Theodorus van der Groe (1705- 1784) - 3

De Zaligmaker had de blinde horen roepen. Hij bad hem aanhoudend horen roepen. Niemand kon deze blinde helpen, alleen Jezus kon dit doen. Als de grote Heiland en Zaligmaker der wereld gaat Hij dat ook doen.

Bewogenheid
Van der Groe verwijst in de vijfde preek over Bartimeüs naar een wonder uit de tijd van Jozua. De geschapen zon stond stil aan de hemel om het volk van Israël de overwinning te geven. Bij Bartimeüs staat de ongeschapen Zon stil, de Zon der gerechtigheid, onder Wiens vleugelen genezing is voor allen, die de Naam des Heeren vrezen. Het Licht der wereld, de Hemelse Zon staat stil bij Jericho op het benauwde geroep van een arme, blinde bedelaar om hem te helpen en te verlossen van zijn ellende. Wat een tegenstelling met de priester en de leviet uit de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Die gingen aan een halfdode man voorbij. De Zaligmaker gaat Bartimeüs eerst de ogen openen en dan in Zijn dienst roepen. We lezen in de preek: "Zo waarachtig is het, dat onze Heere Jezus Zijn hart bijzonder neigt toe arme, ellendige en verloren mensen, die tot Hem schreien en roepen om hulp, om hen voor alle anderen het eerst te helpen en van hun kwalen, waardoor zij beangstigd zijn, te genezen." Christus is een getrouw en barmhartig Hogepriester. Hij betoont dat ten aanzien van Bartimeüs. Jezus geeft opdracht dc blinde Bartimeüs bij Hem te brengen. We lezen in Markus 10: 49 dat dc schare deze blinde nu niet Ianger bestraft, maar bemoedigt. 'Heb goede moed, en sta op, Hij roept u.' Van der Groe stelt de houding van de schare tot een voorbeeld. Het is een goede zaak als zondaren hun fouten bekennen en verbeteren. Ook wijst de schrijver op het feit dat de Heere de houding van mensen kan veranderen, Hij kan van verklaarde vijanden de beste vrienden maken. Er ligt een les in het handelen van de Zaligmaker voor ons: het is onze plicht alle mogelijke hulp en barmhartigheid aan onze naasten te bewijzen. We Iezen in de preek "maar inzonderheid wil Hij hiermee ons, die geestelijk zijn, leren, hoe wij ons te gedragen hebben jegens alle arme blinde zondaren, die geestelijk naar de ziel blind zijn; hoe wij ook moeten arbeiden om hen tot de Heere Jezus aanstonds, zonder omwegen te brengen; evenals de schare hier met deze blinde handelde, zo moeten ook wij doen met alle blinde onbekeerde zondaren, en bijzonder met degenen, die verlegen en beangstigd zijn over hun zonden en geestelijke blindheid." Predikanten en kinderen van God nemen geestelijk blinden bij de hand om hen bij Jezus te brengen als bij de enige Medicijnmeester. Geestelijk blinden worden bij Jezus gebracht door het Woord Gods. De beloften gedaan aan arme, verlegen zondaren zijn koorden en touwen die hen tot Christus trekken. De kracht en de werking van de Heilige Geest brengt hen tot Jezus. We Iezen dan het volgende: "Die Geest overtuigt hen van hun zonden, en opent hun harten voor het Evangelie van de Heere Jezus, zodat zij gans gewillig worden om, met volkomen afzien en verzaking van alles, hun zaligheid alleen uit genade bij de Heere Jezus te zoeken en Hem in hun harten te ontvangen." De schare brengt de bedelaar bij Jezus.

Geen grote zondaren
Aan het slot van de vijfde preek Iezen we over hen die op hun eigen manier tot Jezus willen gaan. Zij zijn in eigen waarneming geen blinde Bartimeüssen, zij zijn geen ellendige en benauwde bedelaars. Zij zijn rijk en verrijkt in zichzelf". Zij voelen zich geen grote zondaren. Hun gedrag is tamelijk goed. Zij menen dat men op God moet vertrouwen, dat Hij barmhartig en genadig is en dat Christus onze Zaligmaker is en dat het grote zonde is daaraan te twijfelen. Zij zijn niet zo blind en zo dwaas zoals sommige predikers dat zeggen. Zij hebben veel gelezen, hebben belijdenis gedaan, zij zijn geen goddeloze mensen. Van der Groe schrijft dat zij op de vraag van Jezus 'wat wilt Gij dat ik u doen zal?' zullen antwoorden "Heere, dit zult Gij ons doen, als het U belieft: Gij zult Uw dienaren bevelen, dat zij ons na dezen niet meer zo bestraffen over onze zonden en onze onwetendheid, maar dat zij ons eens meer troosten, prijzen en ons voor goede Christenen houden, en dan zullen wij hun ook een goed hart toedragen en alles zal we! wezen! Maar ach! Dat kan niet bestaan, want de Heere Jezus kan geen dienaar van de zonde zijn, Hij kan Zijn Woord niet veranderen, dat vaster is dan hemel en aarde; Hij kan Zijn gezanten niet gelasten te zwijgen, waar Hij ze bevolen heeft te spreken."

Eerlijke prediking
Van der Groe is eerlijk tegenover zijn hoorders. Hij verlangt naar de bekering en eeuwige zaligheid van hen allen. Hij zoekt geen gunst van mensen. Hij zoekt niet de lof en de achting van zijn hoorders. Hij wil zijn preken niet zo houden dat hij meer instemming van mensen zou verkrijgen. Hij wil de mensen niet naar de mond praten. Dat is een les voor alle predikers. Dan lezen we de volgende behartenswaardige woorden in zijn preek "De Heere is mijn getuige, Dien ik zoek te dienen in mijn geest, dat ik uw aller onsterfelijke zielen zo waardig en kostelijk acht, dat derzelver eeuwige behoudenis mij veelmeer aan tet hart ligt, dan uw vleselijke gunst, liefde, achting en lof, waar men anders wel zozeer op verzot is. Indien het zo niet met mij gesteld ware, weest verzekerd, ik zou mijn predicatiën al op geheel andere trant voor u inrichten en u doorgaans deze spijs zo opdissen, dat zij de meesten van u veel beter naar de mond zou zijn, en mij veel minder moeite en arbeid zou kosten. Ik weet zeer wel, waar ik de grote menigte mee kan behagen en bij hen een goede naam en achting verdienen; maar o de Heere zij daarvoor tot in der eeuwigheid geloofd, dat ik de dwaasheid en de smaad van Christus heb verkoren boven alle lof en wijsheid der wereld; en dat ik veel liever bij de mensen wil doorgaan voor een slechte leraar, dan bij God en Zijn heiligen voor een zielenmoordenaar. Een ding is er, waarvan ik in mijn gemoed zeer verzekerd ben, door de genade Gods, en dat is: dat ik in het uur van mijn dood veel geruster zal kunnen sterven, als ik aan allen door de kracht van Christus steeds onbeschroomd de waarheid gepredikt, en naar niemands lof of gunst heb omgezien, dan als ik de mensen veel naar de mond gesproken en schone woorden gegeven had. Och, lieve mensen! Het predikambt is zulk een zwaar werk voor een die het gaarne getrouw wil bedienen, en gij zoudt zekerlijk een groot medelijden hebben met de arme gezanten van Chrisrus, in dien gij al hun gelegenheden wist. Voorzeker, tenzij de Heere hen steeds met Zijn beloften ondersteunt en vertroostte, zij zouden er niet doorheen kunnen komen wegens al de tegenstand van de satan, die zijn rijk niet verstoord wil hebben. Och, dat de ontfermende God uw aller ogen door Zijn Geest eens opende, zodat gij de verborgenheden van Christus nog eens recht mocht bekennen! Daartoe geve de Heere Zijn zegen over dit cms woord. Amen." De Heere geve dat predikers ook in onze tijd geen mensengunst zouden zoeken en Hij beware Zijn knechten ervoor dat zij de mensen naar de mond zouden spreken. Het sta voor de aandacht dat het bloed van de hoorders van de handen van de predikers geëist zal worden als zij niet eerlijk omgaan met zielen op weg en reis naar de eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen