Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat is er van de nacht?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat is er van de nacht?

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geiijktijdig met mijn vorige artikel schreef Ds. Quant eveneens over de a.s. Generale Synode. Een onthullende ontboezeming. Wat we destijds vermoedden, werd in zijn woorden duidelijk: een mooi moment van verbroedering loste de eigenlijke zaken niet op. Verder stem ik geheel in met de zorgelijke toon, die in zijn woorden doorklinkt. U begrijpt dan ook dat ik gTaag nog eens wil meedenken over de toekomst van onzekerken.

We moeren uitgaan van de kloof die er is. Ik ontken hiermee niet dat we nog nier veel goede dingen hebben in ons kerkelijke leven. Ik de.nk aan zaken de opleiding, aan de broederschap dwars door de richtingen heen, aan her (nog) bestaande beginsel van onze kerken. In hoeverre zal de gesignaleerde kloof de toekomst bepalen?

Onze kerken zouden, wat niemand zal wensen, in het uiterste geval uiteen kunnen vallen, Gaat u maar na: De GS kan niet anders dan de deur naar de HHK breed openzetten. Dat gebeurde immers al naar de GKV. Waarom dan naar de HHK niet? Het is de eigenlijke kerk der vaderen, die teruggekeerd is naar de beginselen van Gods Woord. Ik weet dat niet ieder dat zo ziet, maar ik kan daar niet omheen. Welnu, dan ligt er zelfs een roeping, een plicht, om deze broeders de hand te reiken. Maar het gevolg zal zijn: we krijgen een sympathiseerd deel met de GKV en ook een ander deel dat sympathie heeft voor de HHK. Twee geheel verschillen.de bloedgroepen. Naar de mens gesproken zal deze gang van zaken onze kerken verder breken. Dat werd reeds gesteld door een scribent vanuit de HHK. Hier wacht niemand op. Ik begeer die consequenties niet, maar het lijkt voor de hand liggend. We hebben het CGK beginsel lief, maar die liefde heeft grenzen. Er is althans minder liefde tot het Vrijgemaakt beginsel. Dergelijke uitspraken werden jaren geleden ook reeds duidelijk gedaan door wijlen Ds.J.H. Velema. Zou het ooit zover komen, dan zou dat een groot verlies aan beginsel kracht betekenen. Hct beginsel dat onze kerken altijd hebben voorgestaan en uitgedragen, ligt in de lijn van de Schrift. Het is ontelbaar velen tot zegen geweest. En nog is er een deel dat juist die beginselen lief heeft. We moeten ons ook de consequenties hiervan indenken. Hoe gaat het met de Universiteit, als onze kerken verder van elkaar vervreemden? War krijgen wij er in beide richtingen voor terug, als we zoveel verliezen? Ik heb reeds vaker opgemerkt, dar onze kerken toch diep wortelen in veler hart, ook van hen die onze kerken reeds verlaten hebben. In de prediking van onze kerken gaan zonde en genade op een evenwichtige wijze samen en is er ook een balans in zaken als roeping en verkiezing. Dat is lang nier overal zo. Ook de Schriftuurlijk- bevindelijke accenten hebben een zegenrijke werking. De komende Synode heeft verschillende zaken op de agenda staan die de eenheid van onze kerken nog verder kunnen doen afkalven, Maar als we eerlijk zijn, hebben we het punt reeds bereikt waarop we de vraag moeten stellen: Waar is die bewuste prediking van de Afscheiding nog zichtbaar?

In deze kerkelijke situatie zouden we de blik ook hoger kunnen richten. Zijn er nog profetische verwachtingen?

In geestelijk licht zou het zo kunnen gaan dat door steeds meerderen binnen de kerk wordt ingezien dat er dreigende ontwikkelingen wachten, die geen heil brengen. Het kan en het gaat ook gebeuren, dat de wereld ons meer en meer bijeen drijft. De aanzet tot deze dingen wordt reeds lang zichtbaar. Voor de Heere is niets te wonderlijk. Er kan een verdiepte geestelijke belangstelling komen. De uitspraak over het vrouwenstandpunt van de SGP leverde wonderlijkerwijs een meer principieel doordenken van de zaak op bin nen de SGP. SGP-jongeren stonden voor het eigen gedachtegoed van de partij. Dat was voor velen een verrassing. Zo kan dat toch zeker binnen de kerken gaan. Er kan toch een wezenlijker besef ontstaan over de eigenlijke geestelijke waarden. De Heere kan daardoor een opwekking geven. We zullen gaan beseffen: we raken of alles kwijt, of we willen niets meer kwijt. En dan blijven we niet alleen wie we zijn, (want wat zijn we nog?) maar dan zal er een begeerte komen om weder te keren tot de Heere. De ware kerk zal dan gaan beseffen dat de wereld ons toch eigenlijk helemaal niets te bieden heeft. "Waarlijk, tevergeefs verwacht men het van de heuvelen en de menigte der bergen, waarlijk, in de Heere, onze God, is Israëls heil" (Jer.3:23). Dat gaat altijd samen met schuldbesef. Als de ogen opengaan, gaan we onszelf zien. We zullen ook zien wat er van God in Christus te verwachten is. Dat zal ook samengaan met een wegzenden van de afgoden en de ijdelheden. Bekering is een persoonlijke zaak. Maar ook de kerk moet zich bekeren. De zaken liggen vanuit Gods Woord bezien heel eenvoudig. We kunnen druk zijn met de kerk en de gemeente en onszelf daarbij vergeten. De kracht van onze kerken heeft altijd gelegen in de aandacht voor het heil in Christus en de toepassing daarvan in alle verbanden van het leven, vooral in het persoonlijke leven. Daar moet alles beginnen. Bij u en bij mij!

Jeremia was een profeet die in grote bewogenheid zijn dienst heeft vervuld. Hij leefde in de vooravond van de ballingschap. Hij moest telkens weer het volk oproepen tot bekering. Maar hij stond zelf niet buiten die oproep. Ook hij, hoewel hij zuiver de woorden Gods overbracht, moest telkens weer teruggeroepen worden van eigen dwaalwegen (Jer.l5:19). Met Daniel lag de zaak niet anders. Indien iemand, dan kon hij toch wel menen dat de Heere met hem was. Hij komt in het Woord naar voren als een man die in alle opzichten de Heere trouw gediend heeft. Toch is hij de eerste om te erkennen gezondigd te hebben tegen de Heere (Daniel 9). Bekering begint bij mij. Ook bij u en bij de gehele kerk van Nederland. Maar dat persoonlijke begin is nodig. Daniel zei: wij hebben gezondigd. Ezra is een ander voorbeeld. In zijn dagen, zo kort na de ballingschap, was het verval al snel weer erg groot. Er is een vermenging opgetreden met de volkeren random Israël. Er leven vreemde vrouwen binnen het heilige volk. Als Ezra daarvan hoort, overvalt hem een diepe droefheid. Hij zit bedrukt neer tot de tijd van het avondoffer (Ezra 9:4). De nood van het volk overvalt hem. Als nu reeds het verval heerst, wat moet dan de toekomst brengen? We zien in hem wat een enkel mens betekenen kan voor de zaak van de Heere. Deze ene man begint de zonden van het volk te belijden. Niet van terzijde, maar als lid van het volk. Dit gebed va Ezra maakte zoveel indruk, dat heel het volk tot inkeer komt. Eerst zijn het degenen die voor de woorden van de God Israëls beefden (9:4), en later is het een nog veel bredere groep van mensen die tot hem komen; "want het volk weende met groot geween"(10:l). Dit zijn duidelijke voorbeelden voor allen dat wij persoonlijk de eerste moeten zijn, ieder voor zich, om bedrukt te zijn vanwege de nood van de kerk. Het avondoffer, ziende op het werk van Christus, biedt de uiteindelijke grond voor deze opwekking. Uiteindelijk was het de Heere Jezus, Die als Enige de nood van de kerk heeft gevoeld. Hij reinigde niet alleen de tempel van allerlei tempelzonden, maar Hij leed en stierf onder de zonden van de kerk. Wij allen hebben die tempel afgebroken, maar Hij heeft deze weer opgebouwd. Hiervoor aandacht te hebben is meer en beter dan allerlei kerkelijke beschouwingen over mensen en zaken. Ik noemde Jeremia; hij bracht de boodschap der bekering aan het volk, maar hij kreeg zelf van de Hoogste hand te horen dat ook hij moest wederkeren. Laten predikanten, ambtsdragers, gemeentelijke leidslieden die oproep tot bekering persoonlijk ernstig nemen. De dingen zijn ernstig genoeg immers en de nood is groot.

Maar dan biedt de persoon van Jeremia ons nog meer lering. Het derde hoofdstuk laat ons dan zien hoe het er met het volk bij staat. Het volk als geheel verkeert in grote nood en moeite. Het Tienstammenrijk is reeds in balling schap weggevoerd naar Assyrië. Het Tweestammenrijk is nog in Juda en het eigen land. Tien stammen reeds zuchtend onder het oordeel; het leek voor hen een verloren zaak. Twee stammen nog gespaard, levend rond de tempel. Daar heersten nog godvruchtige koningen. Daar kon men nog spreken van een geestelijk besef. Maar hoor dan hoe de Heere deze beide delen taxeert. Het Tienstammenrijk krijgt de naam afkerige (3:6). We zouden verwachten dat Juda daar gunstig bij afsteekt. Het is dan wel schokkend dat Juda in Gods oog het nog erger gemaakt heeft dan haar zuster Samaria. Juda krijgt de naam Trouweloze. Beide volken staan naast elkaar in de zonde van de afval. Voor het oog was Juda er veel beter aan toe: de tempeldienst leefde en het Woord van God klonk en er waren soms nog heel godvrezende koningen. Maar in Gods oog is de zonde van Juda nog ernstiger dan die van Israël. Van alle groepen en liggingen in de kerk moet dan hetzelfde gezegd worden. Of we modern of behoudend zijn, de vraag is hoe de Heere ons, de kerk van Nederland, ziet. Vrijzinnig of rechtzinnig, voor God zijn we allen schuldig. Dus heeft heel de kerk, van Noord naar Zuid, bekering nodig. En dan hebben die beide rijken ons ook nog iets te zeggen. Beide volken hoorden voortdurend d!e oproep tot bekering. Hoe werd deze beantwoord? Israël (de tien stammen) bekeerde zich niet (3:7); Juda. de twee stammen, bekeerde zich niet toe de Heere "met haar ganse hart(vs 10). Ook dat is ontdekkend. Hoe het ook was, echte bekering kwam er bij geen van beide. De een wees het bot van de hand, de ander deed net alsof. Daar komt dan de schijnvroomheid om de hoek kijken. En dat kan ook weer heel leerzaam zijn voor de kerk van Nederland. Er zijn er velen binnen de kerk die de bekering niet van node hebben en deze daarom van de hand wijzen. Er zijn er ook die erover spreken en ernstig lijken om te gaan met geloof en bekering, echter met geen ander gevolg dan een schijnbekering. In Gods oog is die schijnbekering dan nog erger dan de volledige afwijzing. Dat besef moet ook doordringen. Wie zijn we dus? We staan allen in de schuld tegenover God. Als dit besef doordringt in de kerk, ook in onze kerken, is er nog hoop. Als we ten eerste persoonlijk gaan begrijpen dat het bij onszelf moet beginnen; en als we daarna gaan zien dat geen enkele parti] of groep voorde Heere kan bestaan. Dan ontstaat de echte bezinning. Deze weg is de enige goede weg. Van uit de mens is dit niet te verwachten, maar de Heere staat boven al onze onmogelijkheden. Laat het onze bede zijn dat de Heere zo zal doorwerken onder ons. Tot zegen voor land en volk en tot eer voor de Heere. De Heere zegt het heel eenvoudig: "Roep Mij aan in de dag der benauwdheid en Ik zal u er uit helpen en gij zult Mij eren" daar ligt alles in.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Wat is er van de nacht?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 september 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's