Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eduard Meiners (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eduard Meiners (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na geschreven te hebben over de doodsstaat van de gevallen mens willen we nu iets doorgeven over het geestelijk levend zijn. Chris tus geeft de uitverkorenen het geestelijke leven. Meiners geeft de volgende omschrijving : "Door dit leven moeten wij verstaan: een rechte werkzaamheid van de gehele mens, die voortvloeit uit de vereniging des geloofs met Chris tus, geregeld naar het voorschrift van Gods Woord en gericht op Gods eer; en die gepaard gaat met een goed en gerust geweten."

Gelovige werkzaamheid van de gehele mens

Wie geestelijk leven kent denkt met zijn verstand na over God, Christus, de waarheden van Gods Woord, de plichten, de hemel en vele andere zaken. We lezen daarvan in Psalm 1 "hij overdenkt Zijn wet dag en nacht." Een mens is geestelijk levend als zijn oordeel geestelijk werkzaam is in het overwegen van de geestelijke dingen en die geestelijke dingen van grote waarde acht. We lezen daarvan in Psalm 73 "Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde. Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten en mijn Deel in eeuwigheid." Christus en de kennis van Christus wordt op hoge prijs gesteld. Paulus getuigt daarvan: "Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen, schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen." Filipp. 3:8. Een mens is geestelijk levend als hij met zijn wil werkzaam is met Goddelijke dingen. Hij wil doen wat de Heere hem opdraagt. We denken aan de woorden van Paulus toen de Heere hem had neergeveld, Hand. 9:6, "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?" De hartstochten en genegenheden richten zich op de juiste wijze op de goede voorwerpen. De liefde gaat uit naar God, Christus en Gods kinderen. De haat richt zich tegen de zonde en al wat zondig is. De zonde is Godonterend en scheidt van Gods gemeenschap af. De blijdschap is in God en in de zoete gemeenschap met God, hij is zeer vrolijk in de Heere. (Jes. 61:10a). Hij is verblijd in het doen van Gods wil. We lezen in Psalm 119:14 "Ik ben vrolijker in de weg Uwer getuigenissen als over alle rijkdom." Hij kent droefheid over de zonde, over de verberging van Gods aangezicht, over het vertrek van Christus, over de overgebleven verdorvenheid, traag heid, nalatigheid, harteloosheid en ongevoeligheid. Hij ijvert voor God en tegen de goddeloosheid. Er is verwondering over Goddelijke zaken zoals Gods deugden en werken in de natuur en in de genade, over de hemel en over de gelukzaligheid. Een mens leeft geestelijk als hij zijn zintuigen op de juiste manier gebruikt. Hij boort het goede, hij ziet Gods werken, hij smaakt dat de Heere goed is, hij ruikt de verkwikkende reuk van Christus en Zijn genadegaven, hij voelt Gods liefde. De mens leeft geestelijk als hij zijn lichaamsdelen gebruikt tot de dienst des Heeren. Zijn ogen om de wonderen des Heeren te zien, zijn oren om te horen wat goed voor hem is, zijn tong om Gods lof te vertellen en de naaste te stichten, zijn handen om het goede te doen en ijverig zijn werk te verrichten, zijn voeten om naar de kerk te gaan. Een mens leeft geestelijk als hij bezig is in de oefening van allerlei christelijke deugden, waarvan de voornaamste de liefde is. Paulus spreekt over matigheid, rechtvaardigheid en godzaligheid (Titus 2:12). Hij strijdt tegen de zonde, hij kruisigt het vlees met de bewegingen en begeerlijkheden, hij doodt de leden die op de aarde zijn. De mens die geestelijk levend is wijdt al de krachten van ziel en lichaam aan de Heere.

De geloofsvereniging met Christus

Waaruit komt dit alles nu voort? Al die werkzaamheden vloeien voort uit de geloofsvereniging met Christus. Meiners zegt het volgende: "Zolang de mens buiten Christus is en blijft, zolang is hij dood; maar zodra hij door een gevoelige ondervinding van zijn eigen ellendigheid, van Jezus' algenoegzaamheid en gewilligheid uit zichzelf naar Jezus gedreven wordt, Hem alleen en geheel aanneemt en zich ook onbepaald aan Hem overgeeft, met een woord, zodra hij in Jezus gelooft, dan begint hij terstond te leven. (Hab. 2:4). En dat is geen wonder, want Jezus en de gelovige mens worden door het geloof op het nauwste verenigd. Jezus komt in het hart wonen (Joh. 14:23; Ef. 3:17). Zou daar nu geen leven ontstaan waar Jezus is? Temeer daar Hij er niet ledig maar werkzaam is, en daar de gelovige mens ook wederom met Jezus op een voor ons onbegrijpelijke wijze verenigd wordt, zodat hij een plant (Rom. 6:5) en een geest met Hem wordt (1 Kor. 6:17)." Het is een onzichtbare, geestelijke, wederzijdse werkzame en eeuwigdurende vereniging die hier begint en in de hemel volmaakt wordt. Uit deze geloofsvereniging ontspringt het geestelijke leven. Jezus komt in het hart en gaat daar werken. Jezus geeft aan de ziel nieuwe hebbelijkheden of vermogens. Het verstand krijgt het vermogen om geestelijke dingen te onderscheiden De wil gaat willen wat God wil. Geestelijke werkzaamheden worden geboren. Jezus vervult het hart met liefde en doet het door de liefde werken. Een geestelijk mens richt zich naar het voorschrift van Gods Woord. Eigenwillige godsdienst heeft geen waarde. Het geestelijk leven richt zich op de eer van God.

Een goed en gerust geweten
Wie geestelijk leven kent weet wat een goed en gerust geweten is. We lezen in Psalm 119:165 'Die Uw wet beminnen, hebben grote vrede/ Het geweten klaagt de levenden niet meer aan als vijanden van God. Het geweten geeft getuigenis dat zij Gods vrienden zijn. Meiners schrijft: "Ondertussen hebben degenen die geestelijk leven bezitten niet allen een gelijke mate van gevoelige vrede en blijdschap; ook worden zij haar niet altijd evenzeer gewaar. Zij hebben ook hun dagen van duisternis, benauwdheid en rusteloosheid (zie Psalm 23:4; 77:3; 88:15-18; Jes. 50:10). En het behaagt God wel sommigen van hen weinig of niets daarvan hier op aarde te doen genieten. Maar in de hemel zullen zij die vrede alien met elkaar volmaakt ondervinden. Daar zal eeuwige blijdschap op hun hoofden zijn, vrolijkheid en blijd schap zullen zij daar verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden 0es. 35:10)."

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Eduard Meiners (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's