Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De genadetijd (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De genadetijd (3)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zijn nog steeds bezig met de vraag of de genadetijd voor mensen in hun leven al voorbij kan zijn. Nadat we iets gezegd hebben over het leven van Kain en Ismael, kwamen we tot de voorlopige conclusie dat we dit niet zonder meer kunnen stellen. Maar wat dan te denken van Ezau, Jakobs oudere tweelingbroer? Op grond van wat we van hem weten uit de Bijbel kunnen we zeggen dat Ezau niet behoord heeft bij degenen die Gods Naam ootmoedig hebben leren vrezen. Jakob was ook een zondaar, zoals wij allen, maar hij mocht wel de Heere vrezen. Dat zijn Godsvreze geen vrucht van eigen akker was, maar vrucht van verkiezende zondaarsliefde maakt de Schrift op verschillende plaatsen duidelijk met de woorden: Jakob heb Ik liefgehad en Ezau heb Ik gehaat. Diepe woorden, die we vinden in Maleachi 1 en Romeinen 9. Dat Jakob een voorwerp van Gods liefde was, was een duidelijk bewijs van het vrije welbehagen Gods. Romeinen 9:15 citeert Exodus 33:19 “Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm en zal barmhartig zijn, die Ik barmhartig ben”. God is Zijn genade aan niemand verplicht. De mens die Zijn gunst niet leert kennen, is echter geen zielig slachtoffer, die ook wel zalig wil worden, maar niet kan zalig worden omdat God het niet wil. Zielige slachtoffers zijn wij niet en was ook Ezau niet. Er is niemand die van nature zalig wil worden, er is niemand die God zoekt en Zijn kind wil zijn. God doet nooit onrecht, als Hij mensen láát in hun diepe val, waarin we onszelf gestort hebben. Hun verwerping is naar recht, terwijl de uitverkiezing louter genade is. Maar, en dat is het wonder, wordt Jakob nu zalig uit genade, zijn zaligheid is óók naar Gods recht. Omdat voor Jakob betaald is door Sions Borg en Middelaar. Met andere woorden: de zaligheid is onverdiend, verbeurd als het om mij gaat, maar verdiend als het om Christus gaat. In en om Christus krijgt een zondaar, die de eeuwige dood verdiend heeft, en hoe dikwijls moeten zij dat inleven hier, toch een recht op het eeuwig leven. Dat, juist dat is het welbehagen van God. Dan is er nog iets anders dan verkiezing en verwerping, namelijk de verharding. Daar spreekt Romeinen 9 ook van. Paulus noemt de egyptische Farao als duidelijk voorbeeld, maar hij noemt toch ook Ezau. Van verharding is dan sprake als er ook sprake is van goddelijke bemoeienis en openbaring. De Farao heeft heel duidelijk en kennelijk Gods wondermacht ervaren. Ook heeft hij duidelijk Gods oproep gehoord: Laat Mijn volk trekken. Ook is hij duidelijk gewaarschuwd door een tiental vreselijke plagen. Nadat hij eindelijk het volk had laten gaan, hij moet dan toch wel bankroet geweest zijn, verhardt hij zich opnieuw en jaagt hij het volk achterna. Dat wordt zijn ondergang. In zijn ellendige ondergang laat God zien dat Hij de Sterke, de Machtige, de Almachtige is. Tot troost van Gods volk en tot waarschuwing van Gods vijanden. Tegelijk kunnen we op grond van Romeinen 9 nog verder gaan. Want heeft de Farao zich moedwillig verhard aan de ene kant, hij werd ook overgegeven door de Heere aan het oordeel der verharding. God, Die ons hart kan breken, heeft zijn hart juist verhard. Daartoe had God de Farao zelfs verwekt! Namelijk om in de koning van Egypte Zijn goddelijke en eeuwige kracht te bewijzen, zelfs met de bedoeling dat dit bekend zou worden op de ganse aarde! En in dat verband zegt de apostel Paulus dan: Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil en verhardt, dien Hij wil. Hier staan we voor een mysterie, waarbij alleen maar een eerbiedig stilzwijgen past. Geen nieuwsgierige en brutale vragen passen hier, laat staan uitingen van opstand en een God ter verantwoording roepen. Per slot van rekening hebben wij niets in te brengen en is God Degene Die volmaakt en eeuwig het recht bemint. Als we bij dat eerbiedige stilzwijgen, maar niet vervallen in een totaal stilzwijgen, maar die rechtvaardige God als een tollenaar om genade mogen smeken. Want ik weet ook vanuit de Bijbel dat God geen lust heeft in de ondergang van goddelozen. Is dat wel eens een pleitgrond geworden? Terug naar Ezau. Ik zou niet durven zeggen dat Ezau’s genadetijd om was toen hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob “verkocht”. Wel is het zo dat hij op dat moment zijn ware aard liet zien. Hij verachtte dat voorrecht, zegt de Bijbel. En in Hebr. 12:16 wordt deze daad nog scherper veroordeeld, als we lezen: “Dat niet iemand zij een hoereerder, of een onheilige, gelijk Ezau, die om één spijze het recht van zijn eerstgeboorte weggaf”. Maar dan komt vers 17: “Want gij weet, dat hij ook daarna, de zegening willende beërven, verworpen werd; want hij vond geen plaats des berouws, hoewel hij dezelve met tranen zocht”. Ondanks het feit dat hij dat eerstgeboorterecht in onverschilligheid had weggegeven, meende hij er later toch recht op te hebben en heeft hij, toen hij merkte dat Jakob hem en zijn vader bedrogen had, die zegen toch nog willen hebben en onder vele tranen toch nog willen krijgen. Hij had er berouw van dat hij zijn recht had verkocht, maar dat kon niets meer aan de zaak veranderen. Zijn verzoek om toch nog de zegen te verkrijgen werd door vader Izak verworpen. Hij zei: ik heb Jakob tot een heer over u gezet; wat zal ik u dan nu doen, mijn zoon? Helaas hoor je Ezau nergens zeggen: ik heb gezondigd. Van een echt berouw over de zonde is geen sprake. Dat zie je aan zijn voornemen, na deze affaire: “En Ezau haatte Jakob om die zegen en ik zal mijn broeder Jakob doden”. Vreselijk! Zijn haat jegens Jakob bewees zijn haat tegen God. En wie Hem versmaden, zullen licht geacht worden. Ezau’s leven en gedrag overdenkend kunnen we er iets van verstaan, als God zegt: Ezau heb ik gehaat. Al kunnen we tegelijkertijd niet begrijpen waarom Hij Jakob heeft lief gehad. Maar duidelijk moet zijn dat Ezau zich, net als de Farao, heeft verhard. En door God rechtvaardig werd overgegeven aan het oordeel der verharding. Opdat daartegenover de verkiezing van Jakob des te heerlijker blijken zou, tot eer van Gods grote Naam! Kan de genadetijd in je leven al voorbij zijn? Ik moet er nog een keer op terug komen. Tot de volgende keer!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De genadetijd (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's