Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilswerk en heilsbeleving

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilswerk en heilsbeleving

Titus 3:6 en 7

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat Paulus heeft geschreven is van betekenis. Ook voor nu! Kennis mag niet ontbreken.

Er is over de eerste twee hoofdstukken van Genesis 1 heel wat te doen. Dit mede in verband met het Darwin-jaar. Het scheppingsgebeuren beschreven in Genesis wordt onder de loep genomen. Wat de wetenschap aandient probeert men in te passen. Nu gebeurt dit vandaag niet voor het eerst. In de vorige eeuw was dit al het geval. Alhoewel het nu dichter bij huis is of zelfs in huis gebeurt. We mogen niet stil blijven. De apologetiek is geen afgeschreven zaak. Temeer daar de Schrift een vaststaand gegeven geeft. Ik moet denken aan mijn leermeester. Tijdens de catechisatie (1944) werd behandeld Genesis 1 en het ging bijzonder over de scheppingsdagen. Door de catecheet werd gezegd: het woord 'dag' is de vertaling van het Hebreeuwse woord joom. Het wijst op een etmaal van 24 uur. Ditzelfde vinden we in de wet van de Sinai. In het Nieuwe Testament is het niet anders. De vraag kan komen: waarom wil men Bijbellezers overtuigen van tijdperken? Het moet toch een doel hebben? Moet het scheppingswerk meer gaan leven? Moet er meer bewondering komen? Dat gebeurt wanneer het genadewerk gaat leven en men de betrokkenheid erbij mag kennen. Zo was het bij Paulus. De almacht van de Heere, de overweldigende genadekracht van de Heere deed hem de Heere grootmaken. Het gebeuren voor de poort van Damascus is hij nimmer vergeten. Als een blinde lag hij op de grond. Niet als een woesteling, maar als een verbondene aan de Heere. In zijn blinde situatie zei hij: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En in de straat de Rechte bad hij aanhoudend tot de Heere. In een ogenblik werd hij van een leeuw een lam. Dit kan niet ontkend worden. Moet er dan aan getwijfeld worden wat de Heere op een dag kan doen? Het genadewerk leidt bijzonder tot het werk des Heeren in de natuur. In de Psalmen treffen we dit aan. Paulus wijst op de Areopagus erop en elke zondag belijden we met de Kerk van alle tijden: Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. Overal beleed Paulus dit. Zo'n God ken ik. Hij is mijn God en Vader in Christus Jezus door de Heilige Geest. Het was ook de drijfveer om regelmatig te werken. Te werken onder en voor mensen.

Tot heil van mensen
Die uitstraling wordt ook bemerkt in zijn schrijven. Lees de brief aan Titus. Paulus heeft in vs. 4 en 5 van Titus 3 gewezen op de vrucht van het zaligmakend werk van de Heere. De wedergeboorte en de vernieuwing des Geestes, waarvan de doop sacramentele betekenis heeft. In de verzen 6 en 7 gaat hij verder. De Heere lovend in en om Zijn werk. In dit verband betrekt hij de Heilige Geest erbij. Die werkt naar de wil van de Vader om de arbeid van Christus. Welk een Bijbels gege ven is dit! Leven we erbij? Leven we erdoor? Belangrijke vragen voor een ambtsdrager. Want wat we lezen in vs. 6: Denwelken Hij over ons heeft uitgegoten door Jezus Christus onze Zaligmaker. Welk een verdiende daad. We zien daarin de vervulling van Psalm 68:20. Christus Jezus is opgevaren. Hij heeft gaven genomen om uit te delen onder de mensen. Ja ook de wederhorigen bij de Heere God te brengen. Onder de gaven waarvan Psalm 68 spreekt dient gedacht te worden aan de Heilige Geest in Zijn werkingen. Gelijk de Heilige Geest zo beloofd werd en illustratief werd aangegeven. In Jesaja 44:3 staat: Ik zal water gieten op de dorstigen en stromen op het droge. Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen. Ik zal Mijn Geest uitgieten over alle vlees (Joel 2:28a). De vervulling daarvan lezen we in Handelingen 2. Op de Pinksterdag zegt Petrus: Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van de Vader, heeft dit uitgestort dat gij nu ziet en hoort, Hand. 2:33. Het gebeuren toen zet zich voort. De stroom droogt niet uit. Paulus schrijft over het rijkelijk uitstorten. Waarbij hijzelf en de lezers en voornamelijk Titus betrokken zijn. Veelzijdig zijn de werkingen en de krachten van de Heilige Geest. Gelijk Paulus dit ook in 1 Korinthe 12 heeft beschreven. Maar de primaire daad van de Heilige Geest mag niet van de eerste plaats verdrongen worden namelijk de levendmakende werking van de Heilige Geest waardoor er het leven des Geestes komt in dezondaar en werkt. Daardoor staat de zondaar niet maar onder de macht van de zonde en het vlees maar onder de vernieuwende en bevrijdende heerschappij van de genade des Heeren. Paulus heeft daarover rijk geschreven aan de Romeinen. Om dit al meer te verstaan en te kennen heeft de Heere de Heilige Geest ook gegeven. Gelijk levensmiddelen bestemd zijn tot levensonderhoud en levensversterking. Zo moet de werking van de Heilige Geest gezien worden en gezocht. Want onmisbaar is en blijft de heilvolle, de heilrijke werking van de Heilige Geest. Wie zich dit bewust is en in en voor alles de werking van de Heilige Geest nodig heeft blijft een bedelaar. Het levensbeeld wordt gezien in de gang van de Israeliet die elke morgen naar buiten de legerplaats ging om de lege gomer met de hemelse gave te vullen. Zo wordt er uitgezien voor heel het ambtelijk werk naar de werking van de Heilige Geest. De doorwerking van die Geest nu is het bedelaar zijn en blijven. Dit is op zich geen grond voor ontvangst, maar bedelaars kennen wat er staat. Bij de Heere zijn milde handen en vriendelijke ogen. Men ontvangt genade voor genade. Tot bemoediging en sterking om het geroepen werk te doen schrijft Johannes in zijn brief. En de zalving die gijlieden van Hem ontvangen hebt blijft in u en gij hebt niet van node dat iemand u leert, maar gelijk dezelfde zalving u leert van de dingen zo is zij ook waarachtig en is geen leugen en gelijk zij u geleerd heeft zo zult gij in Hem blijven (1 Joh 2:27). Wat nu gekend en al meer verstaan wordt door de werking van de Heilige Geest moet leiden tot verootmoediging, tot erkennen. Vandaar dat Paulus schrijft: alles wat is en geschonken wordt, wie men mag zijn, is onverdiend. Geheel onverdiend. Een rechte ambtsdrager, bijzonder de predikant, gaat de onverdienstelijkheid al meer ver staan, want de zelfkennis verdiept zich en de onbekwaamheid neemt niet af maar zelfs toe. Het omgaan met het heilig Woord vraagt wat. Daarom is de roem in Jezus Christus, want Hij is de verdienende oorzaak van alles. De vrucht van Zijn verzoenend werk is de gave en zo de werking van de Heilige Geest. In alles wordt het bemerkt in prediking en onderwijs hoe het met de predikant is. Wat hij wil en waar hij door leeft. Paulus wil door zijn onderwijs voor altoos heenleiden naar de roem in Jezus Christus. Wat door Hem geschied is aan het kruis en wat er gebeurt door het kruiswerk. In dat licht schrijft Palus: gerechtvaardigd door Zijn genade.

Attentie
Laten we daar niet overheen lezen. Want de vrees is niet ongegrond dat de rechtvaardiging van de zondaar voor God en het kennen daarvan in eigen leven niet de plaats heeft in de prediking en in het pastoraat die zij moet hebben. Vanzelf niet los van andere heilswerken. De heilsorde behoort niet tot het verleden. Het heilsordelijke wordt verklaard en als beleefd aangegeven in de Schrift. De leer van de rechtvaardiging van de goddeloze is niet slechts reformatorisch, maar ligt vast in Gods Woord. En zo ook in zondag 23 van de Catechismus. De beleving van die zondagafdeling en van zelf de verdieping ervan leidt tot al meer roemen in de drie-enige God. Welk een heilsdaad en dat blijvend. Want de Heere rechtvaardigt in Christus niet voor een tijd om uiteindelijk weer prijs te geven aan de macht van de zonde en zo aan de eeuwige dood.

Het einddoel
Het einddoel is het eeuwig zalig leven. Vandaar ook dat Paulus saamvattend zegt dat het heilswerk ten doel heeft dat wij erfgenamen zouden worden naar de hoop des eeuwigen levens. Welk een zaak. Welk een wetenschap. Erfgenaam te zijn. Wettig kind en zo wettig erfgenaam. Geadopteerd (zondag 13) naar de wil van de Heere. Toegeeigend door de Heere. Een blijvende plaats in het gezin van de Heere. Recht op al het goed van de Heere. De hoop mag daarop gericht zijn. Nu wel op aarde een vreemdeling, een bestredene. Soms een genegeerde. Maar de hoop mag gericht zijn op de toekomst, op het huisgezin van de Heere levend in voile heerlijkheid. Eenmaal en altoos. En zo! God de Vader het Hoofd van het gezin. God de Zoon als mensen-Zoon de oudste broeder en de Heilige Geest de Bewerker tot een heilig samenzijn. Een heilig samenleven. Dan zal het zijn: en zij begonnen vrolijk te zijn. Wat mag de prediking rijk gevuld zijn en geadresseerd!


Als God een mensgaat levend maken, doetHij hem eerst....sterven; als God een mens geestelijk en polzalig wil troosten, maakt Hij hem eerst geestelijk bedroefd, bedroefd naar God. Uit: De droejheid naar God.

Ds. G. Wisse

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Heilswerk en heilsbeleving

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's