedaan. Welk een geloofsijver heeft hij gekend. Steeds drong hem de liefde van Christus. We weten wat Paulus in het afscheidsuur gezegd heeft tot de ouderlingen te Efeze. Ik acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mij zelven opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen en de dienst welke ik van de Heere Jezus ontvangen heb om te betuigen het evangelie der genade Gods. (Hand. 20:24). We kunnen zeggen wat Paulus beleed voor de poort van Damascus: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal, heeft zijn leven beheerst. Het ging niet meer als voorheen om Paulus. Maar om de Heere, om Zijn dienst en om Zijn Koninkrijk. Ook nu zal die drang, die inzet er moeten zijn. Als het goed is zijn predikanten slaven in dienst van de Heere. Die dienst geeft ook vreugde. Wat in Psalm 119 staat blijft niet onbekend, ‘s Heeren dienaren leven bij, met en door die Psalm. Het is bijzonder het lied van predikanten.

Het doen van een dienaar

Naast roeping en ijver mag studie niet ontbreken. Er is eens gezegd: wie niet studeert is niet bekeerd. Nu studieweken nogal in zwang zijn, moet men weten wat men met die studieweken wil. Waarom en waartoe zijn ze. Paulus heeft in de juiste richting geschreven aan Timotheüs. Hij zegt: houd aan in het lezen, in het vermanen, in het leren totdat ik kom. Bedenk deze dingen, wees hierin bezig opdat uw toenemen openbaar zij in alles (1 Tim. 4:13 en 15). In het bevestigingsformulier wordt dit de bevestigde dienaar voorgehouden. Ook al komt hij in zijn derde of meerdere gemeente. Twee pastores geven naar aanleiding van wat Paulus schreef onderwijzende woorden. Calvijn zegt: als Paulus het heeft over het onderrichten en aansporen daartoe, dan staat het lezen voorop. Want de bron van alle wijsheid is stellig de Schrift, waaruit de herders moeten putten al wat zij te voorschijn brengen bij de kudde. Matthew Henry schrijft: dienaren moeten dikwijls in overpeinzing zijn, overleggen wat en hoe zij spreken zullen. Zij moeten de grote zorg die hun is toevertrouwd overwegen. Dat is de waarde van de onsterfelijke zielen en de rekenschap die zij eens moeten afleggen. Hun toenemen heeft betrekking op kennis en genade en zo zullen zij anderen tot zegen zijn. Paulus geeft nog door dat de opdrachtgever God onze Zaligmaker is. Door het gebruik van die naam benadrukt Paulus het heilswerk des Heeren, God de Vader is Zaligmaker omdat Hij door de dood van Zijn Zoon verlost heeft en dat Hij ons zou maken tot erfgenamen van het eeuwige leven (Calvijn). Paulus schrijft in de meervoudsvorm. Titus hoort erbij. De daad des Heeren in Paulus is ook geschied in Titus. Vandaar ook het treffende slot. Daarin blijkt de hartelijke verbinding. De eenheid in het geestelijk leven.

Treffend slot

Paulus noemt Titus zijn oprechte zoon. Titus is echt een kind van Paulus. Door de genade en zegen van de Heere is Paulus’ arbeid gebruikt. Titus is daardoor tot bekering, tot geloof gekomen. Titus werd ook van harte verbonden aan de dienst van de Heere. Als dienstknecht wilde hij in die dienst staan. Er was tussen Paulus en Titus een geestelijke band gegroeid. Het ware geloof leeft, woont en werkt in hun beider leven. Paulus is daarvan overtuigd. Die wetenschap is Titus tot sterkte en steun op zijn weg. Want strijd, aanvechting en verdenking blijven niet uit. Matthew Henry schrijft dit. Dit wordt nu door Paulus van Titus gezegd om hem te onderscheiden van huichelaars en valse leraren en om hem aan te bevelen bij de Cretenzen als zijnde een levend voorbeeld van de apostel zelf in geloof. In leven en Goddelijke leer. Welk een attest! Paulus onderstreept zijn woorden met de christelijke zegenbede. Een hartelijke wens! Er kan van de pastor Paulus veel geleerd worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's

PAULUS’ HOUDING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juli 2009

Bewaar het pand | 12 Pagina's