Et toch bij! Jakobus 1: 1a

Élke Bijbel of Bijbeltje heeft een inhoudsopgave. Wanneer we die nagaan dan treffen we 66 boeken aan, verdeeld in Oud en Nieuw Testament. Toe het Nieuwe Tes tament behoren de brieven van Paulus en de algemene brieven. De benaming 'algemeen' is gekozen orhdat ze voor meerderen en niec voor een gemeente bestemd zijn. De brief van Jakobus behoort daartoe.

Canoniek
Nu zijn er omtrent deze brief veel vragen geweest en nog zijn die niet geheel verdwenen. De kerkgeschiedenis wijst zelfs op momenten van strijd. Het ging over de zaak: behoort de brief wel tor de canon. De gedachten waren verschillend. De kritiek die men had op de brief werd veroorzaakt door her feit dat er weinig of niets van Christus te vinden was. Zodat zelfs achter de authenticiteit een vraagteken werd geplaatst. De kcrkvader.s Hiëronymus en Eusebius wijzen erop, alhoewel de Jakobusbrief door hen werd aanvaard. De brief werd als canoniek gezien. In de tijd van de Reformatie kwam de brief ook op tafel. Luther vergeleek de brief met stro. Vandaar zijn uirspraak een brief van stro. Aan de krasse uitspraken van Luther over de schrijver Jakobus gaan we voorbij. Toch kan gezegd worden dat Luther de brief van Jakobus niet heeft geschrapt van de canonlijst.

Hij heeft zelfs in zijn geschriften diverse teksten uit de Jakobusbrief als gezaghebbend aangehaald. Het woord 'stro' verdween als stro voor de wind. De reforma.COt Calvijn was in zijn uirspraak zeer positief toen het ging over de Jakobusbrief. Hij zei: ik neem hem gaarne en zonder bezwaren aan, daar ik geen enkele reden zie om hem te verwerpen. De brief bevat zelfs velerlei onderricht waarvan het nut voor heel het christelijke leven duidelijk is. Wat Kohlbrugge geschreven heeft mag niet verzwegen worden, Hij noemt de brief een gouden kleinood. Het merg en pit van deze brief is zoet, liefelijk, over schoon, vrede, troost en versterking gevende. In mijn jeugd heb ik zeer veel troost, waarschuwing en lering uit deze brief ontvangen, zodat ik gerust kan zeggen dat meest alles wat ik later aan de gemeente Gods heb mogen meedelen daarop berust en daaruit is voortgekomen. Wij kunnen de Jakobusbrief" niet missen. De goedertieren Heere wist het. Daarom gaf hij de brief en plaats in de canon. Hij zorgde ervoor.

Geen tegenstelling
Wanneer we nu nagaan de Romeinenbrief en de brief van Jakobus, dan bemerken we geen tegenstelling maar we worden gewezen op twee zaken die wel onderscheiden zijn, maar bij elkaar behoren. Geen van beide mag ontbreken. Paulus stelt in de Romeinenbrief de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof zonder de werken der wet. Jakobus legt in zijn brief her accent op het feit dat het geloof zonder de werken een dood geloof is. Beide, zowel Paulus als Jakobus, bewijzen hez met gegevens uit de praktijk. Ze vullen elkaar aan in onderwijs voor prediking en pastoraat en voor het persoonlijk geloofsleven. In prediking moet naar gelang de tekst het vraagt recht gedaan wor den aan deze zaak: geen rechtvaardiging zonder heiliging en geen heiliging zonder rechtvaardiging. Als ook de leiding cot Christus en het leven uit Christus mogen in prediking en pastoraal niet ontbreken. Er wordt wat gevraagd van een predikant. Vandaar dat het onderzoek van de Schrift tot zegen van de gemeente, veel moet leiden tot gebed. De tekstkeuze is daar ook bij betrokken. Leeft het? Heere, wijs mij waarover ik moet preken en leer mij preken. Met studie en gave zijn we niet klaar. De werkzaamheden van personen uit de kerkhistorie mogen ons niet vreemd zijn tot persoonlijke beleving.

De persoon Jakobus
Wanneer het gaat over de briefschrijver Jakobus dan vveten we uit de evangeliën en het boek Handelingen tot welke familie hij behoorde en welk een plaats hij had in de kerk van de eerste tijd. Op die gegevens komt het aan. Anders zouden wij niet weten wie hij was en geworden is. Hij behoorde tot het gezin van Jozef en Maria, zodat ook hij genoemd werd een broeder van Jezus. Na de geboorte van Jezus vermeldt de evangelist Lukas in Lukas 2:7a 'En zij baarde haar eerstgeboren zoon.' Die benaming vvijst op meerdere kinderen. Na het huwelijk van Jozef en Maria zijn die er gekomen. De gezinsverhouding van Jezus met het gezinsleven bevestigt wat er van Hem staat geschreven. Hij is de mensen in alles gelijk geworden uitgenomen de zonde. Johannes de Doper leefde vele jaren in de eenzaamheid. Jezus Christus dertig jaar in gezinsverband. Heeft het ons iets te zeggen? Betekent het veel voor ons? Naar Zijn menselijke natuur had Jezus dus familie. Hoe treffend was het voor Hem wat geschreven staat in Johannes 5:7 'zijn broeders geloofden niet in Hem.' Door het werk van de Heilige Geest werd het anders. In de voorbereidingstijd van Pinksteren waren alle broeders aanwezig. Dus ook Jakobus. Het leven met Gods kerk werd ook zijn leven. In die kerk heeft Jakobus een belangrijke plaats ingenomen (Hand. IS). De kerkvader Eusebius vermeldt dat Jakobus als martelaar is gestorven. Hij moet van de tempeltinnen geworpen zijn en daarna gestenigd. Diezelfde kerkvader geeft nog een rijk getuigenis van hem. In zijn dagen stond Jakobus bekend als Jakobus de rechtvaardige. Een heilig mens. Een bidder voor zijn volk. Zijn knieën, waarop hij neerknielde, waren vereelt geworden als die van een kameel.

Aanhef
Wanneer we nu de aanhef van de brief nagaan, dan noemt Jakobus zijn naam. Dit was gebruikelijk in die tijd, zoals we ook zien bij Paulus. Wat erbij wordt vermeld is opvallend. Jakobus wijst erop dat hij een dienstknecht is van God en Jezus Christus. Is het familieverband met Jezus en de plaats in de gemeente onbelangrijk? Beslist niet. Het wijzen daarop zou kunnen leiden tot ik - gerichtheid. Dat op zich is de mens niet vreemd. Ook de ambtsdrager niet. Zelfkennis en zelf- wegcijfering zijn nodig. Zij komen er als genade werkt en doorwerkt. Jakobus was een slaaf geworden. Hij was het niet. Hij was naar het vlees nauw verbonden aan Jezus, maar was niet innerlijk verbonden aan Jezus. Jakobus was door Jezus overwonnen en een met Hem geworden. Hij werd een dienst knecht van Jezus Christus de Hee re. De drie namen die hij noemt spreken van de Middelaar en heel Zijn werk. In de dienst van zulk een Jezus Christus de Heere stond Jakobus. Maar er is nog meer. Hij is in de eerste plaats dienstknecht van God. De Oorsprong van alles. De Uitdenker en Schenker van alle heil. In de tweede plaats van Jezus Christus de Heere. Nu kan Jakobus zeggen dat hij in beider dienst staat. Hij moet doorgeven wat zij Hem opgedragen hebben. De brief is daarom met goddelijk gezag bekleed. De hoorders, de lezers, dienen daarvan doordrongen te zijn. De Heere spreekt. Hij deed dat toen. Hij doet het nu. Vandaar dat de Heere ook nu zegt: luistert naar Mijn woorden, neemt ze ter harte.

Het is waarlijk niet gewenst, om iemand bij het schreien van de eerste de beste traan, maar dadelijk de handen zegenend op te leggen. Trouwens, dit laten de ware bedroefden zich zo maar niet welgevallen.

G. Wisse} De droefheid naar God

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen