Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus getoond aan het volk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus getoond aan het volk

“Ziet, de Mens” Johannes 19:5 (laatste gedeelte)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pilatus spreekt deze woorden. Pilatus had meerdere malen gezegd dat de Heere onschuldig was. Maar hij had er niet naar gehandeld. Want een onschuldige mag niet gegeseld worden. Pilatus dacht in een onrechtvaardige weg de volkomen Rechtvaardige vrij te laten. Hij dacht het medelijden van het volk der joden op te kunnen wekken. We lezen in Johannes 19:4 “Pilatus dan kwam wederom uit en zeide tot hen: Ziet, ik breng Hem tot ulieden uit opdat gij weet dat in ik Hem geen schuld vindt.” Opnieuw betuigt hij het dus dat de Heere onschuldig is. En in vers 5 lezen wij “Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon en het purperen kleed. En Pilatus zeide tot hen: Ziet, de Mens.” Hij wil daarmee tot het volk zeggen: Dit is nu uw zogenaamde Koning. Zulk een kan toch niet gevaarlijk zijn voor het Romeinse Rijk. Hij wekt mijn medelijden op en zou ook uw medelijden moeten opwekken. “Ziet, de Mens!” De woorden van Pilatus hebben een inhoud die hij niet beseft. “Ziet, de Mens!” Hier staat de Heere als toonbeeld van de aan lijden en dood onderworpen mens. De mens is door eigen schuld geworden zoals de Heere daar staat. De mens was als koning, onder God, aangesteld over de schepping. Maar de mens heeft de koningskroon van zich afgeworpen. Hij heeft zijn koningskleed in het slijk geworpen. Wat is voor dat alles in de plaats gekomen? We zien het aan de Christus. Een vuil kleed van zonde en ongerechtigheid. Een kroon van doornen. Een rietstaf als beeld van de vergankelijkheid van het leven. De mens is een spotkoning geworden. “Ziet, de Mens!” De Heere is waarachtig mens. Hij heeft de ware menselijke natuur aangenomen uit vlees en bloed van de maagd Maria door overschaduwing des Heiligen Geestes. Hij heeft een waar menselijk lichaam en een ware menselijke ziel. Dit is noodzakelijk omdat de mens met lichaam en ziel gezondigd heeft. “Ziet, de Mens!” Hier staat de volmaakt Reine in Zichzelf. Rein ontvangen en geboren. Rein opgegroeid. Geen zonde gedaan, noch gekend. Nooit is bedrog in Zijn mond gevonden. Indien Hij toornt is het een heilige toorn tegen de zonde en de ongerechtigheid. “Ziet, de Mens!” Hier zien we tevens het beeld van de mens zoals hij verdoemelijk is voor God. Hier staat de aan lijden en dood onderworpen mens. Hier staat hij als voorwerp van Gods rechtvaardige toorn. Hier staat de mens in het oordeel Gods, in het gericht Gods. De natuurlijke mens herkent zich hierin niet. Dan vloeien er wel tranen van medelijden, gelijk dat het geval was bij de dochters van Jeruzalem. Dan vindt men het wel erg wat hier gebeurt, maar er vloeien geen tranen van droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Dat laatste is noodzakelijk zullen we het lijden des Heeren recht betrachten. Zijn er die zichzelf in dit beeld mogen herkennen? Die zichzelf zien staan, beroofd van alle heerlijkheid en bedekt met schande, smaad en spot? Die hartelijk mogen beamen dat zíj lijden en dood verdiend hebben? Die tranen schreien van droefheid naar God? Die het lijden des Heeren op de rechte wijze mogen betrachten? Wat kan er dan een verwondering zijn in het hart vanwege de liefde des Vaders, betoond in Zijn Zoon en vanwege de liefde des Zoons tot het recht Zijns Vaders, betoond in Zijn bereidwilligheid dit alles te ondergaan voor een in zichzelf doodschuldig volk. “Ziet, de Mens!” Daar staat Hij gekroond met de doornenkroon. De doornen herinneren aan de diepe val. Die doornkroon zegt ons dat de mens onder de vloek ligt. Die doornen prediken ons dat de mens het waard is enkel doornen op zijn levenspad te vinden. Als zij die de Heere mogen vrezen op hun plaats zijn beamen zij dit. Dan wordt het een wonder dat het nog niet erger in hun leven gesteld is. Dan wordt het gezien dat de Heere wel straft, maar niet naar hun zonden. En dat is nu alleen mogelijk vanwege de tot zonde gemaakte Mens. “Ziet, de Mens!” De volmaakt Rechtvaardige is tot zonde gemaakt voor Zijn kerk. “Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.” Hij was van alle zonden vrij. Maar de zonden der zijnen zijn Hem toegekend. “Ziet, de Mens!” Hij staat hier als Borg voor een schuldig volk. Hij staat hier als een ontkroonde koning in plaats van koningen die zichzelf ontkroond hebben. Hij staat hier als spotkoning in plaats van hen die gespot hebben met hun koningschap. Christus draagt voor de Zijnen de toorn Gods en de straf der zonden. Al de zonden der Zijnen zijn op Hem aangelopen. Al de ongerechtigheden hebben zich op Hem gestapeld. Van Hem wordt betaling geëist van een hemelhoge schuld. “Ziet, de Mens!” Ziet de tot zonde gemaakte Mens. Ziet de schuldovernemende, schuldbetalende en schulduitdelgende Borg. Hij ondergaat dit alles voor Zijn Kerk. Hij lijdt wat de Zijnen hebben verdiend. Hij doorleeft voor hen die bespotting en beschimping. “Ziet, de Mens!” De joden zagen Hem niet als schuldovernemende Borg. Zij riepen: Kruist Hem, kruist Hem! Zij eisen Zijn dood. En de haat stijgt ten top. De poging van Pilatus om de Onschuldige vrij te krijgen mislukt. “Ziet, de Mens!” O onbekeerden, zie de toorn Gods. Hier zien we wat de mens te wachten staat als er geen bekering komt. Leef toch niet langer in uw valse rust voort. Maak biddend gebruik van de middelen, door de Heere gegeven. Vraag om een nieuw hart. Het is nog te verkrijgen, uit genade, om niet. De Heere wil het nog schenken.

Is de Heere het waard om gediend te worden? Zie en overdenk in deze lijdenstijd wat Hij heeft willen lijden. Is deze Koning het níet waard gediend te worden? “Ziet, de Mens!” Wat een lieflijk evangelie voor hen die zichzelf schuldig leerden kennen. Wat krijgen deze woorden betekenis voor hen die hun vloekwaardigheid leerden belijden. Die zichzelf leerden veroordelen. Die aan Hem zien wat zij verdiend hebben. “Ziet, de Mens!” Hier zien we wat de mens geworden is door de zonde en wat hij verdiend heeft. Maar hier zien we ook de tot zonde gemaakte Mens. Hij, Die de vloek Zijner Kerk op Zich wilde nemen teneinde daarvan te verlossen. De schuldbetalende Borg. “Ziet, de Mens!” Hij staat gereed de satan de kop te vermorzelen. Hij zal de triomf over de satan behalen. De Heere is gekruisigd en gestorven maar ten derde dage opgestaan van de doden als duidelijk teken van overwinning over satan, zonde, dood en graf. In Hem is de overwinning van al de Zijnen zeker. U, die de Heere moogt vrezen, “Ziet, de Mens!”, als de satan u benauwt. Als het zo donker is van binnen. Als er grote vreze is in het hart. Als uw geweten u aanklaagt en beschuldigt. Als het van uzelf zou afhangen was het verloren. Maar in Hem is de overwinning zeker. Eenmaal zullen de kronen der Zijnen neergeworpen worden in aanbidding voor Het Lam, dat geslacht is en waardig is te ontvangen de lof, de aanbidding en de dankzegging tot in eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Jezus getoond aan het volk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's