Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jojachin-2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jojachin-2

Koningen 24:10-17; 2 Koningen 25:27-30; Jeremia 52:31-34.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onheilspellend klonken de woorden die de profeet Jeremia namens de Heere moest uitspreken over koning Jojachin. Er bleef eigenlijk geen enkele reden over om nog op verbetering van zijn lot re hopen. Het zag er heel donker voor hem uit.

Jojachins zonde
Maar wac was dan de zonde van Jojachin? Hij deed wat kwaad was in Gods ogen, maar war was dat kwade dan? Is daar nog meer van re zeggen? Dan moeten we er nog een ander woord uit de profetie van Jeremia naast leggen. Ook een woord dat door hem gesproken is rot deze koning Jojachin en tot diens moeder, onder wiens invloed hij kennelijk stond. Ik doel op Jer. 13. Daar worden in vers IS de koning en dc koningin aangesproken. Dc koningin is de koningin-moeder, dus Nehusta. Ook de verzen die aan vers 18 voorafgaan behoren bij deze boodschap en het zijn juist die verzen die ons Iaten zien waar het bij Jojachin aan ontbrak en waarin dus zijn zonde met name gelegen was. Jojachin wordt opgeroepen om te horen en ter ore te nemen (vs. 15). Verder wordt hem gezegd: 'Geeft eer de Heere, uw God, eer dat Hij het duister maakt en eer uw voeten zich stoten aan dc schemerende bergen' (vs. 16). Jojachin moet horen en hij moet God eer geven. Die twee dingen. Meer eigenlijk niet. Maar wat is gebleken? Dat Jojachin noch het een, noch het ander gedaan heeft. Hij heeft niet geluisterd en hij heeft God niet geëerd. Hij zei het rechtuit: 'Ik zal niet horen' (Jer. 22:21). En van God eren was al helemaal geen sprake, want hij deed wat kwaad was in de ogen des Heeren. Waarom deed hij die dingen niet? Omdat hij het niet kon? Omdat het te moeilijk was? Omdat hij het te veel vond wat God van hem vroeg? Dat laatste zal wel het geval geweest zijn. Het was teveel gevraagd. Die wee dingen - toch teveel gevraagd. Zoals wij van nature allemaal vinden dat die teveel gevraagd is. We maken 't zelf uit naar wie we luisteren. En God de eer geven? Waarom zouden we dat doen? Dus zijn we ongehoorzaam en zoeken we onze eigen eer. Nee, Jojachin is geen uitzondering, Maar hij wordt ons in de Bijbel wel getekend als een waarschuwend voorbeeld. Een voorbeeld dat ons laat zien dat ook al zijn we niet ouder dan achttien jaar het oordeel van de Heere ons ook dan treffen kan.

Jojachin geeft zich over
Jojachin heeft begrepen dat verzet niet zal baten. Zeker niet nu Nebukadnezar zelf naar Jeruzalem gekomen is. Blijft hij deze machtige Koning weerstreven dan zal de wraak van Nebukadnezar des te erger zijn. Jojachin overweegt dat het wellicht beter is zich over te geven. Misschien dat Nebukadnezar aan Juda dan toestaat als een soort vazalstaat van Babel voort te bestaan en mogelijk mag Jojachin da noch blijven regeren. De plannen worden omgezet in daden. Jojachin gaat de poort van Jeruzalem uit en begeeft zich naar de tent van de grote koning. De bijbelschrijver duidt Jojachin nog wel aan bij zijn titel 'koning van Juda', maar op deze manier komt des te schrijnender uit welke vernedering Jojachin hier ondergaat. De koning van Juda gaat zich op genade of ongenade overgeven aan dc koning van Babel. Daar gaat hij, al weer samen met zijn moeder. Die rnoeder lijkt wel heel veel invloed te hebben op haar nog jeugdige zoon en nu deelt ze in zijn lot. Zij gaat zich ook over geven aan de koning van Babel. Verder zijn er in de stoet die de poort van Jeruzalem uitgaat ook nog knechten en vorsten en hovelingen. Paleispersoneel en leden van de regering - ze gaan allemaal op weg, in de hoop dat Nebukadnezar hem genadig wil zijn. Maar het valt niet mee. Zodra ze bij de koning aankomen blijkt dat er van genade van zijn kant geen sprake is. De hoop die Jojachin gekoesterd heeft vervliegt. De hele stoet wordt ingerekend en straks als gevangenen naar Babel gevoerd. Daar gaat Jojachin. Met zijn moeder. Zijn vrouwen zijn er ook bij, want hoe jong hij ook is, een aantal vrouwen heeft hij al. Verder maken ook de hovelingen de reis naar Babel. Alsof Jojachin daar in Babel zijn koninklijke hof weer zal kunnen inrichten... Een triest gebeuren is het. Om te huilen. Er zal best gehuild zijn. Onder degenen die de stoet hebben zien vertrekken zullen er geweest zijn die zich de woorden van de psalmist herinnerden en die deze woorden nabaden; 'Gij schijnt niet van 't verbond met Uwe knecht te weten, Zijn kroon, ontheiligd, ligt ter aarde neergesmeten'. Nebukadnezar doet echter nog meer dat de harten met verdriet vervult. Allerlei schatten Iaat hij uit het huis des Heeren en uit het koninklijk paleis halen en dat alles wordt ook meegenomen naar Babel. En nog meer wordt er op transport ge.steld. Naast allerlei hofpersoneel gaan ook verschillende militaire Ieiders mee en geschoolde werkkrachten, zoals timmerlieden en smeden. Allen die Nebukadnezar in Babel goed gebruiken kan, krijgen eenvoudig het bevel dat ze mee moeten. Keus hebben ze niet. De wil van de koning is wet. Dat is dan de eerste wegvoering. Er wordt geen bloed vergoten. Nebukadnezar is er niet op uit een bloedbad in Jeruzalem aan te richten. Daarin is dan nog iets te zien van Gods goedheid. Maar verdriet is er genoeg. Bij degenen die weggevoerd worden en bij de achterblijvenden. Ja, er blijven er ook nog in Jeruzalem en Juda achter. Als een zwak en machteloos staatje wordt het Juda toegestaan om nog een aantal jaren voort te bestaan. Ne- bukadnezar stelt over hen die niet meegaan ook nog weer een koning aan. Dat is dan Mattanja, een oom van Jojachin. de jongste zoon van Josia. Mattanja's naam zal voortaan echter Zedekia zijn. Het is bij voorbaat al wel duidelijk dat deze Zedekia niet veel zal kunnen betekenen. Zo gaat het al verder achteruit. Zo worden iedere keer weer nieuwe takken afgekapt van de trotse boom die Davids huis eens was.

Jojachin verhoogd
Het is zevenendertig jaar later. Al die tijd heeft Jojachin ergens in Babel in een gevangenis gezeten. Als hij aanvankelijk misschien nog hoop mocht hebben gehad dat zijn gevangenschap maar tijdelijk zou zijn dan is die hoop door de jaren heen wel verdwenen. Jojachin kon niet anders denken dan dat hij in die gevangenschap zijn einde zou vinden. Hoe hij die alles verdragen heeft? Is hij door deze beproeving tot bekering gekomen? Dat zou toch kunnen? Dat was vaker gebeurd, onder andere in het leven van Manasse, Jojachins betovergrootvader. Of dit met Jojachin ook is gebeurd vertelt de Schrift niet. Wat wel verteld wordt is dat na die lange tijd de deur van de gevangenis openging en dar Jojachin de vrijheid terugkreeg. Ongetwijfeld tot zijn eigen grote verwondering. De hoop dat dit nog eens zou gebeuren was hij a! lang kwijt. Nu gebeurt het toch! Hoe kan dat? Waaraan heeft hij het te danken? Het gebeurt als een nieuwe koning het bewind in Babel overneemt. Deze nieuwe koning, Evilmerodach, verleent Jojachin gratie. Waarom? Zoiets was wel vaker gebruikelijk, maar of er in het geval van Jojachin een speciale reden voor was, blijft onbekend. In ieder geval mag Jojachin de gevangenis verlaten. En meer dan dat. Hij wordt uiterst vriendelijk behandeld. Hij krijgt zelfs een ereplaats aan het hof Hij krijgt kleren die bij zijn nieuwe positie passen. Hij ontving elke dag uit de keuken van het paleis wat hij aan voedsel nodig heeft. Het ontbreekt hem nergens aan. Zijn Ieven wordt weer een normaal leven. Zorgen voor de toekomst hoeft hij niet te hebben. De koning van Babel zorgt voor hem. In die tijd van zijn leven, waarin hij dus weer een normaal bestaan lijdt, zal hij ook zijn nageslacht gekregen hebben. Voorafgaande aan zijn wegvoering Iezen we niet van kinderen van Jojachin. Toch weten we dat hij kinderen heeft gehad. We zullen het nog zien. Perst nog even een andere vraag. Deze vraag: Mogen we in de verhoging van Jojachin die uit de gevangenis bevrijd wordt en daarna van de tafel van koning Evilmerodach mag eten een typologie zien van wat de Heere Jezus met zondaren doet? Ik durf dat niet aan. Er is toch onvoldoende grond om deze Evilmerodach te zien als een type van de Heere Jezus? Het is wel waar, dat Jezus ook een tafel heeft en dat Hij aan die tafel eet met zondaren (Luk. 15:2), maar die evangeliewaarheid behoeven we toch niet bevestigd te zien door wat er met Jojachin gebeurt? Als we in het leven van Jojachin het Evangelie van de Heere Jezus willen zien dan moeten we een ander gedeelte van de Bijbel opslaan.

De Messiaanse belofte
Bij de wegvoering van Jojachin ging een bange vraag knellen. Gaaf met de ondergang van Davids huis ook de belofte aangaande dc komende Messias te niet? Komt daar niets van terecht? Zal blijken dat Gods Woord onbetrouwbaar is? Er was na Jojachins wegvoering nog wel een koning in Jeruzalem, maar aan hem had het volk ook niets. Zedekia bood in die opzicht ook weinig perspectief. En wat was er van de in gevangenschap vertoevende Jojachin te verwachten? Toch hoeft niemand te wanhopen. Dat er altijd iemand zou zijn die David kon opvolgen was toch door de Heere beloofd? Hij is toch niet een God van ja en nee? Zijn Woord is toch altijd waar? Daar kan toch niet op worden afgedongen? Het mag er dan naar uitzien dat alles doodloopt, God gaat Zijn eigen gang. Jojachin heeft kinderen zoals blijkt uit 1 Kron. 3. In dat hoofdstuk geeft de kroniekschrijver een deel van het geslachtsregister van David, zowel van diens voorgeslacht als van zijn nageslacht. In dat nageslacht komen we Jojakim tegen, de vader van Jojachin. Jojachin wordt daar Jechonia genoemd en dat lezen we van hem zijn kinderen en kleinkinderen. Daaronder ook de naam Zerubbabel de zoon van Sealthiel (1 Kron. 3:16-19). En deze Zerubbabel heeft straks samen met Jozua de hogepriester de leiding bij de terugkeer uit ballingschap. 'De vorst van Juda' wordt hij genoemd (Hagg. 1:14). Lees nu Matt. 1:11 en 1.2. Daar vinden we dezelfde namen. In het voorgeslacht van de Heere Jezus! Jojakim, Jojachin, Sealthiel, Zerubbabel. Jezus wilde ze allemaal in Zijn voorgeslacht hebben. Is dat geen Evangelie? Zo is de belofte toch meegegaan, ondanks de ballingschap en de verwoesting van stad. en tempel. De Heere houdt Zijn doel in het oog. De volheid des tijds breekt straks aan. De beloofde Zoon wordt geboren. Hij komt uit een geslacht van zondaren en Hij daalt af in een verdorven mensheid. Zo is Hij Immanuël - God met ons.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Jojachin-2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's