Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theodorus van der Groe (1705- 1784) - 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theodorus van der Groe (1705- 1784) - 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kerstdagen en de jaarwisseling liggen weer achter ons. De geboorte van Christus mocht herdacht worden. Het is een goede gewoonte de komende tijd in de prediking stil te staan bij datgene wat plaatsvond tijdens de omwandeling van Christus op aarde. Dan valt te denken aan Zijn prediking, maar ook aan de wonderen die Hij heeft verricht. In verband daarmee willen we iets doorgeven uit het geschrift De genezing van de blinde Bartimeüs van de hand van Th. Van der Groe. Zeven leerredenen heeft Th. v.d. Groe aan deze stof gewijd. Rijke lessen voor het geestelijke leven liggen hierin opgesloten.

Doodstaat
De mens kent van nature geen genade. Hij verkeert in duisternis. Hij is blind en verduisterd in zijn verstand. De mens is enkel duisternis, blindheid, onwetendheid en goddeloosheid. Er staat immers in Efeze 5:8 “Eertijds waart gij duisternis.” Naar Gods welbehagen herschept de Heilige Geest onder en door het Woord. De blinde ogen van de zondaar worden geopend. Deze zaken stelt v.d. Groe aan de orde in zijn preken over de blinde Bartimeüs. Twee hoofdzaken worden daarbij onderscheiden: 1.Hoe een arme, blinde bedelaar zijn toevlucht tot Jezus nam om door Hem genezen en ziende gemaakt te worden. 2.Hoe Bartimeüs genezen werd. De Heere Jezus kwam voor de laatste maal in de nabijheid van Jericho. Daar ligt een les en een aansporing in. Wij weten immers niet wanneer wij voor de laatste keer het Woord van God zullen horen. Het ene nodige kan geen uitstel lijden.

Blind
Bartimeüs zag niets, hij was blind. Dat is een beeld van de gevallen mens. Wij zijn allen van nature blind. In geestelijk opzicht zien wij niets. Van der Groe schrijft: “Wij kennen God niet, wij kennen onszelf niet, wij kennen onze zonde en ellende niet, wij kennen Christus, de Weg des levens niet; wij liggen gedompeld in een afgrijselijke blindheid en duisternis; al wat van nature aan een mens is, is enkel blindheid en goddeloosheid.” De mens is zo blind dat de duivel hem alles kan wijsmaken. Hij is blind voor het gevaar in de hel te storten. Zorgeloos leeft hij voort. Hij is ongeneeslijk blind. Duizend preken heffen zijn blindheid niet op. Alleen de almachtige en Goddelijke Geneesmeester kan hem genezen. Er staat immers in Psalm 146:8 dat de HEERE de ogen der blinden opent.

Bedelen
Omdat Bartimeüs blind was, kon hij niet werken. Hij was op bedelen aangewezen. De gevallen mens mist alles. Hij mist God, Christus en de Heilige Geest. Hij mist de goederen van het Koninkrijk van God. Hij staat buiten de verlossing en de zaligheid. De bedelaar moest door andere mensen in het leven worden gehouden. De gevallen mens zoekt het bij mensen en niet bij God en Christus. Jezus ontfermt Zich over de allerarmste, allerslechtste en ellendigste zondaren, die Hem om hulp aanroepen.

Aan de weg
De bedelaar zat op een plaats waar veel mensen voorbij kwamen. Daar riep hij om een aalmoes. Bartimeüs was niet afgezonderd van de wereld. Zo is de blinde zondaar ook niet afgezonderd van de wereld en voelt zich thuis in de wereld. Als Bartimeüs aan een afgelegen weg zou zitten, zou hij niet veel aalmoezen krijgen. De gevallen mens kan in eigen kracht de zonden en de wereld niet verlaten. Van der Groe schrijft: “Daarom wordt ons de mens in zijn natuurstaat afgebeeld als een pasgeboren kind, dat daar ligt neergeworpen in zijn walgelijke onreinheid waarmede het ter wereld gekomen is, op het vlakke des velds, totdat Christus die arme zondaar en dat hellewicht voorbijgaat, en tot hem zegt: leef, in uw bloed, ja leef, Ezech. 16:5, 6. O, gans nare en jammerlijke zondenstaat, die met geen tranen genoeg van ons kan beweend en beschreid worden!”

Toepassing
In Bartimeüs zien we wat een onbekeerde zondaar is. Van der Groe schrijft: “Door de zonde van Adam in het paradijs zijn wij allen diep ellendig en ten hoogste rampzalig geworden, en tenzij wij dit van onszelf met klare ogen hebben leren zien, en met grote smart gevoelen en tot Christus gegaan zijn om hulp en verlossing, - zo kunnen wij in der eeuwigheid niet zalig worden, maar al onze hoop op de hemel is enkel inbeelding en een schrikkelijk bedrog van ons blinde hart en van de satan.” Van der Groe stelt de vraag of we ooit met grote ernst en aanhoudend tot Christus hebben geroepen om ontferming. Dan spreekt Van der Groe hen aan die al enig besef van hun geestelijke blindheid hebben gekregen. Hij spoort aan te roepen om ogenzalf om meer te mogen zien tot volkomen overtuiging en heilige verslagenheid. Christus kan en wil dat doen. Van der Groe schrijft: “Och, of gij dan maar eens geheel en alleen, met volkomen afzien van alles, u tot Hem mocht wenden, en leggen uzelf als arme blinde bedelaars aan Zijn deur en voor Zijn voeten neer, met een vast besluit om er niet vandaan te gaan en niet op te staan, voordat Christus u geholpen en gezegend heeft, al moest gij ook aan Zijn voeten of voor Zijn deur sterven.” Tenslotte spreekt Van der Groe de verloste en bekeerde gelovigen aan. “O, gij hebt deze grote Heelen Medicijnmeester, Christus, ook nog alle dagen steeds nodig om u uw overgebleven grote geestelijke blindheid, armoede en rampzaligheid, nog meer en nog nader te ontdekken en gevoelig op uw hart te leggen; en daartoe is Hij u immers geworden tot wijsheid van God, tot rechtvaardigmaking, heiligmaking en verlossing. Och, of Hij dan uw harten steeds genegen maakte, om Hem hiertoe ook gedurig aan te lopen, en rechtuit, met volkomen afzien van uzelf en van alles, tot deze uw Beminde te gaan, want in hem toch is het alles alleen overvloedig te vinden, wat wij tot onze verdere zaligheid en verlossing steeds in alle ogenblikken nodig hebben. Hiertoe helpe de Heere u en ons allen, door Zijn Heilige Geest, om Zijns Zoons Jezus Christus’ wil, Wien toekomt de aanbidding en dankzegging tot in eeuwigheid. Amen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Theodorus van der Groe (1705- 1784) - 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's