Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Joas-6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Joas-6

2 Koningen 12:17-21; 2 Kronieken 24:19-27

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verleiders hebben hun kans schoon gezien om Joas ertoe te brengen de dienst des Heeren te verlaten en een andere godsdienst in te voeren. Hoe kon dat gebeuren en dat ook nog zo snel en zonder moeite?

Waarschuwingen
Hier is maar één antwoord op: Het was bij Joas nooit echt. Al die tijd was hij niet meer dan een mondbelijder, een vormendienaar. Er was geen innerlijke overtuiging. Dat zal zelfs gezegd moeten worden van de ernst waarmee Joas de tempelrestauratie leek aan te pakken. Hij deed alles alleen maar omdat hij onder invloed van Jojada stond. Ach ja, zulke dingen gebeuren vaker. Zolang als mensen in de omgeving leven van anderen die ze intuitief respecteren en tegen wier mening zij niet durven ingaan, lopen ze in het paadje. Maar als die invloed wegvalt en als andere invloeden zich doen gelden gaan ze overstag. In feite hadden ze nooit een eigen mening en zeker geen eigen overtuiging. Gemakkelijk beinvloedbaar zijn ze, nu eens van de ene kant en dan weer van een andere kant. Zo kan niemand echt op hen aan. Zo was Joas, de man die als kind op zo’n wonderlijke manier gered werd en die jarenlang in de buurt van godvruchtige mensen mocht leven. Wat een bittere teleurstelling moet dit geweest zijn voor al die mensen in Juda die God hebben gedankt voor deze koning, die openlijk leek te breken met de goddeloosheden van zijn voorgeslacht. Met groot verdriet en bange zorg hebben ze dit alles zien gebeuren. Durfden ze nog hopen dat Joas op zijn schreden zou terugkeren? Zeer teleurstellend is ook dat de grote massa van het volk niet in verzet komt. Het leek allemaal zo mooi. Toen Jojada voorstelde dat het volk zich via een verbond zou verplichten om de Heere te dienen stemde men daar ogenschijnlijk van harte mee in. Ja, zo leek het wel, maar nu blijkt dat het ook bij het volk niet zo diep zat. De contrareformatie wordt net zo gemakkelijk geaccepteerd als de reformatie indertijd.
Het gevolg van dit alles? Dat er grote toornigheid komt over Juda. Vanwege Zijn heiligheid en rechtvaardigheid moet de Heere over deze schuld wel toornen. Dat betekent dat Hij Zijn gunst gaat onttrekken van het volk. Dat er straffen gaan komen. Hij is immers te rein van ogen dan dat Hij het kwaad zou kunnen aanschouwen. Toch is de Heere ook nu nog lankmoedig. Hij stelt de ontlading van Zijn toorn nog uit. Eerst stuurt Hij nog waarschuwingen door middel van Zijn profeten. Die waarschuwingen hebben geen andere bedoeling dan Joas van zijn kwade weg te doen terugkeren. Nog zoekt de Heere zijn behoud. Hij laat hem nog niet los. Joas krijgt nog gelegenheid om tot inkeer en tot bekering te komen. Maar het is tevergeefs. Alle roepstemmen worden in de wind geslagen. Er wordt niet naar geluisterd. Nog erger wordt het. Een van die profeten die door de Heere gebruikt wordt is Zacharia. Hij wordt de zoon van Jojada genoemd, maar zoals dat wel vaker het geval is, wordt het woord ‘zoon’ hier gebruikt in de betekenis van kleinzoon. Volgens wat we de Heere Jezus horen zeggen is deze Zacharia de zoon van Barachia (Matt. 23:35). Deze Barachia zal dan de zoon van Jojada zijn geweest. Krachtens zijn afstamming van Jojada is deze Zacharia ook een priester, die zijn werk verricht in de tempel. Als hij bezig is met dat priesterwerk en als hij in die positie op een plaats staat die boven het volk in de voorhof uitsteekt, wordt hij aangegrepen door de Heilige Geest. De Geest trekt hem aan, alsof hij een kleed is waarmee de Geest Zich bedekt. En door die Geest spreekt de priester als profeet. Een ernstige boodschap, die er niet omheen draait. ‘Zo zegt God: Waarom overtreedt gij de geboden des Heeren? Daarom zult gij niet voorspoedig zijn; dewijl gij de Heere verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten’. Zo taxeert de Heere dus wat het volk aan het doen is. Gods geboden overtreden en zo de Heere verlaten. Daarom zullen ze geen voorspoed hebben, maar door de Heere verlaten worden. Was er reden voor het volk om zo te handelen? Had de Heere aanleiding gegeven? Helemaal niet. Op het ‘waarom’ van Zacharia kan niemand een zinnig antwoord geven. Het is pure dwaasheid en goddeloosheid wat hier bedreven wordt. Zo waarschuwt de Heere en spoort Hij aan om tot bezinning te komen. Helpt dit? Is het indringende woord van deze Zacharia, nota bene de (klein)zoon van de godvruchtige Jojada, overtuigend genoeg?

Moord op Zacharia
Er zijn er onder degenen die naar Zacharia hebben staan luisteren, die zich mateloos aan hem en aan zijn boodschap ergeren. Dat is met name het geval bij de prinsen die Joas hebben verleid. Zal deze Zacharia nu nog roet in het eten gooien? Zal de koning misschien nog naar hem luisteren en mislukken zo hun plannen toch nog? Natuurlijk mag dat nooit gebeuren. Deze mannen besluiten dan ook dat Zacharia moet sterven. Ze smeden een complot tegen hem. Ze beseffen echter wel dat ze nu toch wel de goedkeuring van de koning nodig hebben. Daarom haasten ze zich naar hem toe en vertellen hun verhaal. Dat doen ze natuurlijk zo, dat Joas geen al te beste indruk van Zacharia krijgt. In ieder geval geeft de koning toestemming - nee, zelfs een bevel - dat Zacharia gedood moet worden. Onmiddellijk, het doet er niet toe waar, al is het in de tempel. Zo gebeurt het ook. Zacharia is kennelijk nog niet uitgesproken. Maar de naar de tempel teruggekeerde prinsen aarzelen niet. Ze laten Zacharia ook niet uitspreken, maar terwijl deze godsgezant nog bezig is met het brengen van Gods Woord, slepen ze hem weg van de plaats waar hij staat en stenigen hem. ‘Tussen de tempel en het altaar’, zoals de Heere Jezus zei (Matt. 23:35). Jojada liet niet toe, dat Athalia in het huis des Heeren gedood zou worden, maar Joas deinst er niet voor terug om daar wel een boodschapper Gods te doden. Dood door steniging. Een straf die door Gods wet werd uitgesproken over hen die de afgoden gingen dienen en anderen zochten te verleiden hetzelfde kwaad te doen (Lev. 20:2; 24:23). Een straf dus die Joas en de vorsten van Juda verdienen. Hier staan de dingen dus wel erg ondersteboven! Zacharia is niet terstond gestorven. Terwijl de stenen op hem neerregenen spreekt hij nog een woord. Nog een laatste waarschuwing, dat de Heere dit niet ongestraft zal laten: ‘De Heere zal het zien en zoeken!’ God komt hier een keer op terug en Hij zal het straffen. Zo sterft hij, deze getrouwe getuige. Weggenomen uit dit leven terwijl hij bezig was met de getrouwe vervulling van zijn dienstwerk. Dat dienstwerk kan dus riskant zijn. Getrouwe ambtsvervulling kan uitlopen op de bittere vijandschap van mensen en kan zelfs vervolging en de dood tot gevolg hebben. Maar dan nog heeft de dienstknecht getrouw te zijn. Zoals zijn Meester getrouw is. Wat is Joas ontzaggelijk ver van zijn plaats. Hij geeft het bevel om de (klein)zoon van zijn weldoener en opvoeder en vaderlijke vriend te doden. Is dat niet het toppunt van onbeschaamdheid en verdorvenheid? Hoe kan iemand zover komen? Had u gedacht dat ook dit van een mens verwacht kan worden? En dan nog wel van een mens die een tijdlang in zijn leven de indruk heeft gegeven, liefde voor de dienst des Heeren te hebben... Ziet u hier niet een voorafschaduwing van wat we in de Nieuwe Testament zullen lezen omtrent de Heere Jezus? Ook Hij is gedood. Waarom? Omdat Hij de mensen in alle eerlijkheid Gods Woord bracht en hun zonden hen voor ogen stelde. Maar ze wilden het niet horen. Ze ergerden zich aan Hem. Hij stond hen in de weg. Dus moest hij weggeruimd worden. Jezus heeft het voorzien. Vandaar dat Hij, vlak voordat Hij ging lijden, deze geschiedenis nog eens heeft gereleveerd. Hij zag er Zijn eigen weg in. Maar ondanks alle overeenkomst tussen Hem en Zacharia is de Heere Jezus toch meer dan Zacharia. Blijkt dat niet als we Zacharia’s laatste woord naast een van de laatste woorden van de Heere Jezus leggen? Zacharia sprak van de wraak die de Heere zou brengen over de zondaars. En zeker, dat deed de Heere Jezus ook. ‘Zie uw huis wordt u woest gelaten’ zei Hij bij dezelfde gelegenheid waarin Hij over Zacharia’s dood sprak (Matt. 23:38). Ook Hij weet van de toorn en de wraak van God over de zonde. Maar Jezus zei meer dan dat, nietwaar? Van Hem zijn immers ook de woorden: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’ (Luk. 23:34). Bij God is ook de mogelijkheid van kwijtschelding en daar beroept de Heere Zich op. In dat voetspoor ging ook Stefanus. Toen hij gedood werd - ook door middel van steniging - bad hij: ‘Heere, reken hun deze zonde niet toe’ (Hand. 7:60). Gods barmhartigheid roemt tegen het oordeel. Maar het oordeel komt ook. Wis en zeker. In het geval van Joas komt het zelfs zeer spoedig.

Het oordeel voltrokken
In Syrië regeert in die dagen koning Hazaël. Hij is die Hazaël van wie de profeet Elisa heeft voorzegd dat hij veel ellende zou veroorzaken in het Tienstammenrijk. Dat heeft hij ook gedaan. Toen daar Jehu koning was heeft Hazaël kans gezien grote delen van het Overjordaanse te veroveren (2 Kon. 10:32). Daarmee niet tevreden heeft Hazaël daarna ook nog pogingen ondernomen om heel het land Kanaän te bezetten, tot in het gebied van de Filistijnen toe. Als de Syrische legers daarmee bezig zijn gaat de Heere die legers gebruiken om het oordeel ook over Juda te voltrekken. In 2 Koningen 12:17 en 18 lezen we dan dat Hazaël ook de strijd zoekt met Juda. Heel duidelijk legt de bijbelschrijver dan verband tussen wat de Syriërs doen en de zonden van Juda die door de Heere bezocht worden. God straft het kwaad. Maar Joas doet een poging om het gevaar af te wenden. Hij probeert Hazaël tevreden te stellen door hem allerlei kostbare dingen te geven. Die haalt hij dan onder andere ook uit de tempelschatten. Dingen die aan de dienst des Heeren gewijd waren en voor gebruik in de tempel bestemd, verdwijnen naar Syrië. Ook daar deinst Joas niet voor terug. Hazaël is er echter niet tevreden mee. De schrijver van 2 Kronieken laat zien (24:14) dat er ook gevochten is. In die strijd tussen het betrekkelijk kleine leger van Syrië en de veel grotere troepenmacht van Juda moet Juda toch het onderspit delven. Verschillenden van de vorsten, die Joas tot afval van de Heere verleid hadden, vinden de dood. De koning zelf wordt gewond. Het wordt dus letterlijk waar wat Zacharia gezegd had vlak voordat hij stierf: God heeft het kwaad gezien en Hij bezoekt het. Het kwaad van de afgoderij en het kwaad van de moord op Zacharia. ‘Geen zondaar zal ‘t gewis verderf ontkomen als in het gericht door God wordt wraak genomen’. Dit is nog niet alles. In de kring van de koninklijke hofhouding is intussen een stuk ontevredenheid ontstaan. De nieuwe koers die Joas is gaan volgen, wordt toch niet door iedereen toegejuicht. Ook de moord op Zacharia wordt afgekeurd. Waar loopt het straks nog een keer op uit met de koning? Is het niet beter om nog meer kwaad te voorkomen? Ja, maar hoe? Dan is het misschien wel het beste als Joas uit de weg geruimd wordt. Dat idee is in ieder geval in het hoofd van twee van de beambten van Joas blijven vastzitten. Ze besluiten het ook uit te voeren. Terwijl Joas ziek ligt in Millo, maken ze een eind aan zijn leven door hem op zijn bed te doden. Verkeerd natuurlijk! Dit hadden ze nooit mogen doen. Paleisrevolutie, zoals dat in het noordelijke rijk wel meer was voorgekomen. Nu gebeurt het ook in Juda. Zakt dat rijk ook hoe langer hoe verder weg? Maar hoe verkeerd dan ook, hier is intussen wel de straffende hand des Heeren. Joas ligt onder het oordeel. Het welverdiende oordeel. Hij moet voor God verschijnen en zal rekenschap moeten geven. Dat zal hem zwaar gevallen zijn! Opmerkelijk is wie deze daad van de koningsmoord hebben gepleegd. Hun namen worden vermeld evenals die van hun moeders maar niet die van hun vaders. Die namen zijn immers vrouwelijke namen. De een heet Zabad (ook wel Jozacar), de zoon van Simeath en de ander is Jozabad, de zoon van Simrith. Simeath en Simrith zijn van buitenlandse afkomst; de een komt uit Ammon, de ander uit Moab. De moordenaars van Joas zijn dus voor de helft afkomstig uit volken, waar de afgoden gediend werden en het is vanwege de afgodendienst van Joas dat de Heere hem onder Zijn oordeel brengt. Laat dat ook weer niet zien dat de Heere de Soeverein van hemel en aarde is? Dat het volk alle respect voor de koning verloren heeft blijkt wel bij diens begrafenis. Zijn dode lichaam wordt van Millo naar Jeruzalem overgebracht en daar wordt het begraven. Maar niet, zoals dat bij de begrafenis van een koning verwacht mocht worden, in de graven van de andere koningen, maar op een andere plaats. De eer van een koningsgraf wordt hem niet gegund. Het was zo mooi begonnen. Een tijd lang ging het ook heel mooi. Maar het eind is een en al droefheid. Het liep laag af. Heel laag. God geeft de Zijnen genade en eer. Als we daar echter niet in delen en als de Heere ons geeft wat we ons waardig gemaakt hebben, dan eindigt alles in een donkere nacht.


Als de stem in uw binnenste u vermaant, als ge u heimelijk toch ledig en arm gevoelt, o, bid God vurig, of Hij dan al uw tegenstand en hoogmoed wil breken. Wie niet wil schreien hier, zal het, vrees ik, eeuwig in de hel moeten doen.

G. Wisse, De droefheid naar God

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Joas-6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2010

Bewaar het pand | 12 Pagina's