Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondmaalsformulier (50)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondmaalsformulier (50)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“… dat is: zo dikwijls als ge van dit brood eet en van deze beker drinkt, zult ge daardoor als door een gewisse gedachtenis en pand vermaand en verzekerd worden van deze Mijn hartelijke liefde en trouw jegens u, (…) even zeker als een iegelijk dit brood voor zijn ogen gebroken en deze beker hem gegeven wordt en gij die tot mijn gedachtenis met uw mond eet en drinkt.”

In zijn brief aan de gemeente van Efeze schrijft de apostel Paulus uitvoerig over de inzetting van het huwelijk. De verbondsgemeenschap van man en vrouw heeft haar oorsprong in het ongerepte paradijs. Daar en toen al heeft de Heere dit levensverband gegeven aan de mens die hij had geschapen. Nog voordat de zonde haar intree in deze wereld had gedaan, gaf de Heere aan de mens de grondwet van het huwelijk. “Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten en zal zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot één vlees zijn” [Gen. 2: 24]. Opvallend dat dit woord telkens in de Heilige Schrift terug komt, opgetekend zowel uit de mond van de Heere Jezus [Matth. 19: 5], als beschreven door de apostel in zijn genoemde brief [Efeze 5: 31]. Maar nu is dit het bijzondere dat Paulus de huwelijksrelatie van man en vrouw doortrekt naar de verhouding van de Heere Jezus met de Zijnen. “Deze verborgenheid is groot. Doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de gemeente” [Efeze 5: 32]. Terecht schrijven de Statenvertalers in hun kanttekening bij deze tekst over “het geestelijke huwelijk en de vereniging tussen Christus en Zijn gemeente.” Ze voegen daar aan toe: “… welke vereniging hij een verborgenheid noemt, omdat zulks door geen natuurlijk mens wordt begrepen, ja, het wordt ook zelfs door geen verstand volkomen doorgrond, maar door het geloof bekend, dat Christus ons Hoofd en onze Bruidegom is, en wij Zijn geestelijke bruid en leden zijn, waardoor alle verworven weldaden en gaven, ter zaligheid nodig, van Christus in ons als Zijn ledematen vloeien.”

Liefde
Christus de Bruidegom en Zijn kerk de bruid. Dat is het beeld, door de Heere Zelf in Zijn Woord ons aangereikt. In het onderwijs dat de Heere Jezus aan Zijn discipelen gaf, komt dezelfde vergelijking terug. “Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is?”, aldus luidt Zijn antwoord op de vraag naar de noodzaak van het vasten. Ik denk ook aan de gelijkenis van de bruiloftsmeisjes, de wijze en de dwaze maagden. In overeenstemming hiermee zijn ook de woorden van Johannes de Doper: “Die de bruid heeft, is de Bruidegom. Maar de vriend van de Bruidegom, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap om de stem van de Bruidegom.” Wie denkt in dit verband ook niet aan de slothoofdstukken van het boek Openbaring. “Kom herwaarts, ik zal u tonen de bruid, de vrouw van het Lam” [21: 9]. “En de Geest en de bruid zeggen: Kom!” [22: 17]: de roep tot de Bruidegom, met het oog op de dag van de bruiloft. Maar de kerk van Christus op haar beurt wordt ook geroepen: “Zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams” [19: 9].

Het lijdt geen twijfel, de Zoon van God schaamt Zich niet om Zich de Bruidegom van Zijn kerk te noemen. Hij heeft haar van eeuwigheid van de Vader ontvangen, ze is Hem op het hart gebonden, Hij heeft haar gekocht met Zijn kostbaar bloed, Hij heeft haar Zijn Heilige Geest gegeven en door Zijn Geest wekt Hij haar op om uit te zien naar de dag van de volkomen vereniging, wanneer God alles in allen zal zijn. Dan zal tot in eeuwigheid het grote avondmaal staan aangericht. Zover is het nu nog niet. Maar wat de Heere Christus wel gedaan heeft en telkens weer doet, is het uitstorten van Zijn liefde in haar hart. Hij heeft haar lief met een eeuwige liefde en Hij zal haar tot in eeuwigheid beminnen. Daarvan geeft Hij ook getuigenis. En zo wekt Hij ook haar wederliefde op. Zodat het haar belijdenis is: “Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft lief gehad.”

Van de kant van Zijn bruid is het besef van die liefde echter niet altijd even levendig. Er zijn tijden dat het alles ingezonken is. De oorzaak kan zijn dat ze in zonden is gevallen of dat de “zorgvuldigheden van het leven” de overhand hebben gekregen. Dan is aan de orde wat onze Dordtse Leerregels beschrijven als: het bedroeven van de Heilige Geest, het verbreken voor een tijd van de oefening des geloofs, het verwonden van het geweten, het verliezen voor een tijd het besef van Gods genade [V, 5]. Maar ook wanneer dit alles niet het geval is, dan is het desondanks telkens nodig dat de band van de liefde en de gemeenschap onderhouden wordt. Eén van de middelen die de hemelse Bruidegom daarvoor gebruikt, is de inzetting van het Heilig Avondmaal. Door het gebruik daarvan wil Christus “de belofte van het Evangelie des te beter te verstaan geven en verzegelen”, om het met de woorden van onze Heidelberger te zeggen [zondag 25]. De tekenen van brood en wijn gelden dan als een gewisse gedachtenis en een zeker pand, zichtbare bewijzen van Christus’ liefde voor Zijn volk op aarde. Olevianus beschrijft deze blijken van goddelijke ontferming met warme woorden: “… zo dikwijls als ge van dit brood eet en van deze beker drinkt, zult ge daardoor als door een gewisse gedachtenis en een zeker pand vermaand en verzekerd worden van deze Mijn hartelijke liefde en trouw jegens u…”

Nadrukkelijk: hartelijke liefde en trouw… In het sacrament van de heilige dis laat de Gastheer Zich in het hart zien. Zijn liefde en trouw jegens de Zijnen komen uit Zijn binnenste voort. Daar is de bron van Zijn genegenheid voor hen. En daarom zijn die liefde en trouw ook duurzaam en bestendig. Heeft Hij dat al niet bewezen in de weg die Hij voor hen gegaan is? “Hij heeft hen liefgehad tot het einde” [Joh. 13: 1], en daarom zal Hij hen ook tot het einde liefhebben. Niets kan hen scheiden van de liefde van Christus [Rom. 8: 35]. Daar moeten Gods kinderen van overtuigd zijn!

Twee woorden
Ons formulier spreekt als het over deze dingen gaat opnieuw met twee woorden: gedachtenis en pand, vermaand en verzekerd. Het woord ‘gedachtenis’ ziet op het sacrament als een teken, een in herinnering brengend teken. Het woord ‘pand’ laat het sacrament kennen als een zegel, een waarborg, een garantie. En zowel van gedachtenis als van pand geldt dat het gewis en zeker is. Het is aan geen enkele twijfel onderhevig. De uitdrukking ‘vermanen’ komen we in onze kerkelijke formulieren meer tegen. De gemeente wordt in het doopformulier “vermaand een mishagen aan zichzelf te hebben…” En ook: “Zo worden wij door de doop vermaand en verplicht…” In de taal van de bijbel en ook in onze belijdenis heeft het woord ‘vermanen’ niet de strenge ondertoon die we er gevoelsmatig misschien aan toekennen. We kunnen ‘vermanen’ gewoon vertalen met: onderwijzen, op het hart binden. Dus wel met klem. Diezelfde klem is er in het woord ‘verzekerd’. Christus betuigt de Zijnen met kracht de werkelijkheid van Zijn trouw aan hen en Zijn liefde tot hen. Ze mogen zich ervan verzekerd weten. Hij garandeert het hun. Hij staat er Zelf voor in! Opdat ze zullen geloven en beseffen: zo zeker als ik dit brood voor mijn ogen gebroken zie en zo zeker als de beker mij gegeven wordt en ik dit brood en deze wijn tot Zijn gedachtenis met mijn mond eet en drink – zo zeker ben ik overtuigd van Zijn hartelijke liefde en trouw jegens mij…

Is het wonder dat de kerk van het Nieuwe Testament – met deze bedwelmende liefdesovertuiging in het hart – zo ook de getuigenissen van het Oude Testament leest? Dan weet ik het zeker dat de belijdenis van Psalm 45 een loflied op mijn Zaligmaker is – en ik stem er helemaal mee in: “Mijn hart geeft een goede rede op. Ik zeg mijn gedichten uit van een Koning. Mijn tong is een pen van een vaardig schrijver. Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen. Daarom heeft God U gezegend in eeuwigheid.” Geen wonder ook dat het Hooglied van Salomo een lied van liefde voor deze Bruidegom wordt. Ik tref er de taal van de wederliefde in: “Hij kusse mij met de kussen Zijns monds, want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn. Uw oliën zijn goed tot reuk. Uw naam is een olie, die uitgestort wordt. Daarom hebben de maagden U lief. Trek mij, wij zullen U nalopen! De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkamer. Wij zullen ons verheugen en in U verblijden. Wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan de wijn. De oprechten hebben U lief ” [Hooglied 1: 2-4].

Een voorbeeld uit de geschiedenis van de kerk. De brieven van de Schotse dominee Samuel Rutherford (1600-1661) zijn vol van deze vervoerde liefdestaal. In zijn brief aan lady Christina Boyd, geboren Hamilton, gedateerd 1 mei 1637, schrijft hij over verdrukking en heimwee. Enkele zinnen uit zijn schrijven. “Wat moet het avondmaal in de grote hemelzaal met de verheven Koning der ere kostelijk zijn, als het gewone avondeten en de drank die wij in deze troosteloze woestenij staande gebruiken al zo aangenaam is. Als Hij van verre Zijn arme, verslagen, treurende Sionieten troost en mij alvast hartelijk laat groeten, ben ik verlegen van verwondering bij de gedachte wat het zal zijn, als de Schoonste onder de mensenkinderen een zachte, lieflijke wang tegen de zondige wangen van arme zondaren zal aanleggen. O tijd, o tijd, versnel uw gang en vervroeg die dag. Lieve Heere Jezus, kom haastig. Kom, vliedend als een welp der herten of een ree op de bergen van Bether. Mij dunkt dat wij de uren maar nauwkeurig moesten tellen en vaak moeten kijken hoe laag de zon al staat. Want voor de liefde bestaan geen grenzen. Pijn lijdt ze, pijn in zichzelf, totdat ze de Beminde in haar armen sluit.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het avondmaalsformulier (50)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's