Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Joram - 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Joram - 4

2 Koningen 8:23-24; 2 Kronieken 21:12-15;18-20

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Brief van Elia
Veel van wat er in Jorams dagen gebeurt, heeft hij van te voren geweten. Zo zou het gaan. Zo stond het immers in de brief van Elia die op een gegeven dag bij het paleis werd afgegeven en die daar toen natuurlijk de nodige commotie veroorzaakte. Allereerst al vanwege de afzender. Natuurlijk hebben ze in Jeruzalem wel van Elia gehoord. Maar hij is daar zelf nooit geweest. Zijn activiteiten waren beperkt tot het noordelijke rijk, dat van Israël. Daar lag zijn taak. En nu is daar ineens een brief van hem. Hoe kan dat? Maar Elia is toch niet meer op aarde tijdens Jorams leven? Op een wonderlijke manier is hij in de hemel opgenomen en daarna heeft nooit meer iemand van hem vernomen. Bovendien lezen we dat tijdens de veldtocht tegen Moab wel Elisa maar niet Elia bij het leger was (2 Kon. 3:11). Wat kan dat anders betekenen dan dat Elisa toen al Elia was opgevolgd en dat de hemelvaart van Elia al eerder had plaats gevonden? Wanneer Elia ten hemel gevaren is weten we niet, maar wat we wel weten is dat de lichamelijke aanwezigheid van Elia op aarde op het moment waarop zijn brief in Jeruzalem bij het paleis wordt afgegeven, niet eens nodig is. De brief had toch al wel veel eerder geschreven kunnen zijn? Of is deze veronderstelling ongerijmd? Van Elisa weten we dat hij op het ogenblik waarop hij Hazaël tot koning moet aanstellen over Syrië diep ontroerd raakt en in tranen uitbreekt. Als Hazaël hem vraagt waarom hij weent, antwoordt Elisa dat hij voorziet welke wreedheden Hazaël in de toekomst zal begaan met name in Israël (2 Kon. 8:11,12). De Heere laat hem dus een ogenblik in de toekomst zien en daarover ook uitspraken doen. Als de Heere dit aan Elisa geeft, kan Hij het dan ook niet aan Elia gegeven hebben? Wie twijfelt daaraan? Wie zal zeggen hoe Elia het heeft verwerkt toen hij hoorde vertellen dat de zoon van de godvrezende koning van Juda, Josafat, zou gaan trouwen met de dochter van de goddeloze Achab en Izebel? Heeft dat bij hem de bange vraag opgeroepen: Gaat het nu straks in Juda ook mis? Gaan ze daar ook de afgoden dienen? Zou het niet kunnen dat Elia toen al profetisch iets voorzag van wat Joram zou doen en dat hij toen al van de Heere de opdracht kreeg deze brief te schrijven bij het profetisch licht dat hij van God ontving?

Beschuldiging en vonnis
In ieder geval, Joram krijgt een boodschap van God. In de vorm van een brief, nota bene van Elia zelf! Luistert hij? Zijn vader luisterde wel toen hij een boodschap uit de hemel kreeg. Anderen deden het ook. Doet Joram het? En wat moet hij dan doen? Welk doel heeft deze brief? De brief bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een aanklacht, een beschuldiging, een requisitoir. De zonden van Joram worden een voor een opgesomd. Het tweede deel is de aankondiging van het vonnis. God zal de zonden bezoeken en straffen. Het requisitoir is kort, maar krachtig. Joram heeft twee godvrezende voorgangers gehad, Asa en Josafat. Hij heeft geweten welke God zij dienden en in welke weg zij hun volk zochten te leiden. Hij heeft geweten dat het volk waarover zij koning waren en waarover hij nu koning is, Gods volk is, volk van Gods verbond. Maar hij is welbewust van de wegen van die voorgangers afgeweken en heeft de keus van zijn eigen verdorven hart gevolgd. Hij is gegaan in de weg van de koningen van Israël. De weg van de dienst van Baäl. Met het zware woord ‘hoereren’ duidt deze brief Jorams zonde aan. Inderdaad, als God de zonden aan de orde stelt, dan noemt hij die bij de naam en praat er niet wat omheen. Als wij onze zonden voor de Heere belijden, zeker als we dat in onze persoonlijke gebeden doen, laten we die zonden dan ook maar in alle eerlijkheid bij de naam noemen en niet vluchten in enkele vage aanduidingen. Nog een kwaad wordt in de brief aan de orde gesteld: de moord op Jorams broers. Broers die beter waren dan Joram. Broedermoord dus en waarom? Omdat ze hem in de weg stonden. Omdat ze het met zijn fatale keus niet eens waren. Maar de Heere ziet het niet over het hoofd en Hij brengt ook die zonde Joram ordentelijk voor ogen. Dan volgt het vonnis en dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Het is zelfs zeer gedetailleerd. Joram weet precies wat hem te wachten staat. Verschillende dingen ervan heeft hij trouwens al ondervonden. God zal hem plagen met een grote plaag aan zijn volk. De macht en de invloed van Juda gaat tanen. Edom valt af; Libna valt af; Filistijnen en Arabieren voeren een rooftocht uit. En dan is daar onmiddellijk aan verbonden de plaag aan Jorams kinderen en vrouwen. Ze worden immers door de rovers weggevoerd. Jorams rijkdommen en zijn have nemen die roversbenden ook mee en die is de koning dus ook kwijt. En dan nog een plaag die Joram heel persoonlijk gaat treffen. God gaat zijn gezondheid wegnemen. Een ernstige ziekte zal hem treffen. Een ingewandsziekte waarvan de precieze aard voor ons niet is vast te stellen, maar waarvan volgens de brief van Elia het resultaat zal zijn dat op de duur Joram zijn ingewanden stuk voor stuk zal verliezen. Het kan dan natuurlijk niet anders of de dood zal er op volgen. Harde maatregelen gaat de Heere nemen. De zonden die Joram persoonlijk begaat en waarin hij zijn volk voorgaat, wegen de Heere zo zwaar dat Hij niet anders kan doen dan deze maatregelen nemen. Dat moet Joram goed weten. Is dat trouwens ook weer niet een bewijs van Gods goedheid? Joram blijft niet ongewaarschuwd. Hij weet nu welke prijs hij voor zijn zonden moet betalen. Maar, hij kan het nog voorkomen. Dan moet hij deze brief wel heel serieus nemen. Hij moet er zoveel geloof aan hechten dat hij onmiddellijk met zijn zonden gaat breken en zijn schuld voor God gaat belijden. Dat heeft de Heere er ook mee voor als hij deze brief aan het paleis laat bezorgen. Hij roept Joram nog een keer met grote ernst toe: Bekeer u, want waarom zoudt ge sterven? Werkt deze brief wat uit? We zouden toch zeggen: Een brief met een dergelijke inhoud en dan ook nog afkomstig van Elia! Joram weet toch wat Elia bij andere gelegenheden gezegd en gedaan heeft. Hij weet toch ook dat Elia altijd gelijk had, omdat hij Gods Woord sprak. Hij weet toch ook uit het leven van zijn schoonouders dat strijden tegen de God van Elia bij voorbaat een verloren zaak is. Welnu, moet Joram dan niet tot inkeer komen? Is het ook niet hoog tijd dat hij dit zal doen?

Jorams einde
Er is echter niets van te merken. Joram verandert niet. Kan hij niet? Wil hij niet? Houdt Athalia hem ervan terug? Joram blijft onbekeerlijk. En dan komen de oordelen. De bijbelschrijver geeft nog eens nauwkeurig weer hoe de ziekte verloopt. Twee jaar lang lijdt Joram eraan. Het kan niet anders of hij verzwakt meer en meer. Totdat de dood volgt. Zo wordt ook aan Joram waar dat het de mensen gezet is eenmaal te sterven. Maar ook het volgende: en daarna het oordeel. Hoe dat afloopt? Wat het is om onverzoend voor de Rechter te verschijnen? Nee, Joram heeft geen weerwoord als die Rechter tegen hem zegt: Gij hebt niet gewild... Na zijn dood moet Joram natuurlijk begraven worden. Maar waar? En met hoeveel ceremonieel? Men was gewend om ter gelegenheid van een koninklijke begrafenis een vuur te branden. Hoe meer men de overleden koning eer wilde bewijzen, hoe groter het vuur. Zo ging het bijvoorbeeld na de dood van koning Asa (2 Kron. 16:14). Bij de dood van Joram voelt het volk er echter niets voor om zoiets te herhalen. Deze koning eren? Is hij dan zoveel eer waard? Iedereen moet erkennen dat Joram alleen maar rampspoed over Juda heeft gebracht. Vandaar dat elk ceremonieel ontbreekt bij zijn begrafenis. Hij wordt trouwens ook niet begraven bij de andere koningen. Alsof men wil zeggen, dat hij daar eigenlijk niet bij hoort. Hij krijgt een afgezonderd plekje en daar wordt zijn dode lichaam neergelegd. Tekenend en tegelijk diep vernederend zijn de woorden die de bijbelschrijver nog aan zijn relaas toevoegt: ‘Hij ging heen zonder begeerd te zijn’. Dat is wat! Het wil eigenlijk zeggen dat men op Jorams dood gewacht heeft. Toen het zover was, vond niemand het erg. Joram wordt niet gemist. Niemand laat een traan om zijn heengaan. Zulke mensen kunnen ook maar het beste zo spoedig mogelijk vergeten worden. Wij zullen er dan ook maar niet langer bij stilstaan. Behalve dan nog deze overweging dat geschiedenissen als die van Joram niet voor niets in de Bijbel staan. Met grote ernst klinkt hier de waarschuwing: Wie God verlaat heeft smart op smart te vrezen. Als we dan toch aan Joram denken, dan kunnen we dat eigenlijk alleen doen met een innerlijke huiver. Terwijl de Schrift ons tegenover zulke voorbeelden ook laat weten dat de gedachtenis van de rechtvaardige tot zegening zijn zal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Joram - 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juni 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's