Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eduard Meinders (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eduard Meinders (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit keer wil ik u wat doorgeven uit een tweede verhandeling van Eduard Meiners getiteld "Jezus maakt de dode uitverkorene levend". We zijn vertrouwd met de uitdrukking dat de mens van nature dood is in de zonden en de misdaden. Maar wat houdt dit nu eigenlijk in? Wat betekent dit? Kunnen we uitleggen aan een ander wat ermee bedoeld wordt? Eduard Meiners gaat in bovengenoemde verhandeling uiteenzetten wat de doodstaat van de gevallen mens is. Hij gaat aantonen waaruit de geestelijke dood bestaat. Hij omschrijft de geeste lijke dood dan als volgt: "De gees telijke dood, zowel ontkennend als bevestigend beschouwd, is die staat waarin iemand die daarin verkeert, ontbloot is van het ware leven, en integendeel werkzaam is in het bedrijven van de zonden, uit een verdorven beginsel des harten, naar de leiding der vleselijke hartstochten, tot voldoening van de boze lusten, en dat met een kwaad en beschuldigend geweten." Deze omschrijving gaat Eduard Meiners nader verklaren. Eerst gaat hij beschrijven wat een geestelijk dode mist en daarna wat de geestelijk dode doet.

Wat de geestelijk dode mist
De geestelijk dode mist het ware geestelijke leven. Een geestelijk dode mist heilige vermogens en werkzaamheden omdat hij de geloofsvereniging met Christus niet kent. De geestelijk dode heeft Gods Woord niet als een Lamp voor de voet en een Licht voor het pad, hij richt zich niet op de eer van God en heeft geen goed en gerust geweten. In Efeze 2: 12 staat dat zij zonder Christus en zonder God in de wereld zijn. in Efeze 4:18 staat dat zij vervreemd zijn van het leven Gods. Het verstand van een geestelijk dode kan de geestelijke dingen niet op de juiste wijze overdenken, het verstand is immers verduisterd. De geestelijk dode is niet in staat over geestelijke dingen te oordelen en geestelijke dingen te begrijpen. Geestelijk doden willen het goede niet en missen de kracht om echt te doen wat geestelijk goed is. Geestelijk doden kennen geen geestelijke werkzaamheden. Geestelijk doden vinden geen vermaak in de dienst des Heeren, het is voor hen geen liefdedienst. Geestelijk doden zijn ongevoelig. Als geestelijk doden uiterlijk iets goeds doen, dan hebben zij alleen maar de gedaante van godzaligheid. Geestelijk doden hebben geen gerust geweten en missen dus de ware rust, blijdschap en vergenoeging in hun binnenste. In Jesaja 48:22 staat duidelijk dat de goddelozen geen vrede hebben.

Wat de geestelijk dode doet
Iemand die lichamelijk dood is doet niets meer. Hij beweegt niet meer, hij hoort niets meer, hij ziet niets meer, hij ademt niet meer en het hart slaat niet meer. Maar zo is het niet met de geestelijk doden. In Efeze 2: 1 en 2a staat 'En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de mis daden en de zonden; in welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld.' Daaruit blijkt duidelijk dat geestelijk doden wandelen, leven en werken. Geestelijk doden houden zich bezig met het bedrijven van zonden en ongerechtigheden. Hoe netjes iemand voor zijn bekering ook leeft, hij zondigt met het hart, de mond spreekt ijdele woorden en de daden deugen niet. Geestelijk doden laten na wat geboden is en doen wat verboden is. We lezen in Genesis 8:21 'Want het gedichtsel van des mensen hart is boos van zijn jeugd aan.' Het hart van de geestelijk dode mens is een stinkende bron die niets dan stinkend water kan opgeven. De Zaligmaker zegt in Mattheus 15:19 'Want uit het hart komen voort boze bedenkingen, doodslagen, overspelen, hoererijen, dieverijen, valse getuigenissen, lasteringen.' Gees telijk doden wandelen naar hun zondige begeerlijkheden, naar het goeddunken van hun boze hart, naar het vlees. Geestelijk doden zoeken het vlees te verzorgen, er voedsel aan te geven en het genoegen te verschaffen. Zij zijn slaven van de begeerlijkheid. Tenslotte is er sprake van een beschuldigend geweten. Sommigen zijn zolang doorgegaan in de zonde dat het geweten is toegeschroeid als met een brandijzer. Deze mensen zijn dood in de hoogste trap. Doden hebben geen leven, zo missen geestelijk doden het ware, geestelijke leven. Doden hebben geen blijdschap, geestelijk doden missen de ware blijdschap. Doden liggen stil en onbeweeglijk, geestelijk doden kunnen zichzelf niet levend maken. We citeren enkele regels: "Als doden enige tijd gestorven zijn, zijn zij vervuld met maden en wormen; zo krioelen en wemelen zij ook van allerlei zonden en ongerechtigheden. Zij zijn opgevuld met vuiligheid en overvloed van boosheid (Jak. 1:21). Doden geven een nare stank van zich, zoals Martha tot Jezus zei van haar gestorven broer Lazarus: 'Heere, hij riekt aT (Joh. 11:39). Onbekeerde en dode mensen stinken ook in de neusgaten des Allerhoogsten en in die van Zijn heiligen: 'Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water!' (Job" 15:16). Hun gedachten, overleggingen en begeerlijkheden verheffen zich als een vuile damp uit het hart naar boven. Hun woorden wasemen als een stinkende nevel uit hun mond, en hun daden verspreiden zich aan alle kanten als een lelijk en kwalijk riekende mist." Van do den heeft men een afkeer. Zo zijn geestelijk doden een gruwel voor de Heere. De aldus beschreven geestelijke dood heeft zijn oorsprong in het paradijs waar het proefgebod werd overtreden door te eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads. We lezen in Rom. 5: 12 'Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood, en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken alien gezondigd hebben/ Een volgende keer willen we weergeven wat Eduard Meiners schrijft over de levendmaking

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Eduard Meinders (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juli 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's